Ger Dierx

mijn eigen archief

Noodkist
  • Home
  • Geestelijke Gezondheidszorg
  • Chronische ziekten
  • Vrijwilligerswerk
  • Ouderenzorg
  • Seksualiteit
  • Presentaties

Fibromyalgie

4 april 2012 door Ger Dierx

Wat is Fibromyalgie?

Fibromyalgie (FM) betekent letterlijk: pijn in bindweefsel en spieren. Fibromyalgie wordt ook wel weke delen reuma genoemd. Het komt voor bij ongeveer twee op de honderd volwassenen, vooral bij vrouwen.

Fibromyalgie is een chronisch pijnsyndroom bestaande uit algemene spierpijn en spierstijfheid gepaard gaande met (soms extreme) vermoeidheid, slaapstoornissen, hoofdpijnen, angsten, depressies, allergieën, concentratie- en geheugenstoornissen, temperatuurverhogingen en darmklachten. Deze aandoening komt met name voor bij vrouwen in de leeftijdscategorie van 20 tot 60 jaar.

Vele tienduizenden Nederlanders lijden in meer of mindere mate aan dit syndroom waarvoor nog geen eenduidige oorzaak is gevonden. Het ontbreken hiervan, in samenhang met het meestal gezonde uiterlijk van de fibromyalgiepatiënt en de normale bevindingen bij regulier bloedonderzoek, leidt vaak tot ontkenning van dit ziektebeeld door huisarts, specialist, bedrijfsarts, werkgever en niet in de laatste plaats de eigen omgeving.

Fibromyalgie wordt meestal geclassificeerd als een reumatische spieraandoening, omdat een van de meest voorkomende symptomen bij fibromyalgiepatiënten de chronische pijnlijke spieren zijn. Omdat we echter steeds meer te weten zijn gekomen over deze aandoening, wordt deze tegenwoordig vaker geclassificeerd als een vorm van het disfunctioneren van neurotransmitters. Neurotransmitters zijn chemische stoffen die door de hersenen worden aangemaakt om het lichaam te “vertellen” wat het moet doen. Bij mensen met fibromyalgie  blijkt er een abnormale productie van neurotransmitters en andere chemische stoffen aanwezig te zijn die niet alleen de gemoedstoestand en het slaappatroon beïnvloeden, maar ook de manier waarop pijn wordt beheerst en de functioneringswijze van het immuunsysteem. De fibromyalgiepatiënt ervaart een domino effect waarin het ene symptoom en het ontstaan ervan, van invloed is op een ander symptoom.

Fibromyalgiepatiënten zijn bijvoorbeeld niet in staat om in het diepe slaap stadium (deltaslaap) te geraken, waarin het lichaam veel chemische stoffen voor de heropbouw aanmaakt waardoor weefsels worden hersteld en de groei van deze weefsels wordt bevorderd. Groeihormoon, een van de meest overvloedige chemische stoffen voor de heropbouw, komt tijdens de delta slaap vrij en herstelt en bevordert de groeiweefsels. Omdat fibromyalgiepatiënten de deltaslaap nooit ervaren, hebben zij een laag groeihormoon gehalte. Dit resulteert in een onvermogen van het lichaam om zichzelf te herstellen.

Groeihormoon heeft een groot effect op het bindweefsel. Bindweefsel is het voornaamste herstelmechanisme in het lichaam en de chemie ervan regelt de afweer tegen ontstekingen en genereert vloeistoffen, inclusief witte bloedlichaampjes en antilichaampjes, om infecties te kunnen bestrijden. De bindweefsels van de fibromyalgiepatiënt worden stijf en gespannen, wat wordt veroorzaakt door een slechte aan- en afvoer van vloeistoffen door deze weefsels. Door congestie worden de circulatie en de neurale transmissie nadelig beïnvloedt, waardoor de spieren en de omringende organen in een constante gespannen toestand verkeren.  Dit gebied van verhoogde contractie en verminderde circulatie veroorzaakt een opeenhoping van afvalstoffen, de zogenoemde tenderpoints. Constante gespannenheid van de spieren in combinatie met het onvermogen om in de diepe herstellende slaap te geraken, zijn er de oorzaak van dat de fibromyalgiepatiënt niet alleen hevige pijnen ervaart op deze gevoelige plaatsen, maar ook algehele uitputting. Als u alles met elkaar in verband brengt, wordt het bestaande domino effect duidelijk.

Tenderpoints

Het meest typerende bij fibromyalgie zijn de pijnpunten ( “tenderpoints”). Bepaalde specifieke pijnpunten in de nek, schouders, lendenstreek en heupen. Een drukpunt wordt als positief beschouwd als de patiënt aangeeft dat druk op die plaats pijn doet. Een plek waar men aangeeft dat deze bij druk alleen maar gevoelig is moet negatief worden genoemd. De test is positief als bij elf van de achttien tenderpoints pijn wordt ervaren. De pijnpunten moeten altijd worden vergeleken met vaste controlepunten.

Internationaal zijn over deze tenderpoints afspraken gemaakt omdat het als een belangrijk kenmerk gezien wordt voor fibromyalgie.

Waar zitten de tenderpoints?
Tenderpoints komen aan twee zijden van het lichaam voor en zouden ook aan beide zijden pijn moeten doen, dat wil zeggen zowel links als rechts. Hieronder is een weergave van tenderpoints zoals die regelmatig worden weergegeven.

  • Aan de basis van de achterkant van de schedel aan weerszijden van de nekwervels, dus daar waar de nek in het hoofd over gaat.
  • Halverwege de bovenste schouderlijn .
  • Van daaruit ca. viereneenhalf tot vijf centimeter naar beneden en iets naar het midden toe op de schouder, als het ware langs de schouderlijn aan de kant van de ruggengraat.
  • In de voorkant van de hals, net boven het sleutelbeen .
  • Aan de onderkant van het sleutelbeen, daar waar het sleutelbeen vastzit aan het borstbeen.
  • Binnenkant van de elleboog, ongeveer twee centimeter onder de plooi van de elleboog.
  • Aan de bovenkant van de heupen, een paar centimeter van de ruggengraat af.
  • Aan de zijkant van de heupen, onder de billen.
  • Aan de binnenkant van de knie, ongeveer twee centimeter boven de knieschijf.

 Symptomen/klachten

  • Veel voorkomende specifieke symptomen/klachten zijn:

    – Spierpijnen in het hele lichaam
    – Ochtendstijfheid
    – Vermoeidheid
    – Gevoel niet goed geslapen te hebben
    – Prikkelbare / spastische darm
    – Hoofdpijn die lijkt op migraine
    – Duizeligheid
    – Concentratiestoornissen
    – Vergeetachtigheid
    – Stemmingswisselingen
    – Tintelend gevoel
    – Verhoogd koudegevoel (gedeeltelijk paars verkleuren van handen en voeten)

    Daarnaast kunnen er nog andere symptomen/klachten aanwezig zijn:

