Ger Dierx

mijn eigen archief

Noodkist
  • Home
  • Geestelijke Gezondheidszorg
  • Chronische ziekten
  • Vrijwilligerswerk
  • Ouderenzorg
  • Seksualiteit
  • Presentaties

Fibromyalgie en relaties

4 april 2012 door Ger Dierx

Fibromyalgie is een ‘moeilijke’ aandoening die vaak gepaard gaat met vele ups en downs.

Hier als partner/familielid/vrijwilliger, etc. mee omgaan is ontzettend moeilijk en vraagt veel geduld en begrip van de kant van de partner. U verbaast zich er misschien over dat uw partner de ene dag meer kan dan de andere. Bij fibromyalgie is dit heel ‘normaal’. Fibromyalgie kenmerkt zich door veel pijn en vermoeidheid. Daarnaast zal uw partner vaak last hebben van zogenoemde ‘nevenaandoeningen. Hierover vindt u meer op onze website. Klachten aan de darmen, hoofdpijn, duizeligheid, het zijn allemaal geen uitzonderingen.

Hoe gaat u als partner nu om met iemand die fibromyalgie heeft?
Luister allereerst heel erg goed naar uw partner. Toon oprechte interesse in zijn/haar klachten. Vraag eens of u ergens mee kan helpen, wacht niet totdat uw partner het vraagt, het karakter van een FM-patiënt kennende zal dat namelijk niet zo snel gebeuren. Communicatie is het allerbelangrijkste in een relatie zo ook wanneer u samenleeft met iemand die fibromyalgie heeft.

Onthoud dat uw partner zélf vaak erg veel moeite heeft met het feit dat hij/zij steeds minder kan of minder lang kan volhouden. Wanneer u dan ook nog eens onbegrip zou tonen kan uw partner steeds verder in een depressie verzakken. Ondanks dat u het misschien niet begrijpt kunt in elk geval proberen uw partner serieus te nemen.

Praat samen over de fibromyalgie, dat hoeft heus niet dagelijks maar vraag eens oprecht naar hoe uw partner zich vandaag voelt. Laat hem/haar voelen dat u oprecht geïnteresseerd bent in zijn/haar conditie.

Waak ervoor dat uw partner spreekwoordelijk ‘vast roest’.
Probeer op een milde manier samen dingen te ondernemen die beweging vereisen. Ga bijvoorbeeld samen een stukje fietsen of wandelen. Probeer u wel aan te passen naar het uithoudingsvermogen van uw partner. Waarschijnlijk heeft uw partner moeite om maat te houden en zou al snel weer te veel kunnen doen waardoor hij/zij er meer last dan baat bij heeft en dat zou zonde zijn. Spreek van te voren met elkaar af dat uw partner aangeeft wanneer het tijd is om terug te gaan. Wanneer u zich daar ook écht aan houdt zult u samen een vertrouwensband opbouwen waar uw partner ook écht op kan bouwen en vertrouwen.

Verder kan het voorkomen dat uw partner een verjaardag of feestje niet denkt te redden doordat hij/zij erg moe is of veel pijn heeft. Uiteraard hoeft u niet bij de eerste ‘kik’ meteen toe te geven. Probeer door vragen te stellen uit te vissen of uw partner écht niet kan. Komt u tot de conclusie dat hij/zj echt niet lekker in zijn/haar vel zit, accepteer dat dan. Hem/haar dwingen heeft echt geen zin. U heeft er beiden alleen maar nadeel van. Accepteer, hoe moeilijk ook, dat uw partner niet meer op ