Ger Dierx

mijn eigen archief

Noodkist
  • Home
  • Geestelijke Gezondheidszorg
  • Chronische ziekten
  • Vrijwilligerswerk
  • Ouderenzorg
  • Seksualiteit
  • Presentaties

SuÏcide en zelfverwonding

29 februari 2020 door Ger Dierx

Suïcide

In dit hoofdstuk wordt de zorg voor suïcidale patiënten in klinische situaties beschreven.

Eerst wordt aandacht besteed aan de epidemiologische gegevens met betrekking tot suïcide in Nederland. Vervolgens wordt aandacht besteed aan psychologie en psychopathologie, gerelateerd aan suïcidaliteit. Daarna wordt aandacht geschonken aan de herkenning van suïcidaliteit. Er wordt een aantal verpleegproblemen onderscheiden en be-schreven, die samenhangen met suïcidaliteit. Uitgebreid wordt aandacht besteed aan interventies. Vervolgens gaan we in op de gevolgen van suïcide voor de omgeving: de verpleegkundige, de belangrijke anderen van de patiënt, de medepatiënten. Ook gaan we in op suïcide bij mensen met lichamelijk lijden, de motieven, de groepen die een vergroot risico hebben en de rol van verpleegkundigen in de algemene gezondheidszorg die veel met deze groepen te maken hebben. Ten slotte wordt kort stil gestaan bij het instellingsbeleid als het kader waarbinnen de verpleegkundige haar beroep uitoefent.

We geven nu eerst een verklaring van enkele relevante begrippen, waarna we deze inleiding afsluiten met Het verhaal van Kisagotami: een verhaal waaruit we leren dat hulp begint bij erkenning van het lijden.

Suïcidaliteit

Van suïcidaliteit spreken we in geval van de geneigdheid zich in gedachten en/of woorden en/of daden bezig te houden met de eigen levensbeëindiging.

Suïcidale ideatie

Van suïcidale ideatie spreken we indien iemand aanhoudend denkt aan suïcide, of suïcide overweegt.

Suïcide

1 Van suïcide spreken we in geval van gedrag met dodelijke afloop.

2 Deze dodelijke afloop is het gevolg van door de betrokken persoon zelf geïnitieerde en uitgevoerde handeling(en).

3 Deze handeling(en) werd(en) ondernomen in de wetenschap of verwachting van de afloop.

4 De betrokken persoon bedoelde met deze handeling(en) via hun dodelijk gevolg bepaalde door hem of haar gewenste ver- anderingen te bewerkstelligen. (definitie ontleend aan Diekstra18(p.77)).

Suïcidepoging

1 We spreken van een suïcidepoging in geval van gedrag zonder dodelijke afloop.

2 Dit gedrag bestaat hieruit, dat iemand zichzelf verwondt of een zodanige hoe- veelheid van een bepaalde stof inneemt dat de norm voor wat algemeen als therapeutisch wordt beschouwd wordt overschreden.

3 Het gedrag wordt door de handelende persoon opzettelijk of weloverwogen uitgevoerd.

4 De handelende persoon bedoelt met het gedrag via de feitelijke of mogelijke lichamelijke gevolgen ervan bepaalde gewenste veranderingen te bewerkstelligen. (definitie ontleend aan Diekstra18(p.83).

Het verhaal van Kisagotami

Kisagotami was afkomstig van een arme familie. Ze trouwde met een rijke man. Door haar schoonfamilie, waar ze bij in woonde, werd ze slecht behandeld. Nadat haar eerste zoon werd geboren werd ze beter behandeld. Maar haar zoon stierf nog voor hij een jaar oud was. Kisagotami wei-gerde de dood van haar kind te aanvaarden. Ze liep met het dode kind door de stad en vroeg iedereen om medicijnen om haar kind te genezen. Zo kwam ze bij de boeddha. De boeddha zei haar: “Breng me een mosterdzaadje uit een huis waar nog nooit iemand is dood gegaan.”

Kisagotami haastte zich weg, gelovend dat de boeddha haar kind met dit zaadje tot leven zou brengen. Ze ging van huis tot huis en overal kreeg ze te horen dat daar al eens iemand was dood gegaan. Ze zag de waarheid in en ze zei: “Mijn kleine jongen, ik dacht dat de dood alleen jou overkomen was, maar jij bent het niet alleen. De dood is van alle mensen”. Toen bracht ze het lichaam van haar kind naar het bos om het te begraven.