    – Gewrichtspijnen
    – Depressiviteit
    – Allergische reacties
    – Veelvuldige diarree maar ook verstopping, moeilijke ontlasting
    – Gezwollen blaas
    – Pijnlijke menstruatie
    – Zichtbaar gezwollen handen, voeten en gezicht
    – Gevoel van gezwollen handen
    – Misselijk gevoel
    – Zwakke aandrang
    – Onregelmatige hartkloppingen
    – Gevoel van kriebelen, prikkelen of doofheid in de handen
    – Verhoogde lichaamstemperatuur
    – Rugpijn
    – Verminderd libido
    – Hoorproblemen/ruisen/fluiten in de oren
    – Droge slijmvliezen van de ogen en de mond
    – Droge slijmvliezen in de vagina
    – Krampachtige pijn in het onderlijf
    – Angst- en paniekgevoelens
    – Vluchtig uitvallen van het gezichtsvermogen
    – Ontsteking van het keelslijmvlies
    – Problemen met de luchtwegen, hoestprikkels
    – Haaruitval
    – Pijngevoel, soms al bij aanraking van de huid
    – Meer gevoeligheid voor geruis, luider horen van geruis
    – Voortdurende pijnlijke drang tot stoelgang of urineren
    – Weergevoeligheid
    – Moeilijker urineren met meer weerstand
    – Meer zweetafscheiding, in combinatie met een penetrante geur
    – Branderig gevoel van de huid, bijv. bij de wangen (richting oren)
    – Druk en benauwdheid op het hart
    – Eczeem/huiduitslag
    – Heesheid
    – Algemene allergieën
    – Tremor (trillen van de handen)
    – Waterophopingen, met name ’s ochtends in gezicht en handen
    – Hevig kriebelen in de benen
    – Toename van gewicht overdag tot 2 kg (dit verdwijnt ’s nachts)

Opmerking: Niet alle genoemde symptomen/klachten hoeven aanwezig te zijn en ook worden niet alle symptomen door fibromyalgie alleen veroorzaakt.  Al deze symptomen treden in de regel niet gelijktijdig op en niet alle mensen met fibromyalgie hebben dezelfde symptomen.

Mogelijke oorzaken

De meeste deskundigen op dit gebied zijn van mening dat fibromyalgie door meerdere factoren wordt bepaald. Zo kan bijvoorbeeld een darminfectie aanleiding geven tot voedselovergevoeligheid en een verzwakking van het immuunsysteem. De verzwakking van het immuunsysteem leidt dan weer tot een grotere gevoeligheid voor infecties. Schimmelinfecties, met name de Candida Albicans schimmelinfecties komen bijvoorbeeld veel voor bij fibromyalgiepatiënten.

Het prikkelbare darmsyndroom (spastische darm) is ook een bekend en veel voorkomend verschijnsel. Ook komt reuma vaak in het voorgeslacht voor. Vaak blijkt dat een merendeel van de fibromyalgiepatiënten last hebben van virale belastingen. Veel voorkomende virussen zijn het pfeiffervirus en het herpesvirus. Vaak zijn het “oude” virussen die nog steeds aanwezig zijn in het lichaam maar niet meer traceerbaar middels regulier bloedonderzoek.

Veel voorkomend  zijn ook bacteriële belastingen waaronder de tekenbeetbesmetting of te wel ziekte van Lyme. Veel fibromyalgiepatiënten lopen, vaak zonder dat ze dit zelf weten, rond met een tekenbeetbesmetting.

Fibromyalgie komt ook meer voor bij mensen met bepaalde eigenschappen.

  • Eigenschappen

    FM wordt vaak aangegeven als één van de typische aandoeningen bij hooggevoelige mensen. Hooggevoeligheid is een persoonlijkheidseigenschap die bij 10 à 20% van de mensen voorkomt.

Hooggevoelige mensen hebben een zenuwstelsel, hersenen en zintuigen die gevoeliger zijn dan die van niet-hooggevoeligen.  Dit betekent dat stimulatie of prikkeling centraal staat.  Naast de inwendige prikkels in het lichaam, leven we in een maatschappij met een overaanbod aan uitwendige prikkels.  Dit heeft vele gevolgen.  Stimuli hebben meer betekenissen voor hooggevoelige mensen.  Ze nemen intenser waar dan anderen.   Het gaat hier niet alleen om zintuiglijke prikkels, maar ook om gedachten, gevoelens, gedrag en emoties.  Ze nemen meer in zich op dan anderen, het werkt dieper in, het blijft langer hangen, het duurt langer om het te verwerken.  Ze hebben dan ook meer rust en meer tijd nodig voor zichzelf dan anderen.

Wat matig prikkelend is voor een niet-hooggevoelige mensen, kan heel prikkelend zijn voor  hooggevoelige mensen.  Wat heel prikkelend is voor niet-hooggevoelige mensen, kan tot overprikkeling leiden bij hooggevoelige mensen.  Ze raken dan ook makkelijker uit evenwicht, hebben meer en eerder last van stress en voelen zich vaak niet goed in deze complexe maatschappij. Hooggevoeligheid is geen ziekte, of een persoonlijkheidsstoornis, het is een algemene persoonlijkheidseigenschap, die mogelijk erfelijk is.

Meer en meer deskundigen veronderstellen dat fibromyalgie mede ontstaat door toxische overbelasting en verzuring. Als de lever niet meer in staat is zijn gifstoffen te verwijderen, worden deze opgeslagen in de spiervezels en het bindweefsel, wat voor de fibromyalgiepatiënt veel klachten kan veroorzaken.

Een Amerikaanse chiropractor ontdekte dat bijna alle mensen met fibromyalgie terugkomende rugklachten hebben. De oorzaak was een slecht functionerende alvleesklier. De alvleesklier produceert te weinig enzymen bij fibromyalgie waardoor bloedsuikerschommelingen en spijsverteringsproblemen ontstaan. Met een verzwakt afweersysteem als gevolg.

Veel fibromyalgiepatiënten ervaren chronische stress. Relatieproblemen maar ook problemen uit het verleden kunnen daarbij een rol spelen. Fibromyalgie openbaart zich vaak na een periode van langdurige stress. Doordat chronische stress vaak “diep” in het onderbewuste systeem aanwezig is kan hierdoor een slaapprobleem ontstaan. De fibromyalgiepatiënt komt dan ook vaak volkomen verstijfd uit bed.  Een verklaring kan zijn dat tijdens de slaap het onderbewustzijn nog steeds bezig is met het verwerken of herbeleven van de (emotionele) problemen uit het verleden. Van een herstellende diepe slaap kan dan ook geen sprake zijn.

De vraag of fibromyalgie al dan niet erfelijk is, is nog steeds niet duidelijk. Volgens sommige wetenschappers is de aandoening het resultaat van een genetische afwijking die van moeder op dochter wordt overgeleverd. Ook wordt gesteld dat de genen het pijnproces regelen. Mensen met fibromyalgie zouden gevoelig zijn voor pijnen die anderen niet voelen. De verantwoordelijke genen zijn tot dusver echter nog niet gevonden.

Diagnose

Het stellen van de diagnose fibromyalgie is een complex proces aangezien de symptomen bij veel andere aandoeningen voor kunnen komen. Er is momenteel geen test of bloedonderzoek voorhanden om fibromyalgie vast te stellen en ook op röntgenfoto’s is er niets te zien. Vaak wordt de diagnose fibromyalgie mede gesteld op basis van uitsluitsel. Mensen met fibromyalgie hebben vaak een hele zoektocht achter de rug voordat ze met zekerheid weten dat hun klachten fibromyalgie genoemd mogen worden.

Aanvankelijk start u met uw klachten bij de huisarts. Deze zal in eerste instantie pijnmedicatie uitschrijven. Uiteindelijk zal u worden doorverwezen naar een reumatoloog die een reeks van onderzoeken uit zal laten voeren. Voor het stellen van de diagnose fibromyalgie, zijn er afspraken gemaakt over specifieke criteria die moeten uitmaken of iemand fibromyalgie heeft. In 1990 ontwikkelde het American College of Reumatology (ACR) criteria voor de classificatie van fibromyalgie:

Het betreft hier:

  • Chronische pijn en / of stijfheid, ten minste drie maanden aanwezig, op drie of meer plekken in het lichaam, zowel boven als onder de taille, zowel links als rechts in het lichaam.
  • Het hebben van pijnpunten (11 of meer van de 18), zogenaamde tender points, op afgesproken plaatsen.

