Ger Dierx

mijn eigen archief

Noodkist
  • Home
  • Geestelijke Gezondheidszorg
  • Chronische ziekten
  • Vrijwilligerswerk
  • Ouderenzorg
  • Seksualiteit
  • Presentaties

Bipolaire Stemmingsstoornis

12 februari 2012 door Ger Dierx

Bipolaire stoornis

Personen met een bipolaire stoornis hebben te maken met stemmingswisselingen.

De persoon kan het ene moment heel erg uitgelaten zijn (manie), het andere moment heel erg neerslachting (depressie). Wisselende stemmingen worden afgewisseld met periodes waarin het relatief rustig is.

De bipolaire stoornis is een ernstige, chronische ziekte die niet kan worden genezen. Wel kunnen sommige symptomen met medicatie verminderen of verdwijnen en kan een nieuwe episode worden voorkomen.

De bipolaire stoornis wordt ook wel manisch-depressieve stoornis genoemd.

Symptomen bipolaire stoornis

Mensen met een bipolaire stoornis zijn uitgelaten of hebben een prikkelbare stemming die tenminste enkele dagen tot weken duurt. Ze zijn overdreven vrolijk maar ook soms boos, overactief en druk, en houden geen rekening met de consequenties van hun gedrag. Ze hebben het gevoel alles aan te kunnen en slapen weinig.

Volgens de DSM-IV-TR [2] heeft iemand een bipolaire stoornis als hij of zij een manische of hypomane episode heeft meegemaakt. Tijdens een manische episode hebben mensen vaak ruzie, doen zij onverantwoorde uitgaven en hebben zij soms een psychotische episode met wanen en hallucinaties. Tijdens een hypomane episode zijn mensen ook druk en impulsief, maar hebben zij geen psychotische symptomen. Als iemand (gedwongen) opgenomen wordt, is er per definitie sprake van een manische en niet van een hypomane episode.

Vrijwel alle mensen met een bipolaire stoornis hebben naast manische en/of hypomane episodes ook depressieve episodes en, minder vaak, gemengde episodes. Verder kunnen bipolaire stoornissen wel of niet een rapid cycling beloop hebben. Van rapid cycling wordt gesproken als iemand vier of meer episodes in één jaar meemaakt.

De verschillende episodes zijn:

  • Manische episode
  • Hypomane episode
  • Depressieve episode
  • Gemengde episode

Manische episode

Tijdens een manische episode hebben mensen last van de volgende symptomen:

  • Een voortdurend verhoogde of prikkelbare stemming die tenminste één week duurt;
  • Een opgeblazen gevoel van eigenwaarde of grootheidsideeën, verminderde slaapbehoefte, toegenomen spraakzaamheid, gedachtevlucht, verhoogde afleidbaarheid, toegenomen activiteit en/of psychomotorische agitatie, en het zich overgeven aan aangename bezigheden met een grote kans op pijnlijke gevolgen(bijvoorbeeld ongeremde koopwoede, zakelijk onverstandige investeringen)
  • Sociale en relationele problemen.

Uitgesloten moet wel worden dat deze symptomen niet veroorzaakt worden door drugs, een geneesmiddel of een lichamelijke aandoening.

Hypomane episode

Tijdens een hypomane episode hebben mensen last van de volgende symptomen:

  • Een voortdurend verhoogde of prikkelbare stemming die tenminste vier dagen duurt
  • Weliswaar wat minder dan tijdens een manische episode: een opgeblazen gevoel van eigenwaarde of grootheidsideeën, verminderde slaapbehoefte, toegenomen spraakzaamheid, gedachtevlucht, verhoogde afleidbaarheid, toegenomen activiteit en/of psychomotorische agitatie, en het zich overgeven aan aangename bezigheden met een grote kans op pijnlijke gevolgen (bijvoorbeeld ongeremde koopwoede, zakelijk onverstandige investeringen).

Uitgesloten moet wederom worden dat deze symptomen niet veroorzaakt worden
door drugs, een geneesmiddel of een lichamelijke aandoening.

Depressieve episode

Tijdens een depressieve episode heeft iemand last van:

  • Een aanhoudende neerslachtige stemming of een ernstig verlies van interesse in bijna alle dagelijkse activiteiten die tenminste twee weken duurt
  • Afgenomen of toegenomen eetlust en gewicht, slaapproblemen, opgewonden en rusteloos zijn of juist geremd, vermoeidheid of verlies van energie, concentratieproblemen, vertraagd denken en besluiteloosheid, gevoelens van waardeloosheid of overmatige schuld, terugkerende gedachten aan dood of zelfdoding
  • Sociale en relationele problemen.

Uitgesloten moet wederom worden dat deze symptomen niet veroorzaakt worden door drugs, een geneesmiddel of een lichamelijke aandoening.

Gemengde episode

Bij een gemengde episode heeft iemand dagelijks last van symptomen die horen bij een manische én een depressieve episode. Deze symptomen duren minimaal een week.

Subtypen bipolaire stoornis

Er zijn twee typen bipolaire stoornis, namelijk de bipolaire-I stoornis en de bipolaire-II stoornis.

  1. Een bipolaire-I stoornis. Iemand heeft last van manische episodes en mogelijk ook van hypomane, depressieve en gemengde episodes. Na één manische episode kan iemand de diagnose bipolaire-I stoornis krijgen. [2]
  2. Bipolaire-II stoornis. Iemand heeft last van depressieve en hypomane episodes maar maakt geen manische of gemengde episodes mee. De diagnose bipolaire-II stoornis wordt na één hypomane en één of meer depressieve episodes gegeven.

Er is nog een derde type: de cyclothyme stoornis. Deze stoornis ontstaat meestal in de jeugd of adolescentie. Mensen hebben last van hypomane episodes en episodes met licht depressieve symptomen. Wel zijn de symptomen minder ernstig dan bij mensen met een manische, gemengde of een depressieve episode. Tussen twee episodes in functioneren zij normaal. Maar deze periode duurt vaak kort. Mensen met een cyclothyme stoornis hebben relatief vaak sociale en relationele problemen.

Als mensen symptomen hebben die lijken op een bipolaire stoornis maar die niet precies passen in één van de bovenstaande typen, dan wordt gesproken van een bipolaire stoornis niet anderszins omschreven.

Oorzaken en risicofactoren bipolaire stoornis

Het is niet mogelijk om te voorspellen wie wel of niet deze stoornis zal krijgen. Er is niet één oorzaak aan te wijzen.  Er zijn wel verschillende risicofactoren.

Individuele kwetsbaarheid

Erfelijke factoren spelen een belangrijke rol bij het ontstaan van een bipolaire stoornis

  • Familieleden van bipolaire patiënten hebben vaker een depressie of bipolaire stoornis. Als één van de ouders een bipolaire stoornis heeft hebben de kinderen 10% tot 20% kans op een bipolaire stoornis
  • Wanneer een tweelingbroer of -zus een bipolaire stoornis heeft, is de kans dat de ander de stoornis krijgt 50% tot 70%. Bij twee-eiige tweelingen is dezekans20%
  • Het is nog niet bekend hoe de overerving van een bipolaire stoornis precies plaatsvindt. Waarschijnlijk gaat het om meerdere genen die op verschillende chromosomen zijn gelokaliseerd. Een deel van deze genen is mogelijk ook betrokken bij het ontstaan van andere psychische aandoeningen.

Sociale en omgevingsfactoren

  • Opleiding of sociale klasse speelt geen rol bij het ontstaan van deze stoornis
  • Alleenstaanden hebben vaker een bipolaire stoornis dan samenwonenden. Mogelijk beschermt een relatie tegen het (opnieuw) optreden van een manie of depressie. Maar het kan ook zijn dat mensen met een bipolaire stoornis moeilijker een relatie in stand kunnen houden
  • De bipolaire stoornis komt vaker voor in grote steden
  • Volwassenen die cannabis gebruiken hebben 5 keer zoveel kans dat een bipolaire stoornis zich ontwikkeld.

Levensgebeurtenissen

  • Traumatische jeugdervaringen, zoals mishandeling en verwaarlozing, verhogen de kans op een bipolaire stoornis.  Volwassenen met deze stoornis werden in hun jeugd vaker verwaarloosd of mishandeld dan volwassenen zonder psychische stoornis. Bovendien maken trauma’s op jeugdige leeftijd dat de vooruitzichten minder gunstig zijn. Er zijn meer en ernstigere episodes. Ook komen zelfmoordpogingen vaker voor.

Gevolgen bipolaire stoornis

De bipolaire stoornis heeft gevolgen voor de kwaliteit van leven, de levensverwachting en maatschappelijke kosten.

Kwaliteit van leven en levensverwachting

  • Mensen met een bipolaire stoornis functioneren slechter dan mensen zonder deze stoornis.  Zij ervaren hun gezondheid en vitaliteit als minder goed. Zij hebben 2 tot 3 keer meer kans om vroegtijdig te sterven dan mensen die deze stoornis niet hebben. Zelfmoord (vaak gepleegd tijdens een depressieve of een gemengde episode) en hart- en vaataandoeningen zijn belangrijke doodsoorzaken
  • De ziektelast voor de bipolaire stoornis in Nederland is 30.000 tot 40.000 DALY’S. Een DALY (Disability-Adjusted Life Year) is een gezond levensjaar dat door ziekte verloren gaat.

Kwaliteit van leven voor direct betrokkenen

  • Een bipolaire stoornis heeft grote invloed op het leven van familieleden, vrienden en collega’s van de patiënt.
  • Iemand gedraagt zich anders dan normaal tijdens een manische of depressieve episode, maakt sneller ruzie, doet onverantwoordelijke financiële uitgaven of heeft zelfmoordgedachten
  • Daarnaast is de omgeving bezorgd of en wanneer iemand een nieuwe episode zal meemaken.
  • Een bipolaire stoornis heeft grote invloed op het leven van familieleden, vrienden en collega’s van de patiënt.

Maatschappelijke kosten

  • Betrouwbare gegevens ontbreken over de totale kosten die deze stoornis met zich meebrengt in Nederland. Een schatting is 1,5 miljard euro per jaar. De belangrijkste kostenpost vormt het ziekteverzuim.

Verloop bipolaire stoornis

Er zijn een aantal feiten bekend over het verloop van de bipolaire stoornis. Ook zijn er een aantal factoren die het verloop van de bipolaire stoornis beïnvloeden.

  • Mannen zijn gemiddeld 23 en vrouwen 27 jaar als zij voor het eerst een bipolaire stoornis krijgen.  In buitenlands bevolkingsonderzoek schommelt deze leeftijd rond de 20 jaar en worden geen verschillen tussen mannen en vrouwen gevonden
  • Een eerste episode kan depressief, hypomaan, manisch of gemengd zijn. Gemiddeld maken patiënten vijf hypomane of manische episodes en drie depressieve episodes mee in hun leven.  Klinisch onderzoek komt op een hoger aantal uit: gemiddeld één episode per twee jaar
  • Het beloop van een bipolaire stoornis verschilt sterk per persoon. De duur van een episode varieert, maar is per individu vrij constant.  Gemiddeld duurt een episode drie tot zes maanden. Manieën duren over het algemeen korter dan depressies. Mensen hebben meer last van depressieve dan manische episodes.  Na afloop van een episode is de stemming weer normaal. Geschat wordt dat mensen zich de helft van het jaar normaal voelen
  • Of iemand herstelt van een episode, hangt af van wat er tijdens een episode is voorgevallen. Niet zelden worden betekenisvolle relaties verbroken of is iemand blijvend arbeidsongeschikt
  • Ongeveer 16 procent heeft een rapid cycling beloop.  Rapid cycling openbaart zich pas op latere leeftijd en de vooruitzichten zijn minder gunstig.

Factoren die het beloop bepalen

  • Ingrijpende levensgebeurtenissen, zoals echtscheiding, dood van een geliefde, verlies van werk, het krijgen van een kind of een promotie, hebben invloed op het beloop. Zij spelen vooral een rol bij het ontstaan van een eerste episode en minder bij latere
  • Alcohol- en drugsproblemen zorgen ervoor dat de vooruitzichten minder gunstig zijn. De middelen kunnen symptomen uitlokken of juist versterken
  • Mensen bij wie de stoornis op jeugdige leeftijd ontstaat hebben minder gunstige vooruitzichten dan mensen bij wie de stoornis zich op volwassen leeftijd openbaart.

Bijkomende aandoeningen bipolaire stoornis

Mensen met een bipolaire stoornis kunnen ook andere, bijkomende psychische stoornissen hebben. Ook hebben mensen met een bipolaire stoornis meer last van een aantal lichamelijke ziektes.

Psychische stoornissen

Mensen met een bipolaire stoornis hebben vaker last van andere psychische stoornissen.

De bipolaire stoornis komt vaak voor met de volgende psychische stoornissen:

  • Paniekstoornis (14%)
  • Sociale fobie (40%)
  • Angststoornis (60%)
  • Alcoholafhankelijkheid (11%)
  • Drugsafhankelijkheid (14%)

Lichamelijke ziektes

Depressieve episodes en hart- en vaataandoeningen hangen met elkaar samen. Mensen die tijdens een depressieve episode het medicijn lithium gebruiken hebben een grotere kans hebben op hart- en vaataandoeningen (zoals verhoogde bloeddruk).

Zie ook

  • Paniekstoornis
  • Sociale fobie
  • Angststoornissen
  • Alcohol
  • Drugs algemeen

Behandeling bipolaire stoornis

In de Richtlijn bipolaire stoornissen van de Nederlandse Vereniging van Psychiatrie (NVvP) worden twee vormen van behandeling van de bipolaire stoornis beschreven: psychotherapie en behandeling met medicijnen (farmacotherapie).

Psychotherapie

Er zijn drie vormen van psychotherapie die bewezen effectief zijn in de behandeling van bipolaire stoornis. Namelijk cognitieve gedragstherapie, interpersoonlijke en sociaalritmetherapie en gezinsgerichte therapie. Deze behandelingen vinden altijd plaats naast behandeling met medicijnen.
Meer over psychotherapie in de Richtlijn Bipolaire stoornissen van de NVvP (pagina 41).

Behandeling met medicijnen

Behandeling met medicijnen is belangrijk in de behandeling van een bipolaire stoornis. Lithium, antidepressiva, antipsychotica en valproïnezuur zijn veel voorgeschreven medicijnen voor de behandeling van een bipolaire stoornis.
Meer over behandeling met medicijnen in het hoofdstuk farmacotherapie van de Richtlijn Bipolaire stoornissen van de NVvP (pagina 47).

De Richtlijn Bipolaire stoornissen kunt u vinden op de website van de Nederlandse Vereniging van Psychiatrie www.nvvp.net

Feiten en cijfers bipolaire stoornis

Van de Nederlandse bevolking van 18 tot 65 jaar kreeg 1,3% ooit in het leven de diagnose bipolaire stoornis.

Bijna evenveel vrouwen (1,4%) als mannen (1,2%) hebben ooit in het leven een bipolaire stoornis gehad.

In de afgelopen 12 maanden had 0,8% van de volwassen Nederlandse bevolking tot 65 jaar een bipolaire stoornis (mannen 0,7%, vrouwen 1,0%). In totaal hadden ongeveer 88.400 inwoners van Nederland in de afgelopen 12 maanden een bipolaire stoornis.

De bipolaire stoornis komt vaker voor bij familie van bipolaire patiënten.  Ook blijkt dat alleenstaanden vaker een bipolaire stoornis hebben dan samenwonenden. Tevens komt de bipolaire stoornis vaker voor bij mensen die in hun jeugd een traumatische ervaring hebben gehad.

De bipolaire stoornis komt bij mensen in grote steden ongeveer even vaak voor als op het platteland.

Volwassenen die cannabis gebruiken hebben meer kans om een bipolaire stoornis te ontwikkelen dan zij die geen cannabis gebruiken.

 Meer informatie bipolaire stoornis

Hier vindt u adressen van websites die hulp en ondersteuning bieden aan mensen die met bipolaire stoornis te maken hebben.

De huisarts kan meer informatie geven over de bipolaire stoornis en eventueel doorverwijzen.

Vereniging voor Manisch Depressieven en betrokkenen voor mensen met een bipolaire stoornis en hun omgeving

Labyrint~In Perspectief voor familieleden van mensen met een psychische stoornis.

Nederlandse Vereniging voor Psychotherapie over psychologische behandelingen/psychotherapie

Categorie: Geestelijke Gezondheidszorg Tags: bipolair, depressie, manie, psychiatrie, stemmingsstoornis

Psycho-educatie bij depressie (en relevante websites)

12 februari 2012 door Ger Dierx

Psycho-educatie is een belangrijk onderdeel van de behandeling van depressieve stoornissen omdat het bij de patiënten en hun betrokkenen de kennis en inzicht in de ziekte vergroot, het de gelegenheid biedt om vragen en zorgen te bespreken, en deelnemers aan het programma herkenning bij elkaar kunnen vinden. Hierbij wordt uitgegaan van de veronderstelling dat psycho-educatie het herstelproces van de patiënt ten goede komt omdat hij/zij beter kan begrijpen wat hij/zij heeft en welke factoren bij het herstel daarvan allemaal een rol kunnen spelen. In de nieuwe richtlijn voor de behandeling van depressie wordt psycho-educatie als eerste stap geadviseerd. Het programma Psycho-educatie bij depressie bestaat uit twee complete modules: basisprogramma en vervolgprogramma. Hulpverleners die zich bezighouden met de begeleiding van patiënten met depressieve stoornissen kunnen met behulp van deze modules volledige groepsprogramma’s psycho-educatie voor patiënten en hun betrokkenen organiseren.