In dit verhaal staat niet de hoop op verbetering centraal maar de erkenning van het lijden. Deze erkenning is een grote hulp. Proberen er niet bij te zijn, het leven te ontvluchten, is misschien wel een van de meest voorkomende activiteiten van de menselijke geest. Het sluit ons op in onze gedachtenwereld, maakt ons onachtzaam en egocentrisch. Kortom, het is een bron van lijden voor ons zelf en voor anderen. Het eenvoudig erkennen van het lijden zonder er iets aan af te doen is het begin van de hulp.

Suïcide

Om de ernst van het suïciderisico in te schatten, zijn gesprekken met de patiënt onmisbaar. Als er sprake is van een suïcidepoging, wordt geadviseerd gebruik te maken van de Suïcide Intentie Schaal (SIS).

Suïcide Intentie Schaal (SIS)

Intentie012Score
isolatieiemand aanwezigiemand in de buurt of iemand in contactniemand in de buurt of in contact 
tijdstipzodanig dat tussenkomst van anderen waarschijnlijk iszodanig dat tussenkomst van anderen onwaarschijnlijk iszodanig dat tussenkomst van anderen zo goed als uitgesloten is 
voorzorgsmaatregelen tegen ontdekkinggeen voorzorgsmaatregelen genomenpassieve maatregelen zoals ontlopen van anderen, en/of interventie van anderen, maar zonder iets te doen om hun tussenkomst te verhinderenactieve maatregelen (b.v. alleen in kamer met afgesloten deur) 
iets doen om hulp te krijgen na een pogingbracht mogelijke hulpverlener(s) op de hoogte van de pogingzocht contact, maar bracht mogelijke hulpverlener(s) niet op de hoogte van de pogingzocht geen contact met hulpverlener 
laatste handelingen m.b.t. de verwachte doodgeenpatiënt heeft overwogen bepaalde zaken af te wikkelen of heeft dat inderdaad gedaan (bijv. rekeningen betaald)definitieve regelingen getroffen (testament gemaakt, bepaalde bezittingen weggegeven, zich verzekerd) 
mate waarin poging gepland wasgeen aanwijzing voor planningnauwelijks of in beperkte mate planning van poginguitvoering suïcideplan 
afscheidsbriefpatiënt schreef geen afscheidsbrief en had daar ook niet over gedachtpatiënt heeft er over gedacht een afscheidsbrief te schrijven, maar heeft het niet gedaaneén of meer afscheidsbrieven aanwezig of geschreven maar weer verscheurd 
uitlatingen over suïcideplannen in jaar voorafgaand aan poginggeendubbelzinnige of bedekte uitlatingenondubbelzinnige uitlatingen 
doel van de poginganderen mobiliseren, iets duidelijk makentijdelijk rust, niet meer hoeven denken, eindelijk eens slapendood 
verwachtingen t.a.v. dodelijkheid daadpatiënt dacht dat het onwaarschijnlijk was dat hij/zij zou sterven of dacht er niet over napatiënt dacht dat het mogelijk, maar niet waarschijnlijk was dat hij/zij zou stervenpatiënt dacht dat hij/zij waarschijnlijk zou sterven 
begrip van dodelijkheid methodepatiënt deed zichzelf minder aan dan hij/zij dacht dat nodig was om te sterven of dacht er niet over napatiënt dacht dat het mogelijk, maar niet waarschijnlijk was dat hij/zij zou stervendaad overtreft of evenaart wat de patiënt dacht dat dodelijk zou zijn 
ernst van de pogingpatiënt beschouwde daad niet als een serieuze poging om zijn/haar leven te beëindigenpatiënt was niet zeker of daad een serieuze poging was om zijn/haar leven te beëindigenpatiënt beschouwde daad als een serieuze poging om zijn/haar leven te beëindigen 
ambivalentie t.o.v. het levenpatiënt wilde niet stervenhet kon patiënt niet schelen of hij/zij zou leven of stervenpatiënt wilde sterven 
begrip van reversabiliteitpatiënt dacht dat het onwaarschijnlijk was dat hij/zij zou sterven wanneer hij/zij medisch behandeld zou wordenpatiënt wist niet zeker of de dood afgewend kon worden door een medische behandelingpatiënt was er zeker van te zullen sterven ook als hij/zij medisch behandeld zou worden 
mate van voorbedachte radegeen, impulsiefdaad 3 uur of korter voor de poging overwogendaad meer dan 3 uur voor de poging overwogen 

Scoreberekening:

Een score van 13 of meer weerspiegelt een sterke suïcide-intentie bij de huidige poging en een verhoogd risico op recidief.