Om de diagnose te stellen zal uw arts aan de hand van uitgebreide vragen uw klachten in beeld brengen. Ook zal de arts een lichamelijk onderzoek uitvoeren. Daarnaast zal er een aantal onderzoeken plaatsvinden om uit te sluiten dat de pijnklachten door een ander aandoening of ziekte worden veroorzaakt. Zo kan bloedonderzoek bloedarmoede, ijzertekort, schildklier-afwijkingen, auto-immuunziekten en bepaalde infecties aan het licht brengen. Nogal wat fibromyalgiepatiënten hebben darmklachten. Ontlastingsonderzoek om infecties met parasieten en bacteriën op te sporen is dan ook vaak aan te raden. Een zeer groot aantal fibromyalgie-patiënten heeft in meer of mindere mate last van voedselovergevoeligheid. Voedselintolerantie is moeilijk aan te tonen met de gebruikelijke onderzoeksmethoden. Testmethoden als IgE/IgG4-onderzoek en/of de zogenaamde cytotoxische test zijn zeer geavanceerde bloedtesten om deze intoleranties of allergieën wel aan te tonen. Niet zelden is er sprake van een stoornis in de bloedsuikerregeling (hypoglycemie). Deze kan zich uiten in klachten als trillerigheid, zweten, angsten, geestelijke verwardheid, zwaktegevoel en een onbedwingbare behoefte om zoetigheid te nuttigen. Overige nuttige tests zijn o.a. bepaling van de sterkte van het immuunsysteem, haaranalyse en bloedonderzoek om de kwaliteit van de leverontgiftingsfunctie vast te stellen. Meer en meer deskundigen veronderstellen dat fibromyalgie mede ontstaat door toxische overbelasting. Als de lever niet meer in staat is gifstoffen te verwijderen, worden de gifstoffen opgeslagen in de spiervezels en het bindweefsel, wat forse vermoeidheidsklachten en pijn veroorzaken kan

Uit natuurgeneeskundig onderzoek is gebleken dat het merendeel van de fibromyalgiepatiënten lijden aan de schimmelinfectie candida albicans. Ook wordt een relatie verondersteld met het epstein-barr-virus, behorend tot de groep van pfeiffer en herpesvirussen.  De meeste fibromyalgiepatiënten hebben dit virus ooit gehad. Er blijkt in de praktijk ook een enorme overlap van het klachtenpatroon van “de gemiddelde” fibromyalgiepatiënt te bestaan in vergelijking tot diegenen die lijden aan het chronisch vermoeidheidssyndroom (CVS/ME). Een patiënt met CVS/ME heeft net als de fibromyalgiepatiënt te kampen met abnormale vermoeidheid en een verhoogde pijngevoeligheid. Echter, bij fibromyalgie staan pijnklachten voorop en bij CVS/ME is vermoeidheid de belangrijkste klacht.

Nieuwe diagnostische criteria fibromyalgie  (December 2010)

De Amerikaanse vereniging voor reumatologie heeft nieuwe criteria geformuleerd om fibromyalgie te beoordelen. Ze vervangen de criteria uit 1990. De criteria zullen wereldwijd worden toegepast. Om de diagnose fibromyalgie te stellen, wordt nog steeds vooral gelet op pijn in het hele lichaam. Nieuw is dat ook andere symptomen dan pijn worden meegenomen in de diagnose en dat de ernst van fibromyalgie wordt beoordeeld.

De nieuwe diagnose verschilt van de oude. De oude diagnose was een alles of niets beoordeling: iemand voldeed wel of niet aan de criteria voor fibromyalgie. Bij de nieuwe diagnose wordt de ernst van fibromyalgie uitgedrukt in een getal. Die score is hoger naarmate meer delen van het lichaam pijn doen en naarmate de symptomen ernstiger zijn.

Bij diagnose volgens de oude criteria waren bovendien drukpunten op het lichaam belangrijk. Als 11 van 18 punten op het lichaam pijnlijk waren, dan werd het fibromyalgie genoemd. Deze drukpunten vervallen. De nieuwe criteria geven een betere weerspiegeling van de veelomvattende problematiek bij fibromyalgie.

De nieuwe criteria zijn een winst voor wetenschappelijk onderzoek. Met de nieuwe score kunnen onderzoekers mensen met meer en minder ernstige fibromyalgie vergelijken. Zo kan bijvoorbeeld onderzocht worden of de hersenactiviteit of zenuwgeleiding verschilt voor mensen met meer en minder ernstige fibromyalgie. Ook wordt het nu mogelijk om deze criteria te gebruiken om het effect van behandeling uit te drukken in een getal. Wereldwijd kunnen dan de effecten van verschillende behandelingen worden vergeleken.

Voor patiënten is het belangrijk dat de criteria weergeven dat fibromyalgie meer is dan alleen maar pijn. De erkenning voor fibromyalgie zou kunnen toenemen, omdat meer artsen deze criteria zullen willen hanteren dan de oude criteria. Mensen verschillen in de mate waarin ze pijn en andere symptomen ervaren. Het is hetzelfde als bij kaalheid of depressieve stemming. Mensen verschillen hierin en pas als een bepaalde grens wordt overschreden noemen we iemand kaal, depressief of met behulp van deze criteria fibromyalgisch.

Elke arts die symptomen kan waarnemen, kan de nieuwe diagnose fibromyalgie stellen. Fibromyalgie kan nu dus ook worden beoordeeld door mensen die niet in het bestaan van fibromyalgie geloven. Aan hen wordt uitsluitend gevraagd om te beoordelen wat de ernst van diverse symptomen is.

Voor het stellen van de diagnose fibromyalgie moet worden voldaan aan alle 3 voorwaarden:

  1. Pijn en andere symptomen zijn op een min of meer gelijkblijvend niveau al gedurende minimaal drie maanden aanwezig.
  2. Er is geen andere ziekte die de pijn verklaart.
  3. De fibromyalgiescore (de optelling van de pijnscore en de symptoomscore) is minimaal 12, de pijnscore is minimaal 3 en de symptoomscore is minimaal 5.

De pijnscore: Er wordt genoteerd in welke 19 gebieden van het lichaam sprake was van pijn gedurende de afgelopen week (voor elk pijnlijk gebied een score van 1). Iemand met pijn in vier gebieden van het lichaam, heeft dus een pijnscore van 4. De volgende 19 gebieden tellen mee in de score: borst, bulk, bovenrug, onderrug, nek en zowel de linker als rechter schoudergordel, bovenarm, onderarm, heup-bil gebied, bovenbeen, onderbeen en kaak. De laagst mogelijke pijnscore is 0 en de hoogst mogelijke score is 19.

De symptoomscore: Er wordt voor elk van de drie onderstaande symptomen genoteerd hoe erg het symptoom was gedurende de afgelopen week
– moeheid
– niet uitgerust ontwaken
– moeite met nadenken en concentreren

Elke symptoom krijgt een score als volgt:
0 = geen probleem
1 = lichte of milde problemen, meestal mild of met tussenpozen
2 = matige tot aanzienlijke problemen die vaak aanwezig zijn en/of van aanzienlijk niveau
3 = ernstig: ingrijpende, continue, het leven verstorende problemen.

Verder wordt nagegaan hoeveel extra symptomen iemand heeft. Daarbij wordt een lijst gebruikt met 42 voornamelijk lichamelijke symptomen, zoals een prikkelbare darm, blaasklachten, hoofdpijn of droge ogen.
0 = geen symptomen
1 = weinig symptomen
2 = aanzienlijk aantal symptomen
3 = veel symptomen

De symptoomscore is de som van de ernst van de drie symptomen (moeheid, niet uitgerust ontwaken en moeite met nadenken en concentreren) plus het aantal extra symptomen. Als iemand bijvoorbeeld erge moeheid heeft (score 3), matige tot aanzienlijke problemen voor wat betreft niet uitgerust ontwaken (score 2), geen problemen met nadenken en concentreren (score 0) en veel extra symptomen (score 3), dan is de symptoomscore 8.