Relevante websites 

www.labyrint-in-perspectief.nl

www.rebio.nl

www.stichtingpandora.nl

www.depressie.pagina.nl

www.czmedicinfo-enceclopedie.nl

www.spreekuurthuis.nl

www.zwaarweer.nl

www.depressie.nl

www.trimbos.nl

 

Categorie: Geestelijke Gezondheidszorg, Vrijwilligerswerk Tags: bejegening, buddyzorg, depressie, psychiatrie, stemmingsstoornis, verpleegkunde

Tips en aandachtspunten in de begeleiding van depressieve patiënten

12 februari 2012 door Ger Dierx

TIPS

  • Ondersteun de patiënt zonder goed bedoelde adviezen of positieve babbels. Hierdoor kan de patiënt zich onbegrepen en nog somberder gaan voelen (bijvoorbeeld: ‘Kop op…, je moet er tegen vechten’ of ‘Straks komt je zoon­tje op bezoek, daar zul je wel wat van opknappen’). Gebruik zinnen als: ‘Het is naar dat u zich zo slecht voelt, is er iets wat u op dit moment wel prettig vindt?’
  • Depressieve patiënt hebben ’s morgens vaak ernstige start­problemen. Als verzorging in de ochtend niet strikt noodzakelijk is, doe het dan op een ander moment van de dag.
  • Geef de patiënt uitleg. Acceptatie en erkenning zijn zeer belangrijk. Verwijs naar patiëntenverenigin­gen en zelfhulpo!ganisaties bij ontslag. Steun is heel belangrijk voor het herstel en het voorkomen van recidieven.
  • Let ook op het slaap-waakritme van de patiënt. Stimuleer de patiënt overdag uit bed te komen en bied kleine activiteiten aan. Stel de doelen echter niet te hoog.
  • Betrek de patiënt bij het sociale leven op de afdeling. Zorg voor de nodige prikkels op een dag. Een eenpersoonskamer is niet aan te raden.
  • Het is voor het ontstaan van een vertrouwensband prettig om zoveel mogelijk een vaste ver­pleegkundige toe te wijzen.
  • Let erop dat de patiënt niet steeds afhankelijker wordt en dat hij de verantwoordelijkheid voor zijn eigen gedrag accepteert. Geef bij initiatieven van de patiënt positieve feedback. Dit vergroot het gevoel van eigenwaarde.
  • Let op de voedsel- en vochtinname. Geef kleine hoeveelheden voedsel. Een bord vol is niet te overzien vanwege de verminderde eetlust.
  • Let op de defecatie. Obstipatie komt veel voor bij depressies. Vraag eventueel om medicamen­teuze ondersteuning.
  • Stimuleer de patiënt bij de ADL, ook als hij dit zelf niet zo nodig vindt. Stel bijvoorbeeld een gestructureerd dagprogramma op.
  • Wanneer een patiënt erg somber is, is het belangrijk te informeren naar mogelijke gedachten aan de dood. Wanneer er een doodswens bestaat. moet een psychiater of consultatief psy­chiatrisch verpleegkundige op de hoogte worden gesteld. Inschatting van het suïciderisico is noodzakelijk.

AANDACHTSPUNTEN

  • Het is niet gemakkelijk om te gaan met depressieve patiënten. Je kunt te maken krijgen met je eigen gevoelens van onmacht. De muur van negatieve gedachten en gevoelens van de patiënt is moeilijk af te breken. Stel dus niet te hoge doelen en laat je niet meeslepen in de negatieve gedachtegang. Bespreek de situatie daarom regelmatig met collega’s en geef op tijd aan wanneer iemand anders de zorg moet overnemen.
  • Mensen met een depressie kunnen claimend zijn in hun gedrag, zich afhankelijk opstellen, regressief gedrag vertonen of geagiteerd zijn. Dit kan irritatie opwekken bij de hulpverlener. Wees je hiervan bewust en zorg voor een professionele attitude.

Verder is het belangrijk om voldoende aandacht te besteden aan de familie en naasten van de patiënt. Zij hebben het vaak erg moeilijk met de toestand van de patiënt. Geef voorlichting over de depressie, zodat zij het gedrag begrijpen en ze misschien ook iets kunnen doen voor de patiënt.

Categorie: Geestelijke Gezondheidszorg, Vrijwilligerswerk Tags: bejegening, buddyzorg, depressie, psychiatrie, stemmingsstoornis, verpleegkunde

Presentie vergt moed

12 februari 2012 door Ger Dierx

Op 13 mei presenteerden prof.dr. Mieke Grypdonck en prof.dr. Andries Baart hun boek ‘Verpleegkunde en Presentie’. Daarin onderzoeken zij wat de presentiebenadering kan betekenen voor de verpleegkunde.
Het verslag van hun zoektocht-in-dialoog zet aan tot een herbezinning op de kern van het verplegen en de uitoefening van het vak.

2008_TvZ_6_Presentie vergt moed

Categorie: Geestelijke Gezondheidszorg, Ouderenzorg Tags: bejegening, buddyzorg, presentie, psychiatrie, verpleegkunde

Verpleegkunde en Presentie

12 februari 2012 door Ger Dierx

Boekpresentatie ‘Verpleegkunde en Presentie’
Door prof. dr. Mieke Grypdonck en prof. dr. Andries Baart
op 13 mei 2008
Verslaglegging: Annette Sins

Op 13 mei 2008 presenteerden in De Driehoek te Utrecht prof. dr. Mieke Grypdonck en prof.
dr. Andries Baart hun boek ‘Verpleegkunde en Presentie, een zoektocht in dialoog naar de
betekenis van presentie voor verpleegkundige zorg’.
Het boek is het resultaat van de vele gesprekken die Mieke en Andries hebben gevoerd over
de betekenis van presentie voor de verpleegkundige zorg en omgekeerd, over de betekenis
van de verpleegkundige zorg voor presentie. Het boek is geen methodiekboek, maar het is
een boek vol casuïstiek, dat de lezer uitnodigt tot meedenken en reflecteren, om zo
vertrouwd te raken met presentie als een manier van doen, om zo uiteindelijke tot betere
zorg te komen.

boekpresentatie_verpleegkunde

Categorie: Geestelijke Gezondheidszorg, Ouderenzorg Tags: bejegening, buddyzorg, presentie, psychiatrie, verpleegkunde

Wat is een Psychose ?

22 januari 2012 door Ger Dierx

  • Wat is een psychose ?

Als iemand psychotisch is, dan is hij het normale contact met onze werkelijkheid kwijtgeraakt. Dat wijst op een ernstige verstoring van de verwerking van informatie. Dit kan blijken uit een of meer van de volgende verschijnselen.


 

Hallucinaties: Iemand die psychotisch is kan iets waarnemen (horen, zien, ruiken, voelen, proeven) dat er in werkelijkheid niet is. Deze ervaringen zijn voor de betrokkene zeer ‘echt’. Het horen van stemmen is de meest voorkomende hallucinatie. Soms geven stemmen commentaar op het gedrag of geven ze opdrachten. Hallucinaties kunnen zeer hinderlijk zijn voor degene die er last van heeft. Als de betrokkene op de stemmen reageert, dan kan dit leiden tot vreemd of storend gedrag. Vaak lukt het iemand een lange tijd om deze ervaringen voor zichzelf te houden, zonder dat mensen in de omgeving er iets van merken.

Wanen: Dit zijn individuele ideeën of overtuigingen die absoluut niet in overeenstemming zijn met algemeen geaccepteerde ideeën of opvattingen. Het draait bij een waan altijd om de betrokkene zelf; hij heeft bijvoorbeeld de overtuiging dat hij buitengewone kwaliteiten bezit, rechtstreeks in verbinding staat met een hogere macht of weet zeker dat er een complot tegen hem wordt gesmeed. Ogenschijnlijk gewone gebeurtenissen krijgen een speciale betekenis. Het is moeilijk iemand met wanen op andere gedachten te brengen: hij houdt sterk aan zijn ideeën vast en is vaak niet gevoelig voor logische tegenwerpingen.

Verward denken: Het denkproces kan te snel, te langzaam of chaotisch zijn. Vaak lukt het niet om helder te denken. Soms gaat het verband tussen gedachten verloren. Hierdoor is het nogal eens moeilijk om te begrijpen wat iemand die psychotisch is precies bedoelt. Op zijn beurt kan hij weer moeite hebben om anderen te begrijpen. Dit komt doordat hij zich niet goed kan concentreren en problemen heeft met onthouden. Het kan hem vaak moeite kosten het gedrag van anderen te plaatsen.