Zelfverwondend gedrag

1 Beschrijving van het verpleegprobleem

Zelfverwondend gedrag is een ingrijpend fenomeen. We verstaan hieronder: het zichzelf herhaaldelijk en op een directe manier toebrengen van lichte tot ernstige vormen van verwondingen aan de oppervlakte van het lichaam, zonder bewuste suïcidale intentie (1). Zelfverwondend gedrag is een veel voorkomend verschijnsel in de psychiatrie en komt voor bij uiteenlopende ziektebeelden. Ook het doormaken van een traumatische ervaring is een belangrijke risicofactor voor mensen om zichzelf te verwonden. Over de prevalentie van zelfverwonding circuleren verschillende cijfers: tot 4% bij volwassenen, 4,3% bij adolescenten en tussen de 5% en 33% onder de psychiatrische populatie (2,3,4). Zelfverwonding is voor cliënten een gekozen en noodzakelijke overlevingsstrategie bij het omgaan met overweldigende emoties, het helpt hen bij het hervinden van evenwicht en bij het zichzelf kunnen handhaven in een erg beangstigende wereld.

Naast de psychiatrie, komt zelfverwonding ook voor bij mensen met een verstandelijke handicap, schattingen lopen uiteen van 4 tot 40% (5) . De definitie voor het gedrag bij deze mensen wijkt af van de eerder genoemde definitie, evenals de verklaringen voor dit gedrag.

2 Diagnostiek en etiologie

De diagnostiek en etiologie van zelfverwondend gedrag is niet eenduidig. Psychiatrische stoornissen kunnen een rol spelen, maar in lang niet alle gevallen is hier sprake van. Kernproblemen zijn een stoornis in het gevoelsleven, de zelfbeleving, interpersoonlijke relaties en de impulscontrole. Interventies richten o.a. op het omgaan met gevoelens, eigen gedachtewereld en waarneming, controle krijgen over het zelfverwondende gedrag en het bijstellen van het zelfbeeld.

3 Specifieke aandachtspunten voor verpleegkundigen

Zelfverwondend gedrag is een verschijnsel dat veel oproept bij verpleegkundigen, zowel over de aard van het gedrag als over de ethiek. Het leren begrijpen van de verschillende functies van dit gedrag en van de belevingswereld van de cliënt zijn noodzakelijk om samen te zoeken naar passende interventies.

Zelfverwondend gedrag

Verpleegkundigen moeten het risico op vervreemding en zelfverwondend gedrag kunnen inschatten en beoordelen. Er zijn echter (nog) geen instrumenten om de ernst van vervreemding en het risico op zelfverwondend gedrag in te schatten. Wel is het mogelijk de kans op herhaling in te schatten. Hiertoe moeten zowel de verpleegkundige als de cliënt ontdekken wat het proces rondom vervreemding en (dreigende) zelfverwonding is. Met andere woorden, verpleegkundige en cliënt moeten steeds opnieuw bekijken:

– Wat is er gebeurd dat vervreemding en/of zelfverwondend gedrag zich nu voordoet?

– En wat is de oorzaak?

– Welke intentie heeft de cliënt met het zelfverwondend gedrag?

– Wat kan ik als verpleegkundige doen of nalaten?

Het gaat er dus om samen te onderzoeken wat risicofactoren zijn en wat er met de cliënt gebeurt. Wat is er op zo’n moment aan haar te zien: wat laat ze zien en hoe kan je zien dat het slecht met haar gaat? Wat doet ze in een (dreigende) crisis om deze zelf te beheersen? Waar heeft ze op een dergelijk moment behoefte aan?

In de nieuwe versie van dit hoofdstuk wordt zelfverwonding meer belicht vanuit de verschillende functies die het heeft in plaats van de verschillende benaderingen. Deze functies zijn beschreven in z.g. verklaringsmodellen en kunnen behulpzaam zijn bij het begrijpen van dit gecompliceerde gedrag.

1/3 van de jongeren die zichzelf snijdt of krast praat er met niemand over

Nieuw in het hoofdstuk zijn verder de cijfers onder het voorkomen onder jongeren n.a.v. grootschalig onderzoek in een aantal landen van Europa. Hieruit blijkt bijvoorbeeld dat een derde van de jongeren die zichzelf snijdt of krast er met niemand over praat.