De fibromyalgiescore: De fibromyalgiescore ontstaat door de pijnscore en de symptoomscore op te tellen. De fibromyalgiescore loopt van 0 (geen enkel symptoom) tot en met 31 (forse klachten).

Behandelingsmogelijkheden

De meest voorkomende klachten (pijn – vermoeidheid – slaapstoornissen – stijfheid) kunnen verminderen met een aantal behandelvormen die, al dan niet in combinatie met elkaar, ervoor kunnen zorgen dat de fibromyalgiepatiënt beter met de klachten om zal kunnen gaan. Echter, geen twee mensen met fibromyalgie zijn hetzelfde. Dit betekent dat ook de behandeling bij iedereen weer anders zal zijn. Vaak is het gewoonweg uitproberen de enige manier om vast te stellen of deze enig effect heeft.

• Pijnstilling. Aangezien er geen eenduidige oorzaak bekend is bestaat er geen regulier medicijn waarmee fibromyalgie genezen kan worden. Pijnstillers, zoals paracetamol, worden het meest voorgeschreven maar halen hooguit de scherpe kantjes van de pijn af. Ook anti-depressiva worden vaak voorgeschreven.

• Oefeningen verbeteren de lichamelijke conditie en het uithoudingsvermogen. Zij zijn tevens belangrijk om de dagelijkse inspanningen beter te leren doseren. Deze oefeningen (aquagym, zwemmen, fietsen, wandelen) dienen echter steeds naar eigen vermogen te worden aangepast. Vandaar dat ze in het begin het best individueel worden uitgeoefend en bij voorkeur onder begeleiding van een deskundige.

• Ontspanningsoefeningen, yoga en meditatie kunnen helpen om de verschillende stresssituaties beter te controleren.

• Leefwijze. Bewust leven, op tijd gas terug nemen en reële eisen stellen, dragen in positieve zin bij aan het omgaan met fibromyalgie.

• Voeding. Een belangrijke plaats in de behandeling moet worden ingenomen voor voeding. Wie zijn klachten wil verminderen, vermoeidheid te lijf wil gaan en meer energie wil opdoen, moet aandacht gaan besteden aan gezonder eten. Het kan heel verstandig zijn om je eetgewoonten met een voedingskundige te gaan be­spreken. Maar ook zonder het advies van een deskundige is het niet moeilijk om betere eetgewoonten aan te gaan nemen.

• Voedingssupplementen. Een goed gedoseerd magnesiumsupplement kan doeltreffend zijn bij spierpijnen, verhoogde spierspanning, spierkrampen en vermoeidheid. Magnesium heeft immers een belangrijke spierontspannende werking waardoor deze klachten aanzienlijk verminderd kunnen worden. Ook extra enzymen in de vorm van een supplement schijnen verlichting te kunnen bieden. Een supplement dat veel wordt voorgeschreven vanuit de natuurgeneeskundige praktijk heet fibrofit

Medicatie

Patiënten met fibromyalgie hebben over het algemeen weinig baat bij pijnstillers. Sommige patiënten ondervinden enige verlichting van paracetomol. Ook zijn er paracetamoltabletten met codeine op recept verkrijgbaar. Codeine versterkt de werking van paracetamol, maar geeft ook meer bijwerkingen zoals een verminderd reactievermogen en obstipatie.

Naast paracetamol bestaat er een andere groep pijnstillers, de zogenaamde onstekingsremmende pijnstillers (NSAID’s). NSAID’s kunnen echter weer maagklachten veroorzaken en het effect van deze pijnstillers op de pijn is matig. De arts kan ook besluiten om een van de nieuwere pijnstillers zoals Tramadol voor te schrijven.

Tramadol wordt door een deel van de patiënten echter weer matig verdragen.

Steeds vaker worden ook medicijnen tegen depressiviteit voorgeschreven. Uit onderzoek is gebleken dat de pijn als gevolg van deze medicijnen kan afnemen, waardoor zij beter kunnen blijven functioneren. Het duurt vaak een aantal weken voordat het effect van deze medicijnen duidelijk wordt. In het begin moeten veel gebruikers aan deze medicijnen wennen vanwege de bijwerkingen (sufheid, traagheid). Bij patiënten met slaapproblemen of mensen die zich chronisch vermoeid voelen worden deze medicijnen ook voorgeschreven. De meest gebruikte medicijnen bij het Fibromyalgie-Syndroom  zijn Lyrica, Amitriptyline (Tryptizol) en Duloxetine (Cymbalta).

Bron: www.fybromyalgie.nl

 

 

Categorie: Chronische ziekten Tags: acceptatie, bejegening, buddy, buddyzorg, chronische ziekte, familie, relaties, verliesverwerking, verwerking

Fibromyalgie en persoonlijkheid

4 april 2012 door Ger Dierx

Fibromyalgie komt meer voor bij mensen met de volgende eigenschappen:

  • geen neen kunnen zeggen, anderen het werk uit handen nemen
  • zichzelf opofferen, zichzelf wegcijferen
  • geen grenzen kunnen trekken
  • niet luisteren naar de signalen van het lichaam
  • hoge eisen stellen aan zichzelf en anderen
  • perfectionisme, graag de controle over alles willen hebben
  • schuldgevoelens, zelfverwijten maken ook als hiertoe geen reden is
  • minderwaardigheidsgevoelens, laag zelfbeeld
  • gebrek aan flexibiliteit
  • vasthouden aan hoge waarden en normen, principes en opvattingen
  • niet goed weten wat ze willen, zich laten meeslepen
  • innerlijke onvrede, kwaadheid, woede, agressie
  • piekeren, tobben, wakker liggen, moeilijk loslaten
  • teveel werken, te weinig rust en ontspanning, te weinig tijd voor zichzelf
  • gebrek aan waardering door de omgeving, die alles vanzelfsprekend vindt
  • angst voor conflicten, fouten, mislukkingen en risico’s
  • slecht tegen kritiek en opmerkingen kunnen
  • neiging tot neerslachtigheid, pessimisme en doemdenken

Tips 

  • drink ’s ochtends op de nuchtere maag een glas lauw water om de gifstoffen uit het lichaam weg te spoelen. Voeg een beetje citroensap toe.
  • vermijd junkfood. Eet elke dag gezond.
  • overweeg als aanvulling op je voeding een supplement te gebruiken om tekorten te voorkomen. Een veel gebruikt voedingssupplement ter ondersteuning heet fibrofit.
  • drink voldoende water om het lichaam goed te zuiveren.
  • zorg elke dag voor voldoende lichaamsbeweging, hoe lastig dat ook kan zijn.
  • vermijd stress, zoveel als mogelijk is. Doe bv aan meditatie of yoga om meer ontspanning te gaan ervaren.
  • werk aan het verbeteren van je lichamelijke en geestelijke conditie.
  • een warm bad waaraan etherische olien (bijvoorbeeld rozemarijn of dennennaalden) zijn toegevoegd  werken spierontspannend en rustgevend.
  • eet niet meer na 19.00 uur. Je zult beter slapen als je niet meer eet na dit tijdstip.

bron. www.fibromyalgiesyndroom.nl

Categorie: Chronische ziekten, Vrijwilligerswerk Tags: bejegening, buddyzorg, chronische ziekte, familie, relaties, verliesverwerking, verwerking

Fibromyalgie en het dagelijks leven.

4 april 2012 door Ger Dierx

Hoe gaat u om met mogelijkheden en beperkingen?

Juist doordat fibromyalgie een aandoening is waarbij medicijnen weinig invloed & nbsp; hebben, kunt u door uw manier van leven proberen meer grip op uw situatie te krijgen.