Vaak komen voorafgaand aan, tegelijk met of na afloop van een psychose ook andere verschijnselen voor, zoals:

  • negatieve symptomen,
  • cognitieve stoornissen en
  • depressie.

Negatieve symptomen duiden op het ontbreken van gedrag dat normaal wel aanwezig is. Voorbeelden zijn: weinig spreken, weinig initiatief tonen, weinig energie hebben, weinig gebaren maken, een vlakke gezichtsuitdrukking hebben of een teruggetrokken gedrag vertonen. Negatieve symptomen kunnen zeer ernstig zijn.

De betrokkene heeft dan zijn vitaliteit en enthousiasme geheel verloren. Anderen kunnen dit opvatten als luiheid en ‘niet willen deugen’.  Iemand kan er niets aan doen dat hij deze negatieve symptomen heeft. Negatieve symptomen zijn vaak moeilijk te behandelen.

Cognitieve stoornissen zijn verslechteringen in de verwerking van informatie door de hersenen. De betrokkene heeft moeite zich te concentreren, is gemakkelijk afgeleid of heeft moeite verschillende soorten informatie gelijktijdig te verwerken (bijvoorbeeld te lezen terwijl de radio aanstaat).

Bij een depressie is er sprake van een sombere stemming en een gedaalde zelfwaardering. Soms is de wanhoop zo groot dat mensen zelfdoding overwegen of zelfs een suïcidepoging doen.

Een psychose komt het meest voor bij mensen tussen de 16 en 40 jaar en kan samenhangen met verschillende psychiatrische ziektebeelden. Zo zijn er psychosen door drugsgebruik, psychosen bij een manisch-depressieve aandoening, psychosen bij schizofrenie en psychosen in het kader van kortdurende psychotische stoornissen. Manisch-depressieve stoornissen komen voor bij 1 op de 200 mensen, schizofrenie bij 1 op de 100. Welke aandoening het precies is, hangt onder andere af van bijkomende verschijnselen, oorzaken en tijdsduur van de psychose. Omdat het verloop van de aandoening mede de diagnose bepaalt, kan het in sommige gevallen ongeveer een half jaar duren voor de diagnose met zekerheid gesteld kan worden. Houd er rekening mee dat de eerste diagnose later bijgesteld kan worden.

Wat kunnen de oorzaken van een psychose zijn?

Iedereen kan psychotisch worden. Bij mensen die bijvoorbeeld drugs gebruiken (cannabis, cocaïne of LSD) verandert de werking van de hersenen dusdanig, dat zij verward kunnen gaan denken of dingen waarnemen die er in werkelijkheid niet zijn. Ook door andere ernstige lichamelijke ontregelingen (zoals hoge koorts bij kleine kinderen of na een zware operatie bij ouderen) kan een psychose optreden.

Meestal is er geen duidelijke oorzaak te vinden. Het ontstaan van een psychose hangt af van de kwetsbaarheid om een psychose te krijgen en van de stress die iemand ondervindt. Hoe groter de kwetsbaarheid is om een psychose te krijgen, des te sneller kan er bij (lichte) stress een psychose optreden. Iemand krijgt dan meer emotioneel geladen informatie te verwerken dan hij aankan; de informatieverwerking is ontregeld. Hierdoor kunnen de typische verschijnselen van een psychose optreden.

De kwetsbaarheid voor een psychose kan erfelijk bepaald zijn, maar ook samenhangen met aandoeningen tijdens de zwangerschap of rond de bevalling. Overigens blijft de kans klein dat familieleden ook een psychose krijgen. Meestal is er in een familie maar één persoon met een psychose. Een psychose wordt niet veroorzaakt door opvoedings- of gezinsproblemen.

Meestal zijn er geen duidelijke problemen in het gezin die de aanleiding vormen als iemand voor het eerst psychotisch wordt.

Hoe komt de eerste behandeling van een psychose tot stand?

Mensen met een psychose zijn vaak terughoudend in het zoeken van een behandeling. Ze ervaren vreemde dingen die ze niet goed kunnen plaatsen. Ze denken dat anderen hun situatie niet goed zullen begrijpen en ze willen meestal zelf eerst uitzoeken wat er met hen aan de hand is. Soms schamen ze zich voor hun problemen. Begrip van familieleden en anderen kan dan een goede steun vormen.

Een goed gesprek met iemand die betrokkene vertrouwt (bijvoorbeeld een mentor of huisarts) kan eveneens helpen. Belangrijk is dat de psychotische waarnemingen en gedachten in zo’n gesprek niet als onzin worden afgedaan.

In veel gevallen zet de psychose door en wordt iemand verwezen naar de geestelijke gezondheidszorg (zelfstandig psychiater, RIAGG of psychiatrisch ziekenhuis). Meestal zijn meerdere gesprekken nodig om goed te onderzoeken wat er aan de hand is en om de meest waarschijnlijke oorzaak van de psychose vast te stellen. Hierna volgt een nieuwe reeks gesprekken met de betrokkene over de achtergronden van de klachten en over de mogelijkheden om deze te verminderen of er beter mee om te gaan. Hij zal ook medicijnen voorgeschreven krijgen, waarmee de psychotische verschijnselen binnen een paar maanden kunnen verdwijnen. Omdat ook u wilt weten wat er aan de hand is en u zelf kunt fungeren als bron van informatie, ligt het voor de hand dat u bij de behandeling wordt betrokken.

Soms zijn er bijkomende verschijnselen die thuis niet goed aangepakt kunnen worden, zoals geweld, onrust, zelfverwaarlozing en depressiviteit. In deze gevallen volgt doorgaans een opname in een psychiatrisch ziekenhuis. Ook als de behandeling thuis onvoldoende resultaat heeft of als betrokkene persoon zich extreem terugtrekt kan opname in een ziekenhuis zinvol zijn.

In een enkel geval kan iemand een gevaar zijn voor zichzelf of zijn omgeving. Als hij in deze toestand geen opname wil, kan hij soms tegen zijn wil worden opgenomen met een rechterlijke maatregel (een inbewaringstelling of een rechterlijke machtiging).

Wat doen medicijnen?

Bij de behandeling van een psychose kunnen verschillende medicijnen worden gebruikt. De belangrijkste groep medicijnen vormen de zogenaamde antipsychotica. Dat zijn middelen die de psychose tegengaan. Ze reguleren de informatieoverdracht tussen de hersencellen en zorgen ervoor dat de psychotische verschijnselen afnemen. Daarnaast hebben ze een algemeen kalmerende werking (opwinding en agressie kunnen verminderen). De antipsychotica beïnvloeden in de hersenen de werking van verschillende overdrachtstoffen (neurotransmitters).

Antipsychotica helpen niet alleen tijdens een acute psychose, maar ook om het optreden van een nieuwe psychose te voorkomen. De medicijnen zijn behoorlijk effectief, maar gaan gepaard met soms lastige bijwerkingen. De mate waarin mensen last hebben van bijwerkingen, verschilt sterk.

Bijwerkingen van de oudere, zogenaamde ‘klassieke’ antipsychotica zijn vaak te merken aan de bewegingen van betrokkene persoon: stijfheid, beven, spierkrampen, rusteloos heen en weer lopen. Om die bijwerkingen te verminderen kan de behandelaar de dosering verlagen of nog een extra middel voorschrijven (een anticholinergicum) dan wel het antipsychoticum vervangen door een ander antipsychoticum.

In een aantal gevallen schrijft de psychiater een nieuwer, zogenaamd ‘atypisch’ antipsychoticum voor. Dit heeft minder invloed op de beweging, maar kan wel weer andere bijwerkingen tot gevolg hebben. Soms neemt de eetlust sterker toe dan bij de ‘klassieke antipsychotica’. Als dit gepaard gaat met minder activiteit kan de gewichtstoename fors zijn. Bij sommige atypische antipsychotica hebben cliënten bijzonder veel moeite om ’s ochtends op te staan.

Er is een antipsychoticum dat soms uitkomst biedt als andere medicijnen niet werken of te veel bijwerkingen geven: clozapine (Leponex). Wie dit middel gebruikt, moet regelmatig zijn bloed laten controleren omdat bij ongeveer 1 procent van de gebruikers de witte bloedlichaampjes onvoldoende worden aangemaakt. Als dit gebeurt moet het gebruik van clozapine worden gestaakt. Hierna neemt het aantal witte bloedlichaampjes weer toe tot een normaal niveau.