Disfunctionele schema’s/Schemagerichte therapie

Ook is er aandacht voor het denken in schema’s. Mensen interpreteren informatie die zij ontvangen aan de hand van denkschema’s die zijn ontstaan op grond van ervaringen uit de kindertijd. Als er veel negatieve ervaringen zijn, kunnen er disfunctionele schema’s ontstaan, waardoor informatie vervormd wordt. Jeffrey Young stond in 1990  aan de basis van deze manier van denken en ontwikkelde een therapie voor de mensen met borderline persoonlijkheidsstoornis. Ook bij mensen die zichzelf verwonden is er vaak sprake van disfunctionele schema’s en kan schemagerichte therapie bijdragen aan een vermindering van dit gedrag.

DSM-V

Er is vooruit gekeken naar de nieuwe DSM-V, waar zelfverwonding mogelijk opgenomen wordt als Non-Suicidal Self Injury. Of dit ook zo zal zijn, zal de toekomst ons leren.

Categorie: Geestelijke Gezondheidszorg Tags: automutilatie, psychiatrie, psychiatrie. buddyzorg, suicide, suicidepoging, zelfverwonding

Suïcidaliteit van begin tot einde : verpleegkundige richtlijn

21 februari 2012 door Ger Dierx

Deze verpleegkundige richtlijn is bedoeld om de verpleegkundige problemen rondom suïcidaliteit inzichtelijk te maken. Elk jaar moeten mensen behandeld worden in het algemeen ziekenhuis vanwege een suïcidepoging.
Het verplegen van een suïcidale patiënt in een niet-psychiatrische instelling kan bemoeilijkt worden doordat de verpleegomgeving niet aangepast is op de specifieke
zorgvragen. In een open instelling is continu toezicht niet altijd gewaarborgd; een ziekenhuis is een omgeving met open deuren, vol gevaarlijke materialen. Verpleegkundigen
voelen zich soms niet voldoende vaardig om een suïcidale patiënt te begeleiden. Daarnaast is de werkdruk hoog en is er meestal weinig tijd voor extra aandacht of gesprekken.
Vaak hebben patiënten die een suïcidepoging hebben ondernomen een moeilijk toegankelijke houding, hetgeen door hun omgeving als een negatieve houding ten aanzien
van hulp kan worden opgevat. Patiënten kunnen na een suïcidepoging zeer tegenstrijdig zijn in het stellen van hun hulpvraag. Door middel van het schrijven van deze richtlijn hopen wij verpleegkundigen handreikingen te bieden met betrekking tot de omgang met deze problematiek.

Richtlijn suicidaliteit VCPV

Categorie: Geestelijke Gezondheidszorg Tags: bejegening, familie, opvang, preventie, psychiatrie, scholing, suicide, suicidepoging, verpleegkunde

Scholing op het gebied van suïcide en suïcidepreventie

21 februari 2012 door Ger Dierx

door: GGZ Nederland

Expliciete aandacht voor suïcide en suïcidepreventie in opleidingen van zorgprofessionals draagt bij aan kennis en vaardigheden om suïcidaliteit vroegtijdig te signaleren en adequate behandeling te bieden.

Elke beroepsgroep heeft eigen opleidings- en kwaliteitseisen. Er is onderscheid te maken tussen initieel onderwijs, post-initieel onderwijs en bij- en nascholing.

Het verschilt per opleiding en beroepsgroep in hoeverre het thema suïcide en suïcidepreventie wordt behandeld en in hoeverre expliciet geschoold wordt op kennis (over het proces van suïcidaliteit) en vaardigheden (zoals gespreksvoering, attitude, bejegening, systematische risico inschatting en behandeling).

scholing suicide en suicidepreventie

Categorie: Geestelijke Gezondheidszorg Tags: bejegening, familie, preventie, psychiatrie, scholing, stemmingsstoornis, suicide, suicidepoging, verpleegkunde

Suïcide en zelfverwonding

21 februari 2012 door Ger Dierx

In dit hoofdstuk wordt de zorg voor suïcidale patiënten in klinische situaties beschreven.