Misschien kunnen deze tips u helpen:

  • Maak keuzes en durf ‘nee’ te zeggen. U bent niemand verantwoording schuldig
  • Pak problemen aan, praat erover en bezoek eventueel een hulpverlener
  • Probeer stress te vermijden of te verminderen
  • Stel minder eisen aan uzelf en schrap sociale verplichtingen die niets aan uw leven toevoegen
  • Verdeel uw energie beter, houd in uw planning rekening met uw ziekte

Doe vooral dingen die u leuk vindt. Daar krijgt u energie van en daardoor gaat u zich beter voelen. Van welke hobby, activiteit of sociaal contact geniet u nu echt? Zorg dat u daarin blijft investeren.

Er zijn nog meer tips om zo goed mogelijk met de ziekte om te gaan.

 Bewegen: Hoe blijft u actief?

Heeft u een reumatische aandoening? Dan is regelmatig bewegen extra belangrijk. Verschillende sporten kunnen geschikt zijn voor u.

Waarom is bewegen goed?
Regelmatig bewegen is goed voor u omdat het:

• botontkalking tegengaat
• gewrichten soepel houdt
• spieren sterker maakt
• goed is voor uw conditie
• hart en longen sterker maakt
• het vetpercentage vermindert
• cholesterol verlaagt

Welke sporten zijn geschikt?
U beweegt voldoende wanneer u elke dag een half uur matig intensief beweegt. Dit geldt voor iedereen vanaf 18 jaar. Probeer een activiteit te vinden die u leuk vindt. Dat maakt het makkelijker om het vol te houden. Geschikte sporten voor mensen met reuma zijn:

• wandelen
• fietsen
• zwemmen of bewegen in warm water
• Nordic Walking
• yoga

Uw oefen- of fysiotherapeut kan u helpen een sport te kiezen die bij u past. U kunt ook bij de lokale reumapatiëntenvereniging informeren naar de mogelijkheden bij u in de buurt.

Oefenen
Een oefen- of fysiotherapeut kan u ook oefeningen geven als u veel klachten of beperkingen heeft. Oefeningen doen kan u helpen om deze klachten of beperkingen te verminderen of te voorkomen.

Een goede houding
Let er tijdens het bewegen op dat u goed doorademt en dat u uw adem niet vastzet. Zorg er ook voor dat uw houding goed is. Is uw rug recht tijdens het fietsen? Zijn uw schouders ontspannen terwijl u loopt? Een goede houding maakt bewegen efficiënter en prettiger.

Omgaan met pijn
Zet tijdens het bewegen geen extra gewicht op uw gewrichten of spieren. Heeft u pijn, beweeg dan rustig. Krijgt u binnen 24 uur na het bewegen meer pijn? Probeer dan voortaan korter en minder intensief te bewegen. Overleg hierover met uw therapeut. Heeft u nog geen therapeut? U kunt er zonder verwijsbrief van uw arts terecht.

Wie kan u helpen?
Als u vragen of problemen heeft bij het bewegen, kunt u terecht bij uw fysio- of oefentherapeut. Samen met hem of haar kunt u onderzoeken wat goed is voor uw lichaam en wat uw lichaam nog kan.

Voeding: Wat kunt u beter wel en niet eten?

Er is nog weinig bekend over het effect van voeding op reuma. Bepaald eten lijkt sommige mensen met reumatische aandoeningen te helpen. Ander voedsel lijkt reuma juist te verergeren. Maar wetenschappelijk bewezen is dit allemaal (nog) niet. Gezond eten is in ieder geval belangrijk.

Wat is gezond?

  • Geen of weinig alcohol
  • Niet roken
  • Voldoende water drinken, vooral als u jicht heeft
  • Gezond en gevarieerd eten
  • Elke dag 2 ons groente en 2 keer fruit
  • 2 keer per week (vette) vis
  • Zorgen voor voldoende calcium
  • Op uw gewicht letten: niet te veel eten, niet te weinig bewegen
  • Beweeg voldoende

Voeding en uw klachten
Bij sommige vormen van reuma komen slik- of darmklachten voor. Uw medicijnen kunnen van invloed zijn op de voedselopname. En andersom kan voedsel effect hebben op de werking van uw medicijnen. Wilt u vanwege klachten iets in uw voeding aanpassen? Of twijfelt u of u wel gezond genoeg eet? Een diëtiste kan u helpen.

Voedingssupplementen
Sommige mensen kiezen naast hun dagelijkse voeding voor een extra aanvulling in de vorm van voedingssupplementen. Zij ervaren bijvoorbeeld positieve effecten van het gebruik van bepaalde kruiden, vitaminen en mineralen. Overleg altijd met uw huisarts voor u hiermee begint.

Diëten
Sommige diëten zouden iets tegen uw reuma kunnen doen. Maar van geen enkel dieet is wetenschappelijk bewezen dat het tegen reuma helpt. Overleg met uw (huis)arts als u toch een bepaald dieet wilt proberen. En let erop dat u geen belangrijke voedingsmiddelen weglaat.

Meer informatie over voeding en reuma kunt u ook krijgen van uw (huis-)arts of een diëtist.

Werk: Tips voor op het werk

Werk zorgt voor een inkomen en het brengt sociale contacten. Werken geeft misschien zelfs wat afleiding nu u een aandoening heeft. Toch kan het zijn dat u tegen bepaalde zaken aan loopt. Hoe gaat u daarmee om?

Op het werk
Ook met uw reuma is het mogelijk om aan het werk te blijven. U kunt zelf op een aantal zaken letten, zoals:

  • Wissel zwaar en licht werk af
  • Geef uw grenzen aan
  • Neem vaker een korte pauze en pas uw werktempo aan
  • Pas uw werkrooster beter aan aan uw mogelijkheden
  • Voorkom dat uw werkdruk te hoog wordt

U hoeft uw beperkingen niet in uw eentje op te vangen. Blijf vooral praten met uw collega’s en leidinggevende. En ga naar de bedrijfsarts, die u kan adviseren over bijvoorbeeld de aanschaf van hulpmiddelen of hoe u andere taken of werktijden kunt krijgen.

Als werken niet gaat
In de Wet Verbetering Poortwachter is vastgelegd dat uw werkgever de plicht heeft u weer aan het werk te helpen of te houden. Als u al een tijdje ziek bent, zal hij daarbij de hulp inroepen van een bedrijfsarts. Deze beoordeelt samen met u of en hoe u kunt blijven werken. Als u uw huidige werk niet meer kunt doen, zelfs niet met hulpmiddelen, dan kunt u omgeschoold worden.

Terug naar de arbeidsmarkt
Er bestaan verschillende manieren om uw talenten weer te gebruiken. Sommige mensen met reuma gaan onbetaald werk doen. Anderen starten een eigen bedrijf. Als u gaat solliciteren kan een re-integratiebedrijf u daarbij helpen. Het UWV kan u hierover meer informatie geven.

Omgaan met: Hoe gaat u om met mogelijkheden en beperkingen?

Juist doordat fibromyalgie een aandoening is waarbij medicijnen weinig invloed & nbsp; hebben, kunt u door uw manier van leven proberen meer grip op uw situatie te krijgen.

Misschien kunnen deze tips u helpen:

  • Maak keuzes en durf ‘nee’ te zeggen. U bent niemand verantwoording schuldig
  • Pak problemen aan, praat erover en bezoek eventueel een hulpverlener
  • Probeer stress te vermijden of te verminderen
  • Stel minder eisen aan uzelf en schrap sociale verplichtingen die niets aan uw leven toevoegen
  • Verdeel uw energie beter, houd in uw planning rekening met uw ziekte

Doe vooral dingen die u leuk vindt. Daar krijgt u energie van en daardoor gaat u zich beter voelen. Van welke hobby, activiteit of sociaal contact geniet u nu echt? Zorg dat u daarin blijft investeren.

Er zijn nog meer tips om zo goed mogelijk met de ziekte om te gaan.