Het is niet te voorspellen of en hoe uw familielid op een bepaald antipsychoticum zal reageren. Door gericht te variëren in soort en hoeveelheid, zoekt de behandelaar in samenwerking met uw familielid uit wanneer het effect maximaal en de bijwerkingen minimaal zijn. Vaak is het eerste medicijn ook meteen het goede, maar het komt voor dat een aantal middelen beproefd moeten worden, voordat het juiste medicijn is gevonden. Over het algemeen is bij een eerste psychose een lage dosering voldoende. Het kan soms meerdere weken duren alvorens duidelijk wordt of een gunstig effect optreedt. Bij het ‘instellen’ van een antipsychoticum is dus geduld nodig. Dat is vanzelfsprekend moeilijk omdat de problemen vaak groot zijn. Behalve antipsychotica en anticholinergica kan uw familielid ook medicijnen tegen depressie (antidepressiva) voorgeschreven krijgen.

Hoe gaat het verder na een psychose?

Als de behandeling goed gevolgd wordt, zal de psychose in veel gevallen binnen een paar maanden zijn verdwenen. Bij veel (ex)psychotische mensen bestaat de neiging om dan ook met de medicijnen te stoppen. Dit is onverstandig omdat de psychose vaak nog niet helemaal onder controle is en kort na het stoppen van de medicatie weer kan terugkomen. De kans op terugkeer van psychotische verschijnselen is de eerste tijd na de psychose het grootst.

De behandelaar zal met de familie en met de betrokkene persoon ook het risico van het terugkomen van de psychose, ook op langere termijn, bespreken. De voordelen van een preventieve behandeling met antipsychotica moeten tegen de nadelen worden afgewogen.  Het nadeel van de bijwerkingen van antipsychotica moet worden afgewogen tegen het risico op een tweede psychose, waarvan de gevolgen zowel op sociaal gebied als op het gebied van functioneren vaak ernstiger zijn dan bij een eerste psychose. Over de minimale duur van de behandeling na een eerste psychose bestaat nog geen overeenstemming. In elk geval moet de behandeling met antipsychotica minstens een half jaar tot een jaar nadat de symptomen zijn verdwenen, worden voortgezet.

Wordt in overleg besloten tot het voorzichtig afbouwen van de medicatie, dan moet betrokkene nog geruime tijd, bijvoorbeeld twee jaar, onder controle blijven. Gaat het gedurende deze periode goed met hem en heeft hij geen restverschijnselen, dan kan het verdere beloop gunstig zijn. De betrokkene persoon neemt de draad van zijn leven weer op, maar de psychose zal in zijn herinnering bewaard blijven als een verwarrende periode met zeer intense emoties. Als tijdens de periode van afbouw opnieuw voortekenen van een psychose of zelfs psychotische verschijnselen optreden, dan betekent dit dat de behandeling met antipsychotica langer moet worden doorgezet, soms in een hogere dosering.

Categorie: Geestelijke Gezondheidszorg Tags: psychiatrie, psychose

Wat is Schizofrenie ?

22 januari 2012 door Ger Dierx

Schizofrenie is een ingewikkelde stoornis met vaak ernstige psychische en sociale gevolgen. Schizofrenie komt niet door één enkele oorzaak, maar door vele dingen tegelijk. Het is niet makkelijk schizofrenie vast te stellen: er zijn veel verschijnselen die in allerlei combinaties bij schizofrenie voorkomen.

De vele verschijnselen van schizofrenie zijn te verdelen in vijf groepen.
Iemand heeft schizofrenie als hij minstens 2 van deze verschijnselen heeft, en daarnaast sociaal en in zijn werk niet goed meer functioneert. Soms is 1 van de verschijnselen al genoeg om iemand schizofreen te noemen, als bijvoorbeeld zijn wanen bizar zijn of als hij stemmen hoort.

De verschijnselen worden verdeeld in de volgende vijf groepen.

  • Wanen
  • Hallucinaties
  • Negatieve symptomen (vlak gevoelsleven, gebrek aan energie en motivatie)
  • Onsamenhangend gedrag
  • Ernstig chaotisch gedrag, en lichaamsbewegingen die vreemd overkomen. Dit laatste wordt katatoon gedrag genoemd.

Sommige mensen met schizofrenie vinden zelf dat ze niets mankeren. Dat maakt dat ze geen behandeling willen.

Gaat het over?
Het is niet te zeggen hoe het mensen met schizofrenie vergaat in de toekomst. Bij sommigen gaat het over, anderen herstellen niet of gaan juist verder achteruit. Deze verschillen kunnen zelfs in 1 familie voorkomen.
De kans op herstel is groter bij vrouwen, mensen met een partner, mensen zonder schizofrenie in de familie, mensen met een hoog IQ en die goed functioneerden voor ze de ziekte kregen.
Een eerste heftige periode met (psychotische) verschijnselen begint plotseling en kan zo’n drie maanden duren. Na die eerste periode is er meestal een relatief rustige periode. De psychotische verschijnselen nemen af. Een kwart van de mensen wordt hierna beter, al functioneren zij lang niet altijd goed. De anderen blijven ziek en krijgen een tweede heftige periode met (psychotische) verschijnselen.

Psychose
Iemand met schizofrenie kan in een psychose terechtkomen. Dan heeft hij last van bijvoorbeeld stemmen horen, hallucinaties, onsamenhangend praten, chaotisch gedrag of vreemde lichaamsbewegingen.
Een psychose komt niet alleen voor bij schizofrenie, maar ook bij andere psychische stoornissen voorkomen. Een psychose kan komen door extreem gebruik van alcohol of drugs.

Hoe vaak komt het voor?
Schizofrenie komt niet vaak voor. In Nederland zijn er 60.000 tot 80.000 mensen met schizofrenie. 1 op de 100 mensen krijgt schizofrenie

VERSCHIJNSELEN

Er zijn vijf groepen verschijnselen. De eerste twee groepen van verschijnselen van schizofrenie worden wel de positieve verschijnselen genoemd: wanen en hallucinaties. Deze zijn namelijk duidelijk aanwezig.
De derde groep, de zogenoemde negatieve verschijnselen, geven aan dat er iets mist. Het gaat dan om het minder worden van daadkracht, emoties, spraak en gedachten; een gebrek aan energie en het vlakker worden van gevoel.
De laatste twee groepen van verschijnselen gaan over gestoord denken, praten en doen.

Wanen

Iemand met schizofrenie kan zich iets inbeelden dat niet klopt met de werkelijkheid. Bijvoorbeeld:

  • Hij gelooft dat iemand anders of een hogere macht de baas is over zijn gedachten en gedrag.
  • Hij heeft het idee achtervolgd te worden, of denkt slachtoffer te zijn van allerlei complotten. Hij kan denken dat iemand hem kwaad wil doen of wil doden. Dit heet paranoia of achtervolgingswaan.
  • Hij denkt dat gebeurtenissen of berichten in de media speciaal voor hem bestemd zijn, zoals berichten over het naderend einde van de wereld.
  • Hij denkt dat hij een bijzonder persoon is, een afgezant van God, of iemand met buitengewone gaven.

Hallucinaties

  • Iemand met hallucinaties hoort, ziet, ruikt, voelt dingen die anderen niet horen, zien, ruiken of voelen. Vooral het horen van stemmen en het zien van dingen of personen komen veel voor. Zo’n stem kan bijvoorbeeld commentaar geven, of advies of opdrachten. Wie zo’n stem hoort, geeft soms ook antwoord. Voor de buitenwereld is het dan of hij in zichzelf praat.

Gebrek aan energie en motivatie

  • Iemand met schizofrenie heeft vaak moeite om met iets te beginnen of om dat af te maken. Hij kan niet meer studeren of werken, sociale contacten onderhouden, zich ontspannen of zichzelf goed verzorgen.

Vlakker worden van gevoel

  • Iemand met schizofrenie kan de indruk geven of zelf het idee hebben dat zijn gevoelens veel minder zijn geworden of verdwenen.

Onsamenhangende spraak

  • Iemand met schizofrenie heeft moeite om zijn gedachten op een rijtje te krijgen: in een gesprek springt hij van de hak op de tak of verliest de draad van zijn verhaal. Dan is hij moeilijk te volgen. Dit wordt nog erger als hij ongewone woorden gebruikt. Soms valt hij ook helemaal stil, en is het sowieso moeilijk om met hem te praten.

Chaotisch gedrag en vreemde lichaamsbewegingen

  • Iemand met schizofrenie kan raar overkomen door vreemde gezichtsuitdrukkingen en lichaamsbewegingen: het kunnen grote bewegingen zijn, die ook nog steeds maar weer herhaald worden. Bewegingsdrang wordt dit wel genoemd.

Verder zijn er vaak problemen met het geheugen, concentratie en het doen van ingewikkelde dingen. Ook dit maakt het moeilijker om (weer) te gaan werken, sociale contacten te onderhouden en zelfstandig te wonen.

MISVERSTANDEN

In de loop van de geschiedenis zijn allerlei misverstanden over schizofrenie ontstaan. Ze worden hier rechtgezet.