Eerst wordt aandacht besteed aan de epidemiologische gegevens met betrekking tot suïcide in Nederland. Vervolgens wordt aandacht besteed aan psychologie en psychopathologie, gerelateerd aan suïcidaliteit. Daarna wordt aandacht geschonken aan de herkenning van suïcidaliteit. Er wordt een aantal verpleegproblemen onderscheiden en be-schreven, die samenhangen met suïcidaliteit. Uitgebreid wordt aandacht besteed aan interventies. Vervolgens gaan we in op de gevolgen van suïcide voor de omgeving: de verpleegkundige, de belangrijke anderen van de patiënt, de medepatiënten. Ook gaan we in op suïcide bij mensen met lichamelijk lijden, de motieven, de groepen die een vergroot risico hebben en de rol van verpleegkundigen in de algemene gezondheidszorg die veel met deze groepen te maken hebben. Ten slotte wordt kort stil gestaan bij het instellingsbeleid als het kader waarbinnen de verpleegkundige haar beroep uitoefent.

We geven nu eerst een verklaring van enkele relevante begrippen, waarna we deze inleiding afsluiten met Het verhaal van Kisagotami: een verhaal waaruit we leren dat hulp begint bij erkenning van het lijden.

suicide en zelfverwonding

Categorie: Geestelijke Gezondheidszorg Tags: automutilatie, bejegening, familie, opvang, preventie, psychiatrie, suicide, suicidepoging, verpleegkunde, verpleegplannen, zelfverwonding

Suicide Intentie Schaal (SIS)

21 februari 2012 door Ger Dierx

Beoordelingsschaal voor suicidale patiënten.

Suicide intent scale

Categorie: Geestelijke Gezondheidszorg Tags: beoordelingsschaal, depressie, psychiatrie, psychose, stemming, stemmingsstoornis, suicide, suicidepoging

Concept multidisciplinaire richtlijn: Diagnostiek en behandeling van suïcidaal gedrag

21 februari 2012 door Ger Dierx

Concept multidisciplinaire richtlijn: Diagnostiek en behandeling van suïcidaal gedrag

De diagnostiek en behandeling van suïcidaal gedrag vraagt veel van zorgprofessionals. Enerzijds gaat het bij vragen rondom leven en dood om hoogst persoonlijke en existentiële thema’s, waar niemand als bijzondere deskundige kan worden aangemerkt. Anderzijds weten we uit onderzoek dat psychiatrische stoornissen en emotionele problemen bij suïcide een grote rol spelen en dat de denkprocessen bij suïcidale mensen vaak ernstig verstoord zijn.
In dit krachtenspel moet de zorgprofessional naar beste kunnen een persoonlijk contact aangaan met de betrokkene en de naasten, zich op de hoogte stellen van de toestand en in wijsheid afwegen welke interventies het meest passend zijn om ernstig onheil af te wenden. Eenduidige antwoorden zijn meestal niet voorhanden.

MDR DBSG-COMMENTAARFASE 1-19 mei 2011a

Categorie: Geestelijke Gezondheidszorg Tags: bejegening, familie, opvang, preventie, psychiatrie, stemmingsstoornis, suicide, suicidepoging, verpleegkunde

verpleegplan: risico op suicide, suicide preventie

20 februari 2012 door Ger Dierx

Suïcide, risico op 

P Risico op suïcide: verhoogde kans dat iemand zichzelf van het leven berooft
E RisicofactorenPathofysiologisch:

  • Negatieve gevoelens t.g.v. handicaps
  • Negatieve gevoelens t.g.v. terminale ziekte
  • Negatieve gevoelens t.g.v. chronische ziekte
  • Negatieve gevoelens t.g.v. chronische pijn
  • Negatieve gevoelens t.g.v. misbruik van psychoactieve middelen
  • Negatieve gevoelens t.g.v. verminderde verstandelijke vermogens
  • Schizofrenie
  • Bipolaire stoornis
  • Posttraumatisch syndroom
  • Persoonlijkheidsstoornis
  • Aanpassingsstoornis i.v.m. adolescentie
  • Somatoforme stoorn

Behandelingsgerelateerd:

  • Onbevredigend behandelresultaat
  • Voortdurende afhankelijkheid van: dialyse  
  • Voortdurende afhankelijkheid van: insuline injecties
  • Voortdurende afhankelijkheid van: chemotherapie of bestraling
  • Voortdurende afhankelijkheid van: beademing

Situationeel:

  • Neerslachtigheid
  • Inadequate zelfhandhavingsvaardigheden
  • Ouderlijk of echtelijk conflict
  • Verslavingsproblematiek binnen het gezin
  • Kindermishandeling
  • Feitelijk of vermeend verlies van baan 
  • Feitelijk of vermeend verlies van status of aanzien
  • Feitelijk of vermeend verlies van dreiging in de steek gelaten te worden
  • Feitelijk of vermeend verlies van naaste
  • Feitelijk of vermeend verlies van familiebanden
  • Wraakgevoelens wegens een feitelijke of vermeende kwetsing van lichaam of eigenwaarde

Ontwikkelingsgerelateerd:

  • Jongere: gevoelens in de steek gelaten te worden
  • Jongere: onrealistische ouderlijke verwachtingen t.a.v. kind
  • Jongere: druk van of afwijzing door leeftijdsgenoten
  • Jongere: verhuizing
  • Oudere: verlies t.g.v. pensionering
  • Oudere: verlies t.g.v. sociaal isolement
  • Oudere: verlies t.g.v. ziekte
S Vaak of altijd aanwezig:

  • Zich ideeën vormen van zelfdoding
  • Eerdere pogingen tot zelfdoding

Regelmatig of vaak aanwezig:

  • Mededeling of observatie van depressie
  • Mededeling of observatie van negatief zelfbeeld
  • Mededeling of observatie van hallucinaties of wanen
  • Mededeling of observatie van misbruik van psychoactieve middelen
  • Mededeling of observatie van slechte impulscontrole
  • Mededeling of observatie van agitatie
  • Mededeling of observatie van wanhopigheid
  • Mededeling of observatie van hulpeloosheid
  • Mededeling of observatie van ontbreken van ondersteunend netwerk
  • Mededeling of observatie van emotionele pijn
  • Mededeling of observatie van vijandigheid
Resultaten Mogelijke zorgresultaten zijn:

  • Beheersing van suïcidale neigingen
  • Beheersing van verstoorde denkprocessen
  • Impulsbeheersing
Interventies Mogelijke interventies zijn:

  • Afleiding
  • Angstreductie
  • Assertiviteitstraining
  • Behandeling van middelenmisbruik: ontwenning van alcohol
  • Behandeling van middelenmisbruik: ontwenning van drugs
  • Bevordering van de coping
  • Bevordering van de eigen verantwoordelijkheid
  • Bevordering van de eigenwaarde
  • Bevordering van een adequaat geneesmiddelengebruik
  • Bevordering van het gevoel van veiligheid
  • Crisisinterventie
  • Gedragsmodificatie
  • Gedragsregulering
  • Gedragsregulering: zelfbeschadiging
  • Gezamenlijk doelen stellen
  • Ondersteuning bij de verwerking van schuldgevoelens
  • Ondersteuning bij het leren omgaan met boosheid
  • Preventie van middelenmisbruik
  • Realiteitsoriëntatie
  • Regulering van de omgeving: geweldspreventie
  • Regulering van de stemming
  • Suïcidepreventie
  • Training van de impulsbeheersing
  • Zorg bij wanen

 

Suïcidepreventie

 

Suïcidepreventie: Het risico beperken dat de patiënt zichzelf iets aandoet met de bedoeling een eind aan zijn leven te maken.Activiteiten:

  • Ga na in hoeverre er gevaar bestaat voor suïcide;
  • Behandel en begeleid alle psychiatrische aandoeningen of verschijnselen die een hoger risico op suïcide met zich meebrengen (bijvoorbeeld stemmingsstoornissen, hallucinaties, waanvoorstellingen, paniekreacties, drankmisbruik, rouw, persoonlijkheidsstoornissen, orgaanaandoeningen, crisissituaties);
  • Zorg indien nodig voor geneesmiddelen tegen de angst, de agitatie of de psychose en om de gemoedstoestand te stabiliseren;
  • Controleer de mond van de patiënt na toediening om zeker te zijn dat deze de geneesmiddelen niet hamstert om later een overdosis te kunnen nemen;
  • Ga na of de geneesmiddelen effectief zijn en of ze geen neveneffecten geven;
  • Betrek de patiënt indien mogelijk bij zijn behandelplan;
  • Leer de patiënt indien mogelijk copingsstrategieën;
  • Spreek met de patiënt een vastgestelde periode af waarin hij zichzelf geen schade zal berokkenen; vernieuw deze afspraak op gezette tijden;
  • Houd regelmatig contact met de patiënt, enerzijds om hem te laten zien dat u zorg voor hem draagt en voor hem open staat, anderzijds om hem de gelegenheid te geven over zijn gevoelens te praten;
  • Spreek openhartig en niet oordelend over suïcide;
  • Moedig de patiënt aan te bepalen met welke hulpverleners hij zal praten als de suïcideneiging zich aandient;
  • Vermijd het vaker te praten over suïcidepogingen uit het verleden, maar houd u bij de tegenwoordige tijd en richt u op de toekomst;
  • Overleg hoe in de toekomst om te gaan met suïcidale gedachten (bijvoorbeeld over de bijdragende factoren, met wie contact op te nemen, waar hulp te zoeken, hoe ideeën om zichzelf schade te berokkenen te verminderen);
  • Tref voorzorgsmaatregelen voor de patiënt met hoog suïciderisico (bijvoorbeeld continue observatie van de patiënt, creëren van een beschermende omgeving);
  • Plaats de patiënt in een omgeving met zo min mogelijk beperkingen waarin toch de noodzakelijke observatie kan plaatsvindeen;
  • Controleer het suïciderisico regelmatig (op zijn minst dagelijks) om de te nemen voorzorgsmaatregelen aan te kunnen passen;
  • Overleg met het behandelteam alvorens de voorzorgsmaatregelen te wijzigen;
  • Controleer zo nodig bij de opname de patiënt en zijn persoonlijke bezittingen op de aanwezigheid van (potentiële) wapens;
  • Controleer regelmatig de omgeving en verwijder gevaarlijke voorwerpen;
  • Versper indien nodig de toegang tot ramen, tenzij deze op slot zitten en onbreekbaar zijn;
  • Laat de patiënt zo weinig mogelijk gebruik maken van potentiële wapens (bijvoorbeeld scharen/messen en voorwerpen die als touw kunnen worden gebruikt);
  • Bewaak de patiënt bij het gebruik van voorwerpen die als wapen kunnen dienen (bijvoorbeeld scheermessen);
  • Maak zo nodig gebruik van beschermende interventies (bijvoorbeeld ruimte-inperking, separeren, fixeren) als de patiënt de neiging zichzelf schade te berokkenen niet kan beheersen;
  • Stel andere zorgverleners op de hoogte van het risico en relevante veiligheidsoverwegingen;
  • Geef de patiënt die is opgenomen een kamer dicht bij de zusterpost om hem beter in het oog te kunnen houden;
  • Verhoog het bewakingsniveau op een afdeling wanneer de verpleegkundige bezetting laag is (bijvoorbeeld tijdens MDO, overdracht, bij maaltijden, in het weekend, bij verwarring op de zusterpost);
  • Denk na over methoden om het alleen zijn van de patiënten de gelegenheid om op kwade gedachten te reageren te verminderen;
  • Observeer, noteer en rapporteer iedere verandering in stemming of gedrag die kan wijzen op een toegenomen risico voor suïcide en noteer de resultaten van de regelmatige controles;
  • Betrek de familie bij de ontslagprocedure (geef bijvoorbeeld voorlichting over de ziekte en de geneesmiddelen, het herkennen van toenemende suïcideneigingen, de voornemens die de patiënt heeft om met zijn gedachten over suïcide om te gaan, de hulpbronnen in de samenleving).

 

Categorie: Geestelijke Gezondheidszorg Tags: bejegening, buddyzorg, familie, opvang, preventie, psychiatrie, suicide, suicidepoging, verpleegkunde

Suïcide in de verslavingszorg, richtlijn voor preventie, handelen na suïcide en nazorg voor hulpverleners

20 februari 2012 door Ger Dierx

Iedereen die werkt in de verslavingszorg weet dat verslaafd zijn een aanzienlijk gezondheidsrisico met zich mee brengt. Verslaafde patiënten hebben door het gebruik van middelen vaak lichamelijke aandoeningen die de levensverwachting verminderen. Niet zelden hebben ze ook psychiatrische stoornissen die bijdragen aan de hoge morbiditeit en mortaliteit.

Het onbedoeld overlijden en de zelf gekozen dood zijn vaak verhuld in de mortaliteitsgegevens van verslaafde patiënten. In ieder geval levert het overlijden van een patiënt, bedoeld of onbedoeld, een dramatisch einde van het leven van de patiënt en van de therapeutische relatie. Een einde dat niet verhuld moet blijven.

suicide-in-de-verslavingszorg

Categorie: Geestelijke Gezondheidszorg Tags: bejegening, familie, nazorg, opvang, preventie, psychiatrie, suicide, suicidepoging, verpleegkunde, verslavingszorg

Suïcidepreventie, Aangrijpingspunten voor de publieke gezondheidszorg

20 februari 2012 door Ger Dierx

Dit rapport van het RIVM Centrum Gezond Leven geeft zicht op de activiteiten van GGD’en (Gemeentelijke of Gemeenschappelijke Gezondheidsdiensten) op het gebied van suïcidepreventie. Deze opdracht is uitgevoerd op verzoek van GGZ Nederland. Met het bieden van een overzicht en beschrijvingen van de producten van de GGD’en wordt getracht het inzicht in de mogelijkheden voor activiteiten op het gebied van suïcidepreventie door GGD’en te vergroten. GGD’en kunnen hier een belangrijke bijdrage leveren in de preventie van dit volksgezondheidprobleem. Suïcide is als doodsoorzaak een niet te onderschatten probleem en van grote maatschappelijke betekenis.

Preventie van suïcide richt zich op het voorkomen van suïcidepogingen (bij risicogroepen) en wordt gedaan met verschillende soorten preventie. Uit deze inventarisatie blijkt dat er verschillen bestaan in de mate waarin en de wijze waarop GGD’en invulling geven aan deze preventie.

suicidepreventie

Categorie: Geestelijke Gezondheidszorg Tags: bejegening, familie, preventie, psychiatrie, suicide, suicidepoging, verpleegkunde

Naasten en suïcidaliteit

20 februari 2012 door Ger Dierx

Gedeelde smart: het betrekken van naasten bij de verpleegkundige zorg voor de suïcidale patiënt -> op pagina 17 van dit tijschrift

door: F. Boom, B. van Meijel, W. Wesselink en B. Stringer

symforum-4-december-2008

 

Categorie: Geestelijke Gezondheidszorg Tags: bejegening, familie, psychiatrie, suicide, suicidepoging, verpleegkunde

  • 1
  • 2
  • Volgende »

Tags

ADHD agressie aids Andries Braat angst begeleiding bejegening bipolair Braat buddyzorg chronische ziekte cronische ziekte dementie depressie familie geweld hiv hiv en aids homo homoseksualiteit informatie jongeren manie opvang ouderenzorg persoonlijkheidsstoornis presentie presentiebenadering presentietheorie preventie psychiatrie religie rouw rouwverwerking scholen seksualiteit soa stemmingsstoornis suicide suicidepoging verdriet verlies verpleegkunde voorlichting zorg

Buddyzorg Limburg

Positieve Gezondheid

Overzicht 6 dimensies van Positieve Gezondheid met bijbehorende vragen   Lichaamsfuncties (hoe gaat het lichamelijk met u?) Ik voel mij gezondIk voel mij fit Ik heb geen klachten en pijnIk slaap goedIk eet goedIk herstel snel … [Lees meer ...]

Meer Buddyzorg Limburg

Chronische ziekten

ik en eenzaamheid

Wat is eenzaamheid eigenlijk?  Zijn er verschillende soorten eenzaamheid? Wat zijn de symptomen van eenzaamheid? Wat zijn oorzaken van eenzaamheid? Hoe weet je of je eenzaam bent? En kan je zelf echt wat doen aan eenzaamheid? Om achter … [Lees meer ...]

Meer chronische ziekten

HIV en AIDS

Meer HIV en AIDS

Homoseksualiteit

homo zijn doet pijn

… [Lees meer ...]

Meer homoseksualiteit

Ouderenzorg

Voor je familie zorgen dat is gewoon zo…..

Voor je familie zorgen? Dat is gewoon zo Mantelzorg bij allochtonen. Mantelzorg bij Antillianen, Surinamers, Marokkanen en Turken in Nederland. bron: Purmerend, Juni 2007Dit is een uitgave van PRIMO Noord-HollandAuteursIbrahim Yerden, senior … [Lees meer ...]

Meer ouderenzorg

Psychiatrische verpleegkunde

Waarom Obesitas in de GGZ behandeld moet worden

… [Lees meer ...]

Meer psychiatrische verpleegkunde

Copyright © 2025 · Ger Dierx

Copyright © 2025 · Ger Dierx op Genesis Framework · WordPress