Hulp en aanpassingen: Als u hulp nodig heeft

Het kan zijn dat u moeite krijgt met de dingen die u in uw dagelijks leven doet: uzelf verzorgen, uw werk doen of hobby’s uitoefenen. Hulpmiddelen en andere aanpassingen kunnen u het leven gemakkelijker maken.

Soorten hulpmiddelen
Hulpmiddelen kunnen variëren van een wandelstok tot een sta-op-stoel. Ze helpen u zelfstandig te blijven functioneren. Wanneer u hulpmiddelen gebruikt, spaart u uw gewrichten. Zo kunt u voorkomen dat uw klachten verergeren.

Recht op hulp

Als u last heeft van krachtverlies in uw handen, kan het openmaken van een blik groenten al lastig zijn. In zulke gevallen kan een eenvoudig stuk gereedschap u helpen. Zo’n stuk gereedschap is ook een hulpmiddel. Daar heeft u recht op.

Wie kan u helpen?
Als u aanpassingen en/of hulpmiddelen nodig heeft, kunt u terecht bij de volgende hulpverleners:

  • ergotherapeut – voor aanpassingen in en om het huis
  • arbodeskundige – voor aanpassingen op het werk
  • oefen- of fysiotherapeut – voor het leren omgaan met hulpmiddelen
  • orthopedisch schoenmaker of podotherapeut – voor aanpassingen van schoeisel

Wie betaalt dat?
Er zijn twee regelingen die u financieel kunnen ondersteunen:

  • de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ): voor begeleiding, verzorging, verpleging of verblijf in een instelling
  • de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO): voor huishoudelijke hulp, vervoer en aanpassingen in huis

Een deskundige van het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) bepaalt voor welke hulpmiddelen u in aanmerking komt.

Wilt u meer weten over vergoedingen? Lees dan de brochure
‘Ik heb wat, krijg ik ook wat?’, samengesteld door het ministerie van VWS.

Seksualiteit: Veranderingen in uw seksleven?

Doordat u reuma/fibromyalgie heeft, is het mogelijk dat uw seksleven verandert. Hoe gaat u daarmee om?

Reuma/fibromyalgie  hoeft uw seksleven niet in de weg te staan. Maar reuma kan wel tot gevolg hebben dat het verandert. Dat kan bij iedereen het geval zijn: met of zonder vaste partner, homo-, bi- of heteroseksueel.

Misschien heeft u minder zin in seks doordat u pijn heeft of vermoeid bent. Ook kunt u last hebben van lichamelijke ongemakken tijdens de seks, bijvoorbeeld een droge vagina of erectieproblemen. Gelukkig is er voor de meeste problemen een oplossing.

Uiteraard hoeft niet alles wat hier beschreven wordt op u van toepassing te zijn. Seks is nu eenmaal heel persoonlijk. U ontdekt zelf (eventueel samen met uw partner) wat voor u het beste werkt.

U bepaalt zelf op welke manier en hoe vaak u seks heeft. Het belangrijkste is dat u kunt blijven genieten van seks, ook als u reuma heeft.

Minder zin in seks
Misschien bent u boos of verdrietig nu u reuma heeft. Misschien vindt u uw lichaam minder aantrekkelijk. Het kan zijn dat u te moe bent voor seks, of dat u pijn heeft. Ook kunnen bepaalde medicijnen ervoor zorgen dat u minder zinheeft om te vrijen.

Veranderingen in de relatie
U en uw partner kunnen het beste samen aftasten wat uw aandoening precies met u doet. Wanneer heeft u zin in seks? Waarin heeft u zin? Wat is lichamelijk mogelijk en wat niet? Blijf samen praten over uw wensen en mogelijkheden.

Omgaan met de veranderingen
Alleen als u eerlijk bent over wat u wilt, kunt u samen werken aan een bevredigend seksleven. Probeer van seks te blijven genieten door er anders mee om te gaan. Kies bijvoorbeeld andere momenten om seks te hebben, of een andere houding. Gebruik eventueel een hulpmiddel. Ook heeft u misschien iets aan praktische tips.

Probeer eens iets anders

Soms is gemeenschap te pijnlijk. U kunt dan op zoek gaan naar andere manieren om uzelf of elkaar te bevredigen.

Misschien kunt u uw hand of mond gebruiken. Of bepaalde hulpmiddelen, zoals een vibrator of glijmiddel. Op de website van de Stichting Handicap en Seksualiteit ( www.deschilpad.nl ) staat een overzicht van verschillende ‘speeltjes’ die u kunt gebruiken in de slaapkamer.

U kunt deze hulpmiddelen via internet bestellen. U kunt natuurlijk ook naar een seksshop gaan, alleen of met uw partner. Daar kunt u ook om meer informatie vragen over de verschillende producten.

Hoe komt u in de stemming?

Heeft u reuma of fibromyalgie? Dan komt u misschien moeilijk in de stemming voor seks. Lichamelijke klachten kunnen daarvoor een reden zijn. Ook is het mogelijk dat u het lastig vindt om te accepteren dat u een aandoening heeft.

Misschien kwam het hard aan toen u te horen kreeg dat u een reumatische aandoening heeft. Het kan tijd kosten om dat te verwerken. Zo’n verwerkingsproces kan invloed hebben op uw seksleven.

Wat kunt u ertegen doen?
Probeer positiever te worden. Doorbreek het patroon. Zorg dat u voldoende beweegt en doe dingen die u leuk vindt. En blijf actief, ook in bed. Seks is goed voor u én voor uw relatie.

Laat u verleiden. Bent u (nog) niet in de stemming? U kunt wel in de stemming kómen. Probeer te ontspannen. Geef uzelf en uw partner even de tijd.

Ga bewust op zoek naar prikkeling. U kunt bijvoorbeeld sexy lingerie aantrekken of een pornofilm of erotisch tijdschrift bekijken.

Heeft u echt geen zin om te vrijen? Dan kunt u misschien op een andere manier intiem zijn. U kunt elkaar masseren, strelen of knuffelen. Wie weet komt u dan alsnog in de stemming.

Hulp nodig?

Geef uzelf de tijd om aan de nieuwe situatie te wennen. Komt u er niet uit? Dan kunt u advies vragen aan een seksuoloog of een revalidatiearts. Ook als u geen partner heeft kunt u bij hen terecht voor adviezen voor een beter seksleven. U kunt eventueel ook praten met uw huisarts, reumatoloog of reumaconsulent.

Vruchtbaarheid en zwangerschap: Heeft u een kinderwens?

Heeft u een kinderwens? Ook met reuma kunt u zwanger worden. Houdt u wel rekening met een aantal zaken.

Vruchtbaarheid en reuma

De meeste vormen van reuma maken u niet minder vruchtbaar. Bepaalde medicijnen tegen reuma doen dat wel. Denk bijvoorbeeld aan een hoge dosis prednison of azathioprine. Bespreek het daarom altijd met uw huisarts als u zwanger wilt worden.

De zwangerschap
Zwangere vrouwen zijn vaak moe en kunnen last hebben van lichamelijke ongemakken. Het is ook mogelijk dat uw reumaklachten verminderen door een verandering in uw hormoonhuishouding. Sommige medicijnen kunt u beter niet gebruiken tijdens uw zwangerschap.

Risico’s bij bevallen

De meeste vrouwen met reuma kunnen bevallen zonder complicaties. Vrouwen met een systeemziekte krijgen vaak wel een medische indicatie. Heeft u gewrichtsschade aan bijvoorbeeld uw heupen, bekken of wervelkolom? Dat kan problemen geven bij de bevalling. Sommige vormen van reuma, bijvoorbeeld lupus erythemathodes (SLE), zorgen voor een hoger risico op een vroegtijdige bevalling.

Na de bevalling

Misschien heeft u na de bevalling extra hulp of hulpmiddelen nodig. Bespreek dit met uw ergotherapeut. Denk tijdens de zwangerschap ook vast na over de verzorging van uw kind. Heeft u daar misschien hulp bij nodig?