  • Schizofrenie is niet hetzelfde als gespleten persoonlijkheid.
  • Mensen met schizofrenie gedragen zich niet de hele tijd als gekken: af en toe komen ze wat vreemd over, maar meestal zijn ze redelijk normaal in hun doen en laten.
  • Schizofreen wil niet zeggen: agressief. Sommige mensen met schizofrenie  kunnen gewelddadig zijn, maar de meesten zijn dat niet. Als ze al gewelddadig zijn, dan komt dat doordat zo iemand ook een zware gebruiker van alcohol of drugs is, of in een psychose zit. Van alle gevallen van geweld in Nederland heeft misschien 2 tot 4% te maken met schizofrenie. En dan is er nog geen rekening gehouden met drank of drugs. Dat zou het percentage lager maken waarschijnlijk.

Schizofrenie is niet de schuld van ouders. Het ligt niet aan de opvoeding. Wel kan overbezorgdheid en constante kritiek het herstel belemmeren of zorgen voor een terugval van jongeren die al schizofrenie hebben.

OORZAKEN

Schizofrenie heeft meer dan 1 oorzaak. Het gaat om een samenspel van persoonlijkheid, stress, hersenontwikkeling en hersenprocessen, en dingen in de omgeving. Het is onbekend hoe deze dingen in elkaar grijpen als iemand uiteindelijk schizofrenie krijgt.

Wel zijn extra risico’s bekend. Dat wil zeggen: er is meer risico in onderstaande gevallen. De extra risico’s hebben te maken met geslacht en leeftijd, met individuele kwetsbaarheid, met de omgeving, en met levensgebeurtenissen.

Geslacht en leeftijd

  • Schizofrenie begint vaak in de late puberteit en bij jongvolwassenen. Mannen zijn vaak 3 tot 4 jaar jonger dan vrouwen als het begint.
  • Mannen krijgen het vaker.
  • Bij jonge kinderen is het zeldzaam: niet meer dan 4% van de mensen met schizofrenie krijgt het voor hun 15de jaar.
  • Het aantal ouderen met schizofrenie groeit. 10% van de ouderen met schizofrenie kreeg schizofrenie na hun 45e. Dit komt doordat mensen steeds ouder worden.
  • Deze late schizofrenie komt vaker voor bij vrouwen en gaat dan vooral samen met paranoia: het idee achtervolgd te worden, of denken dat iemand je kwaad wil doen of je wil doden.

Individuele kwetsbaarheid

  • De kwetsbaarheid is voor een flink deel erfelijk bepaald. Schizofrenie in de familie maakt de kans dat een ander familielid het ook krijgt 10 tot 50 keer groter.
  • Uit onderzoeken met eeneiige tweelingen blijkt dat als de ene helft het heeft, de andere helft van de tweeling een kans heeft van 40-50% om het ook te krijgen.
  • Het lijkt erop dat schizofrenie te maken heeft met een gestoorde ontwikkeling van het zenuwstelsel op kinderleeftijd. Of zelfs al voor de geboorte.
  • Een aantal gebeurtenissen bij de geboorte (keizersnede, tangverlossing, laag geboortegewicht, verkeerde resusfactor) zou de kans groter maken op schizofrenie, maar zeker is dit niet.
  • Schizofrenie komt iets vaker voor bij mensen met een geremde persoonlijkheid, of bij mensen die wat angstig en emotioneel in het leven staan, of een gevoelige natuur hebben.
  • Zwaar drinken en roken en het gebruik van drugs komt veel voor bij mensen met schizofrenie. Dit maakt het nog niet tot een oorzaak van schizofrenie. Het is eerder andersom: mensen met schizofrenie gebruiken drank en drugs om hun klachten en lijden te verminderen. Zelfmedicatie heet dit.
  • Het kan wel goed zijn dat heel geregeld gebruik van hasj en wiet een psychose uitlokt. Maar let op: een psychose is niet hetzelfde als schizofrenie.

Omgeving

  • Mensen in de stad hebben meer kans op psychotische verschijnselen, en misschien op schizofrenie.

Levensgebeurtenissen

  • Stressvolle gebeurtenissen als vertrek uit het ouderlijk huis, scheiding, verlies van een dierbare of een baan, het verwachten of het krijgen van een kind kunnen schizofrenie uitlokken. Dit zijn natuurlijk niet voor iedereen vervelende of belastende gebeurtenissen. Maar mensen die gevoelig zijn voor schizofrenie hebben misschien meer moeite met veranderingen.

Dak- en thuisloosheid kan schizofrenie uitlokken. Maar het kan heel goed andersom zijn: de schizofrenie veroorzaakt dak- en thuisloosheid.

DIAGNOSE

Schizofrenie kan niet worden vastgesteld met bijvoorbeeld bloedonderzoek of hersenscans. Het hangt sterk af van de inzichten en de ervaring van de behandelaar.

  • De behandelaar vraagt naar symptomen, zoals die in de lijst met verschijnselen staan, kijkt naar andere gevallen in de familie en andere stoornissen.
  • Hij kijkt naar hoe iemand er aan toe is, vooral of iemand op dat moment een gevaar is voor zichzelf of voor zijn omgeving.
  • Hij kijkt of het niet gaat om verslaving aan drank of drugs.
  • Hij kijkt naar de lichamelijke toestand, en naar bijvoorbeeld medicijngebruik. Medicijnen en sommige lichamelijke aandoeningen kunnen namelijk psychotische verschijnselen geven.

BEHANDELING

Schizofrenie kan niet worden genezen. Dat komt omdat het onbekend is wat de oorzaak is.
Er is behandeling voor de korte termijn. Dan gaat het om medicijnen om psychotische verschijnselen te verminderen; en er is behandeling voor de langere termijn, bijvoorbeeld medicijnen in combinatie met cognitieve gedragstherapie. Dan gaat het meer om het voorkomen van terugkeer van de psychotische verschijnselen, en om het opbouwen van een wat normaler maatschappelijk bestaan.
Elke behandelaar in de geestelijke gezondheidszorg moet werken volgens de Multidisciplinaire Richtlijn Schizofrenie.

Medicijnen
In de acute, psychotische fase spelen medicijnen een belangrijke rol in de behandeling van schizofrenie. Deze moeten de psychotische symptomen, de angst en verwarring verminderen. De belangrijkste medicijnen zijn de antipsychotica. Zij gaan de psychotische verschijnselen tegen, zoals wanen en hallucinaties. Ze hebben verder een kalmerende werking. Ze hebben soms een beetje, soms geen duidelijk effect op de negatieve symptomen, zoals lusteloosheid en teruggetrokken gedrag.

Voor de langere termijn helpen antipsychotica een volgende psychose te voorkomen. Daarvoor moeten mensen ze dus langere tijd gebruiken, ook als alle verschijnselen verdwenen zijn. Dit is nog weleens lastig: liefst houden sommigen ermee op omdat de bijwerkingen vervelend zijn en omdat ze zelf niet vinden dat ze een stoornis hebben. Inzicht in de eigen stoornis en zorgen dat mensen hun medicijnen nemen is dan ook vaak deel van de behandeling voor langere termijn. Een andere oplossing is om medicijnen te geven in de vorm van een paar weken werkende injecties. Dit heet depot. De depotmedicijnen hebben een bescheiden effect. Daarom zouden alleen bij uitzondering gebruikt moeten worden.

Soms is het nodig naast een antipsychoticum een middel te gebruiken dat de stemming beïnvloedt, bijvoorbeeld lithium of een antidepressivum. Slaap- en kalmeringsmiddelen worden ook geregeld voorgeschreven. De slaapmiddelen helpen bij het opnieuw vinden van een normaal dag- en nachtritme; kalmeringsmiddelen verminderen angst en onrust.
Soms worden andere medicijnen voorgeschreven om de bijwerkingen van antipsychotica aan te pakken.

Bijwerkingen antipsychotica
De werking van een antipsychoticum is niet meteen merkbaar, meestal pas na een paar weken. Sommige bijwerkingen treden wel meteen na inname op.
Antipsychotica kunnen vervelende bijwerkingen hebben. Niet iedereen heeft er last van, maar sommige bijwerkingen hebben een grote invloed. Veel voorkomende bijwerkingen van antipsychotica zijn:

  • Bewegingsstoornissen (beven, stijf worden, tics, niet stil kunnen zitten)
  • Veel speeksel of juist een droge mond
  • Droge ogen
  • Verminderd reactievermogen
  • Concentratieproblemen
  • Slaperigheid
  • Duizeligheid
  • Slecht dichtbij zien (moeilijk lezen)
  • Onregelmatige menstruatie
  • Minder zin in seks
  • Zwaarder worden

Sommige bijwerkingen treden pas op na langer gebruik van antipsychotica. Het is dus zaak om alert te blijven op bijwerkingen en deze tijdig te bespreken met de behandelaar. Bij langdurig gebruik van antipsychotica kunnen onvrijwillige, spontane bewegingen ontstaan: iemand beweegt zonder het te willen de tong, mond of andere gezichtsspieren. Deze verschijnselen kunnen blijvend zijn na beëindiging van het medicijngebruik, of verdwijnen pas na enkele jaren.