Bron: www.reumafonds.nl

 

 

 

Categorie: Chronische ziekten Tags: bejegening, buddyzorg, chronische ziekte, familie, omgaan met, relaties, seksualiteit, verwerking, voeding, werk

Suïcidaliteit van begin tot einde : verpleegkundige richtlijn

21 februari 2012 door Ger Dierx

Deze verpleegkundige richtlijn is bedoeld om de verpleegkundige problemen rondom suïcidaliteit inzichtelijk te maken. Elk jaar moeten mensen behandeld worden in het algemeen ziekenhuis vanwege een suïcidepoging.
Het verplegen van een suïcidale patiënt in een niet-psychiatrische instelling kan bemoeilijkt worden doordat de verpleegomgeving niet aangepast is op de specifieke
zorgvragen. In een open instelling is continu toezicht niet altijd gewaarborgd; een ziekenhuis is een omgeving met open deuren, vol gevaarlijke materialen. Verpleegkundigen
voelen zich soms niet voldoende vaardig om een suïcidale patiënt te begeleiden. Daarnaast is de werkdruk hoog en is er meestal weinig tijd voor extra aandacht of gesprekken.
Vaak hebben patiënten die een suïcidepoging hebben ondernomen een moeilijk toegankelijke houding, hetgeen door hun omgeving als een negatieve houding ten aanzien
van hulp kan worden opgevat. Patiënten kunnen na een suïcidepoging zeer tegenstrijdig zijn in het stellen van hun hulpvraag. Door middel van het schrijven van deze richtlijn hopen wij verpleegkundigen handreikingen te bieden met betrekking tot de omgang met deze problematiek.

Richtlijn suicidaliteit VCPV

Categorie: Geestelijke Gezondheidszorg Tags: bejegening, familie, opvang, preventie, psychiatrie, scholing, suicide, suicidepoging, verpleegkunde

Scholing op het gebied van suïcide en suïcidepreventie

21 februari 2012 door Ger Dierx

door: GGZ Nederland

Expliciete aandacht voor suïcide en suïcidepreventie in opleidingen van zorgprofessionals draagt bij aan kennis en vaardigheden om suïcidaliteit vroegtijdig te signaleren en adequate behandeling te bieden.

Elke beroepsgroep heeft eigen opleidings- en kwaliteitseisen. Er is onderscheid te maken tussen initieel onderwijs, post-initieel onderwijs en bij- en nascholing.

Het verschilt per opleiding en beroepsgroep in hoeverre het thema suïcide en suïcidepreventie wordt behandeld en in hoeverre expliciet geschoold wordt op kennis (over het proces van suïcidaliteit) en vaardigheden (zoals gespreksvoering, attitude, bejegening, systematische risico inschatting en behandeling).

scholing suicide en suicidepreventie

Categorie: Geestelijke Gezondheidszorg Tags: bejegening, familie, preventie, psychiatrie, scholing, stemmingsstoornis, suicide, suicidepoging, verpleegkunde

Sociale Vaardigheden

21 februari 2012 door Ger Dierx

Reader Sociale Vaardigheidstraining

GGZ Midden Brabant

voor jongeren van 17 tot 23 jaar maar ook voor ouderen……

SOC. VAARDIGHEIDSTRAINING

Categorie: Chronische ziekten, Geestelijke Gezondheidszorg, Ouderenzorg, Vrijwilligerswerk Tags: bejegening, buddyzorg, chronische ziekte, communicatie, familie, ouderenzorg, psychiatrie, sociale vaardigheden, verpleegkunde

verpleegplan: Suïcidale patient

21 februari 2012 door Ger Dierx

Vepleegplan suïcidale patiënt

Suicidaliteit

Categorie: Geestelijke Gezondheidszorg Tags: bejegening, familie, opvang, preventie, psychiatrie, stemmingsstoornis, suicide, verpleegkunde, verpleegplannen

Suïcide en zelfverwonding

21 februari 2012 door Ger Dierx

In dit hoofdstuk wordt de zorg voor suïcidale patiënten in klinische situaties beschreven.

Eerst wordt aandacht besteed aan de epidemiologische gegevens met betrekking tot suïcide in Nederland. Vervolgens wordt aandacht besteed aan psychologie en psychopathologie, gerelateerd aan suïcidaliteit. Daarna wordt aandacht geschonken aan de herkenning van suïcidaliteit. Er wordt een aantal verpleegproblemen onderscheiden en be-schreven, die samenhangen met suïcidaliteit. Uitgebreid wordt aandacht besteed aan interventies. Vervolgens gaan we in op de gevolgen van suïcide voor de omgeving: de verpleegkundige, de belangrijke anderen van de patiënt, de medepatiënten. Ook gaan we in op suïcide bij mensen met lichamelijk lijden, de motieven, de groepen die een vergroot risico hebben en de rol van verpleegkundigen in de algemene gezondheidszorg die veel met deze groepen te maken hebben. Ten slotte wordt kort stil gestaan bij het instellingsbeleid als het kader waarbinnen de verpleegkundige haar beroep uitoefent.

We geven nu eerst een verklaring van enkele relevante begrippen, waarna we deze inleiding afsluiten met Het verhaal van Kisagotami: een verhaal waaruit we leren dat hulp begint bij erkenning van het lijden.

suicide en zelfverwonding

Categorie: Geestelijke Gezondheidszorg Tags: automutilatie, bejegening, familie, opvang, preventie, psychiatrie, suicide, suicidepoging, verpleegkunde, verpleegplannen, zelfverwonding

Nadere uitleg MDS en typen MDS (manisch depressieve stoornis)

21 februari 2012 door Ger Dierx

De manisch depressieve stoornis wordt ookwel de bipolaire stoornis genoemd. Bi-, uit het Latijnse bis (tweemaal); polair uit het Griekse polos (draaipunt), dus: tweepolig. Het is de benaming van een ziekte, die twee stemmingspolen kent, namelijk een manische en een depressieve; met tussendoor een normale stemming. De periode van normale stemming wordt een vrij interval genoemd.

Een depressieve episode wordt door patiënten meestal herkend als malaise, het gevoel ziek en somber te zijn (malaise=zich beroerd voelen). Grofweg kan worden gesteld dat alles minder en negatiever is dan normaal. Kenmerkend is de sombere stemming, beneden normaal, die zich ook kan uiten als onverklaard verdriet of een bedrukt gevoel. Soms voelt men in een depressie helemaal niets meer; zelfs de liefde voor partner of kinderen kan (tijdelijk) weg zijn. Het vermogen om plezier te beleven, zin in iets te hebben, is verminderd of afwezig. Het nadenken gaat slecht. Men is ongeconcentreerd bij lezen en luisteren, vergeetachtig en ziet overal tegenop. De patiënt is stil, teruggetrokken en besluiteloos. Angst kan overheersen. Het gevoel van eigenwaarde is slecht en men kan zichzelf ten onrechte allerlei verwijten maken. Ook lichamelijke functies zijn ontregeld, zoals slaap en eetlust. Meestal zijn deze verminderd, soms toegenomen. Moeheid, pijnen, verminderde seksuele belangstelling en andere klachten kunnen aan lichamelijke ziekten doen denken. De patiënt kan traag zijn; onrust, niet stil kunnen zitten daarentegen komt ook voor. Sommige patiënten beleven in de loop van de dag enige verbetering – dat staat bekend als dagschommeling. Gedachten aan de dood, of zelfs doodswens, komen vaak voor. Het gevaar van zelfdoding (suïciderisico) moet men serieus nemen.

Een eerste manische episode wordt door de patiënt meestal niet herkend, maar soms wel door de familie. In de manie is alles meer en positiever dan normaal. De stemming is uitgelaten, euforisch of juist prikkelbaar. Er is sprake van onrust en overactief zijn. Het denken is te snel, van de hak op de tak. De patiënt praat erg veel en bemoeit zich met alles en iedereen. Slaapbehoefte is afgenomen, terwijl de patiënt blaakt van energie. Het gevoel van eigenwaarde is toegenomen (zich uitbreidend=expansief) met neiging tot overschatting. Het risico van manie zit in het ontremd zijn en de neiging om gevaar te onderschatten: veel geld uitgeven, drugs- en alcoholgebruik, seksuele ontremming, uitputting. Een manie is een ramp voor betrokkenen, relaties, voor de maatschappeljke positie en (niet vergeten) ook nog voor de behandeling.

Soms staat ontstemming (ontstemde manie, dysforie) zo op de voorgrond dat de patiënt op alles en iedereen boos lijkt te zijn. Hij voelt een toename van energie, heeft weinig behoefte aan slaap, een versnelde gedachtegang, maar de stemming is niet uitgelaten, maar juist prikkelbaar, angstig, depressief of boos. Dit staat dicht bij een gemengde episode, waarin de patiënt tegelijkertijd de klachten van een volledige depressie en manie heeft. Zodra iemand ook maar één keer een manie of gemengde episode gehad heeft spreekt men van een bipolaire-I-stoornis. Depressieve episodes komen meestal ook voor, maar zijn niet nodig voor de diagnose.

In andere episoden is geen sprake van manie, maar is er wel een duidelijk herkenbare, voortdurende, expansieve, prikkelbare stemming, gedurende enkele dagen. Dit wordt een hypomane episode genoemd. Dan zijn er ook sommige van de volgende verschijnselen: minder behoefte aan slaap; spraakzamer, gedachtevlucht, gejaagdheid, afleidbaarheid, overmatig bezig zijn met aangename activiteiten. De episode gaat gepaard met verandering in gedrag, dat niet karakteristiek is voor de patiënt en dat door anderen wordt opgemerkt. Hypomanie is niet ernstig genoeg om sociaal of beroepsmatig uit de bocht te vliegen en er zijn geen psychotische verschijnselen. Een hypomanie kan zelfs als heel plezierig, creatief of waardevol beleefd worden. Er kan ook een gemengde depressie optreden, met tegelijk depressieve en hypomane verschijnselen. Als iemand depressieve episodes heeft en hypomanieën, maar nooit manieën, dan wordt dit ziektebeeld bipolair-II genoemd.

Het krijgen van vier ziekte-episoden of meer per jaar wordt ‘rapid cycling’ genoemd, snelle wisseling.

Er is een grote diversiteit mogelijk aan klachten, in aard, in ernst en in tijdsduur. Indien de ziekte gedurende lange tijd (minstens twee jaar) verloopt met talrijke periodes van stemmingen neigend tot hypomane, afgewisseld met talrijke periodes neigend tot depressieve, maar nooit echte depressies of manieën, dan wordt dat een cyclothyme stoornis genoemd. Dit kan uiteindelijk overgaan in de bipolaire stoornis.

Meer dan 60% van de bipolaire patiënten heeft wel eens een psychose tijdens een depressie of manie, met wanen of hallucinaties, doch zelden tijdens elke episode. Bij een psychose bestaat een stoornis van het denken of het waarnemen. Dat uit zich in hallucinaties, het waarnemen van wat voor anderen onbestaand is, zoals bijvoorbeeld het horen van stemmen, die opdrachten geven, of het zien van dingen die anderen niet waarnemen. Ook kan het zich voordoen als een waan: een persoonlijke, oncorrigeerbare overtuiging, die in strijd is met de werkelijkheid.

Wanneer een psychose minstens gedurende twee weken voorkomt in perioden, dat men niet manisch of depressief is, dan wordt de aandoening niet bipolair, maar schizoaffectief genoemd. Als iemand psychoses buiten een stemmingsepisode heeft èn daarnaast op andere tijdstippen manieën, dan spreekt men van schizoaffectieve stoornis, bipolair type. Als iemand psychoses heeft en depressieve episodes, daarentegen nooit manieën, spreekt men van het depressieve type. De schizoaffectieve stoornis staat als het ware tussen de bipolaire stoornis (of depressieve stoornis) en de schizofrenie in.

 

Categorie: Geestelijke Gezondheidszorg Tags: bejegening, bipolair, buddyzorg, depressie, familie, manie, psychiatrie, stemmingsstoornis, verpleegkunde

Kinderwens. Informatie voor mensen met een manisch-depressieve stoornis, hun partners en andere betrokkenen

21 februari 2012 door Ger Dierx

Deze folder is bedoeld voor vrouwen met een manisch-depressieve stoornis (MDS), ook wel bipolaire stoornis genoemd, die de wens hebben een kind of kinderen te
krijgen.

Deze folder is ook belangrijk voor de toekomstige vader en andere direct betrokkenen zoals familieleden, vrienden en de betrokken hulpverleners. De keuze om wel of niet zwanger te worden kan uw behandelaar niet voor u maken. Die keuze is aan u en uw partner. Uw behandelaar kan wel met u de voor- en nadelen afwegen, de risico’s inschatten en u helpen om een noodplan op te stellen voor de periode voor, tijdens en na de zwangerschap. Daarin wordt o.a. opgenomen in welke gevallen uw medicatie dient te worden aangepast.

vmdb_kinderwens2

Categorie: Geestelijke Gezondheidszorg Tags: bejegening, bipolair, depressie, familie, kinderwens, manie, noodplan, partner, preventie, psychiatrie, stemmingsstoornis, verpleegkunde

  • « Vorige
  • 1
  • 2
  • 3
  • 4
  • 5
  • Volgende »

Tags

ADHD agressie aids Andries Braat angst begeleiding bejegening bipolair Braat buddyzorg chronische ziekte cronische ziekte dementie depressie familie geweld hiv hiv en aids homo homoseksualiteit informatie jongeren manie opvang ouderenzorg persoonlijkheidsstoornis presentie presentiebenadering presentietheorie preventie psychiatrie religie rouw rouwverwerking scholen seksualiteit soa stemmingsstoornis suicide suicidepoging verdriet verlies verpleegkunde voorlichting zorg

Buddyzorg Limburg

Positieve Gezondheid

Overzicht 6 dimensies van Positieve Gezondheid met bijbehorende vragen   Lichaamsfuncties (hoe gaat het lichamelijk met u?) Ik voel mij gezondIk voel mij fit Ik heb geen klachten en pijnIk slaap goedIk eet goedIk herstel snel … [Lees meer ...]

Meer Buddyzorg Limburg

Chronische ziekten

ik en eenzaamheid

Wat is eenzaamheid eigenlijk?  Zijn er verschillende soorten eenzaamheid? Wat zijn de symptomen van eenzaamheid? Wat zijn oorzaken van eenzaamheid? Hoe weet je of je eenzaam bent? En kan je zelf echt wat doen aan eenzaamheid? Om achter … [Lees meer ...]

Meer chronische ziekten

HIV en AIDS

Meer HIV en AIDS

Homoseksualiteit

homo zijn doet pijn

… [Lees meer ...]

Meer homoseksualiteit

Ouderenzorg

Voor je familie zorgen dat is gewoon zo…..

Voor je familie zorgen? Dat is gewoon zo Mantelzorg bij allochtonen. Mantelzorg bij Antillianen, Surinamers, Marokkanen en Turken in Nederland. bron: Purmerend, Juni 2007Dit is een uitgave van PRIMO Noord-HollandAuteursIbrahim Yerden, senior … [Lees meer ...]

Meer ouderenzorg

Psychiatrische verpleegkunde

Waarom Obesitas in de GGZ behandeld moet worden

… [Lees meer ...]

Meer psychiatrische verpleegkunde

Copyright © 2025 · Ger Dierx

Copyright © 2025 · Ger Dierx op Genesis Framework · WordPress