Klassieke en atypische antipsychotica
Er zijn 2 verschillende typen antipsychotica: de klassieke en de atypische. Vooral de klassieke antipsychotica staan bekend om de bewegingsstoornissen die ze kunnen veroorzaken. Het is mogelijk dat iemand gaat beven of stijve spieren krijgt. Soms is er sprake van bewegingsdrang: het is dan onmogelijk een tijd achter elkaar stil te zitten, te liggen of te staan. Aan het begin van de behandeling kunnen onverwachte spierkrampen voorkomen, bijvoorbeeld van de oogleden.

De nieuwere, atypische antipsychotica veroorzaken minder bewegingsstoornissen dan de oudere, klassieke middelen, maar hebben soms weer andere bijwerkingen, zoals meer eetlust, gewichtstoename en moeite met opstaan ’s ochtends.
De werking is van persoon tot persoon anders.
Heeft iemand veel last van bijwerkingen, dan is het aan te raden een ander medicijn te proberen.

Psychologische en andere behandelingen
Schizofrenie kan niet worden genezen. Dat komt omdat het onbekend is wat de oorzaak is.
Psychologische behandelingen kunnen behandeling met medicijnen niet vervangen. Ze zijn meer een aanvulling, en geven aandacht aan ziekte-inzicht: mensen met schizofrenie hebben zelf vaak niet het idee dat ze ziek zijn, en stoppen met medicijnen of andere als het weer iets beter gaat. Maar dan lopen ze het risico weer verschijnselen van schizofrenie te krijgen, of psychotisch te worden.
Het doorgaan met de behandeling wordt therapietrouw genoemd. Veel andere behandelingen willen die therapietrouw groter maken.
Voor een succesvolle behandeling is een goede, intensieve samenwerking nodig tussen de mensen met schizofrenie, hun familie, de behandelaars en andere begeleiders. Veel van de psychologische en andere behandelingen streven dit na.

Psycho-educatie
Bij psycho-educatie krijgen mensen iemand met schizofrenie en hun omgeving uitvoerige informatie over de stoornis, de gevolgen, medicijnen en hun bijwerkingen, welke stappen er genomen worden in de behandeling, en welke keuzes gemaakt kunnen worden.
Het gaat ook om het leren ontdekken van voortekenen: wat gebeurt er vóór een terugval? Als mensen dat leren, dan kunnen ze er eerder iets aan doen.
Meestal bestaat psycho-educatie uit ongeveer 10 bijeenkomsten.

Familie
Voor mensen met schizofrenie is het goed dat familieleden betrokken blijven. Door familie erbij te betrekken kan er een goed advies gegeven worden over hoe iemand het best kan worden opgevangen. Als familie en patiënt elkaar beter begrijpen, geeft dat minder spanning.

Gezinstherapie of systeemtherapie
Soms is het goed dat ook familieleden behandeld worden. Dat kan onderlinge spanning en kritiek verminderen.

Cognitieve gedragstherapie
Samen met de behandelaar wordt gekeken naar de manier van denken en het gedrag. Daarna gaan patiënten dat veranderen. Deze behandeling zorgt ervoor dat iemand niet stopt met de behandeling (de zogenoemde therapietrouw); deze behandeling helpt te herstellen na een acute periode en helpt een beetje om terugval te voorkomen.

Trainingen
Daarnaast zijn er nog trainingen om het geheugen, de aandacht, en de sociale vaardigheden te verbeteren.

ANDERE ZORG

Hier gaat het om methoden van revalidatie en begeleiding mensen met schizofrenie:

  • Dagbesteding
  • Individuele rehabilitatie
  • Leren zelfstandig te leven
  • Supported employment
  • Casemanagement
  • Hulpverleningsteams in wijken

Assertive community treatment
Van supported employment en assertive community treatment is aangetoond dat het werkt; van de wijkhulpverleningsteams is de werking enigszins aangetoond. Van de andere methoden is niet aangetoond dat het werkt.

ADVIEZEN CLIENT

Adviezen voor de cliënt zijn lastig te geven. Kenmerk van schizofrenie is dat mensen zelf nogal eens vinden dat ze niets mankeren. Voor de mensen met schizofrenie die er wat aan willen doen, de volgende adviezen.

  • Zorg dat u genoeg weet over schizofrenie. Zorg er ook voor dat mensen die voor u belangrijk zijn, er genoeg over weten. De sites schizofrenieplein.nl en psychoseplein.nl geven veel informatie.
  • Soms is er verschil tussen welke behandeling uw behandelaar wil en wat u zelf wil. Overleg hierover met hem.
  • U moet weliswaar zelf uw schizofrenie aanpakken, maar vrienden, familie en hulpverleners kunnen u daar goed bij helpen. Vereniging Anoiksis organiseert lotgenotencontact voor mensen met schizofrenie.
  • Bespreek met de behandelaar en mensen uit uw omgeving bij wie u terecht kunt voor hulp, ook ’s avonds en in het weekend.
  • Zoek samen met de behandelaar, familie en vrienden uit wat er voorafgaat aan terugkeer van de stoornis. Schrijf de mogelijke voortekenen op en ga regelmatig na of ze zich voordoen. Vereniging Anoiksis heeft een lijst met voorboden op hun site staan.
  • Neem de tijd om met uw behandelaar, familie en vrienden uit te zoeken hoe om te gaan met schizofrenie. Neem de tijd om uit te vinden of, en welk werk haalbaar is, bijvoorbeeld parttime of fulltime, betaald of vrijwillig. Neem niet te veel hooi op uw vork.
  • Veel mensen schrikken van iemand met psychische klachten en reageren afwijzend. Bepaal daarom zelf wat u wel en niet vertelt en aan wie. Vertel oppervlakkige kennissen een beperkte versie en reserveer het complete verhaal voor mensen die dichtbij staan.

ADVIEZEN FAMILIELEDEN/BETROKKENEN

Een familielid met schizofrenie is een zware belasting voor de omgeving. Schizofrenie is een ernstige aandoening met veel gevolgen voor patiënt en omgeving. Familieleden moeten de al dan niet tijdelijke veranderingen in de persoonlijkheid en gedrag van hun familielid accepteren. Tegelijkertijd is het goed als zij hun familielid blijven bijstaan omdat dit gunstig is voor het herstel en terugval kan voorkomen.
Er is al lange tijd een organisatie actief, speciaal voor familieleden: Ypsilon. Ze geven informatie, adviezen, organiseren lotgenotencontact, en behartigen de belangen van familie en patiënten.
Kijk voor adviezen ook op schizofrenieplein.nl, onder het kopje: Wat kan ik doen?

  • Zorg dat u genoeg weet over schizofrenie en de mogelijke gevolgen.
  • De problemen en het bijbehorende gedrag komen voort uit de stoornis. Dat heeft dus zelden met u als familielid of huisgenoot te maken.
  • Vraag waar u iemand wel en niet bij kunt helpen. Soms moet u betrokken zijn, soms is het goed om juist afstand te nemen.
  • Ook al heeft iemand in uw omgeving schizofrenie, dat betekent niet dat u maar alles moet accepteren. Bespreek met de persoon in kwestie waar uw grenzen liggen. Neem niet alles over.
  • Gebruik uw energie om actief aan de slag te gaan en te leren omgaan met de situatie. Bijvoorbeeld door samen met uw familielid een cursus/psycho-educatie over schizofrenie te volgen.
  • Doe uw eigen dingen, en doe de dingen die plezier en ontspanning geven. Dit voorkomt dat u zelf overbelast raakt.
  • Zorg ervoor dat u zelf uw hart kunt luchten bij enkele mensen in uw omgeving. Houd ook contact met mensen buiten het gezin.
  • Zoek mensen in vergelijkbare situaties, bijvoorbeeld via Ypsilon of stichting Labyrint/In Perspectief.

Behandelaars moeten de partner en naaste familie betrekken bij de behandeling. Direct betrokkenen kunnen immers veel bijdragen aan een succesvolle behandeling, maar daarvoor is uitleg en begeleiding van de behandelaar nodig.
Het kan wel zijn dat uw familielid weigert dat u betrokken wordt bij de behandeling.

  • Vraag de behandelaar hoe u als familie het beste kunt omgaan met de stoornis van uw partner of familielid.
  • Veel instellingen voor geestelijke gezondheidszorg organiseren voorlichtingsbijeenkomsten of cursussen voor familieleden. Vraag er naar.

Het komt voor dat iemand geen hulp accepteert of bijvoorbeeld weigert medicijnen te gebruiken. Dat leidt voor familieleden tot dilemma’s en lastige situaties. Informeer bij Ypsilon of stichting Labyrint/In Perspectief welke oplossingen er zijn of hoe u kunt omgaan met de situatie.

MEER INFORMATIE

  • De huisarts kan meer informatie geven over schizofrenie en eventueel doorverwijzen.
  • Informatieve sites zijn schizofrenieplein.nl, psychoseplein.nl
  • Voor patiënten is er de vereniging Anoiksis.
  • Voor familieleden is er de vereniging Ypsilon en Labyrint~In Perspectief
  • Trimbos-instituut geeft links voor meer sites op het gebied van geestelijke gezondheidszorg.

Elke behandelaar in de geestelijke gezondheidszorg moet werken volgens de Multidisciplinaire Richtlijn Schizofrenie. De Richtlijn is gemaakt voor professionals, evenals de samenvatting.
Andere producten over schizofrenie? Ga naar www.trimbos.nl/producten, en zoek op schizofrenie.

Bron: www.trimbos.nl 

Categorie: Geestelijke Gezondheidszorg Tags: psychiatrie, schizofrenie

De symptomen van een depressie

6 oktober 2011 door Ger Dierx

Depressiviteit uit zich in vele vervelende symptomen. De gevolgen van een depressiehebben betrekking tot het gevoel en het denken, maar depressiviteit kan zich ook in lichamelijk ongemak uiten. De symptomen kunnen vele vormen aannemen, maar zijn ruwweg als volgt onder te verdelen:

  • Depressieve stemming

Het meest voor de hand liggende symptoom, en een van de weinige die bij iedere depressie voor komt, is een continue sombere stemming. Gevoelens van pessimisme en verdriet hebben voor lange tijd de overhand.

  • Zinloosheid

Depressiviteit gaat ook vaak gepaard met een gevoel van zinloosheid. Alles in het leven lijkt doelloos, niets is de moeite waard. Dit kan een grote onverschilligheid tot gevolg hebben.

  • Lichtgeraaktheid

Een depressief persoon is vaak in hogere mate lichtgeraakt dan gewoonlijk. Alles kan tijdens een depressie irriteren, maar men heeft zelf meestal niet door sneller dan normaal boos of geërgerd te reageren.

  • Negatief zelfbeeld

Een depressie gaat vaak gepaard met negatieve gedachten over het eigen functioneren en zijn. Men kan zichzelf op vele vlakken gaan zien als mislukking en als onbekwaam. Ook komen gevoelens van waardeloosheid voor.

  • Onzekerheid

De zelfverzekerdheid van een depressief persoon kan behoorlijk dalen, deels als gevolg van de andere symptomen. Dit gevoel van onzekerheid heeft onder andere weer invloed op de assertiviteit van het persoon.

  • Angst

Een depressie kan ook een vergrootte vatbaarheid voor angst met zich mee brengen. Men kan last krijgen van irrationele angsten, die zich zelfs tot fobie kunnen ontwikkelen. Zo kan bijvoorbeeld agorafobie, ook wel pleinvrees genoemd, voorkomen.

  • Slaap problemen

Veel mensen hebben tijdens een depressie last van een onrustige slaap. Men heeft moeite met inslapen en wordt om de paar uur wakker. Er kan ook sprake zijn van totale slapeloosheid.

  • Vlakheid

Ook kan een depressie juist zorgen voor een gevoel van vlakheid. Alle positieve, maar ook negatieve emoties worden dan afgevlakt. Zelf voor geliefden kan soms geen gevoel meer worden opgebracht.

  • Spanning en nerveusiteit

Iemand die aan een depressie lijdt, voelt zich vaak constant nerveus en gespannen. Deze voortdurende spanning kan andere lichamelijke klachten tot gevolg hebben zoals een verkramping van de maag, hoofdpijn of een verhoogde hartslag.

  • Vermoeidheid

Depressies leiden vaak tot een aanhoudende vermoeidheid. Direct na het wakker worden is men al moe en lusteloos, en er is nauwelijks genoeg energie voor de dagelijkse bezigheden.

  • Eetproblemen

Vaak ervaren mensen met een depressie een verminderde eetlust. Het eten smaakt niet meer, of maakt zelfs misselijk. Vaak valt men tijdens een depressie dan een kilo’s af. Het omgekeerde komt echter ook voor: mensen die een gevoel van troost ervaren door het eten, hopen zich door veel te eten beter te voelen.

  • Zelfverwaarlozing

Als gevolg van het gevoel van zinloosheid en onverschilligheid, kan een depressie mensen aanzetten zichzelf te verwaarlozen. Men maakt zich minder zorgen om een eventueel onverzorgd uiterlijk.

  • Concentratieproblemen

Depressiviteit zorgt bijna altijd voor problemen met concentreren. Men heeft moeite de aandachtig en gefocussed te blijven, en kan last ondervinden van overmatig dagdromen.

  • Piekeren

Een depressie gaat vaak gepaard met eindeloos gepieker. Als het piekeren een gewoonte wordt, kan er sprake zijn van een piekerstoornis. Dit kan grote gevolgen hebben, waaronder lichamelijke klachten, angstgevoelens, en inactiviteit.

  • Schuldgevoelens

Depressieve mensen kampen vaak met schuldgevoelens. Men heeft het idee overal in te falen, en alles te verpesten. Deze schuldgevoelens zijn over het algemeen irreëel of veel te sterk.

  • Minder behoefte aan seks

Onder andere als gevolg van de vermoeidheid, de spanningen en een negatief zelfbeeld onderdrukt depressiviteit vaak lustgevoelens.

  • Andere lichamelijke klachten

Naast de vermoeidheid, komen er tijdens een depressie ook vaak pijn klachten voor. Bekendst is daarvan hoofdpijn, maar de pijn kan in feite overal in gaan zitten. Naast klachten als een droge mond en buikpijn zijn er talloze pijnklachten die geschaard worden onder de ‘onbegrepen pijnklachten’.

  • Denken aan de dood

Het komt vaak voor dat depressieve mensen denken aan de dood. Dit wil niet direct zeggen dat iedereen die depressief is zelfmoord serieus overweegt. Meestal is er toch nog een drang om te leven, en is zelfs het serieus overwegen van zelfdoding al een te hoge drempel. Toch komt zelfmoord relatief vaak voor. [Lees meer…]

Categorie: Geestelijke Gezondheidszorg Tags: buddyzorg, psychiatrie

  • « Vorige
  • 1
  • …
  • 10
  • 11
  • 12

Tags

ADHD agressie aids Andries Braat angst begeleiding bejegening bipolair Braat buddyzorg chronische ziekte cronische ziekte dementie depressie familie geweld hiv hiv en aids homo homoseksualiteit informatie jongeren manie opvang ouderenzorg persoonlijkheidsstoornis presentie presentiebenadering presentietheorie preventie psychiatrie religie rouw rouwverwerking scholen seksualiteit soa stemmingsstoornis suicide suicidepoging verdriet verlies verpleegkunde voorlichting zorg

Buddyzorg Limburg

Positieve Gezondheid

Overzicht 6 dimensies van Positieve Gezondheid met bijbehorende vragen   Lichaamsfuncties (hoe gaat het lichamelijk met u?) Ik voel mij gezondIk voel mij fit Ik heb geen klachten en pijnIk slaap goedIk eet goedIk herstel snel … [Lees meer ...]

Meer Buddyzorg Limburg

Chronische ziekten

ik en eenzaamheid

Wat is eenzaamheid eigenlijk?  Zijn er verschillende soorten eenzaamheid? Wat zijn de symptomen van eenzaamheid? Wat zijn oorzaken van eenzaamheid? Hoe weet je of je eenzaam bent? En kan je zelf echt wat doen aan eenzaamheid? Om achter … [Lees meer ...]

Meer chronische ziekten

HIV en AIDS

Meer HIV en AIDS

Homoseksualiteit

homo zijn doet pijn

… [Lees meer ...]

Meer homoseksualiteit

Ouderenzorg

Voor je familie zorgen dat is gewoon zo…..

Voor je familie zorgen? Dat is gewoon zo Mantelzorg bij allochtonen. Mantelzorg bij Antillianen, Surinamers, Marokkanen en Turken in Nederland. bron: Purmerend, Juni 2007Dit is een uitgave van PRIMO Noord-HollandAuteursIbrahim Yerden, senior … [Lees meer ...]

Meer ouderenzorg

Psychiatrische verpleegkunde

Waarom Obesitas in de GGZ behandeld moet worden

… [Lees meer ...]

Meer psychiatrische verpleegkunde

Copyright © 2025 · Ger Dierx

Copyright © 2025 · Ger Dierx op Genesis Framework · WordPress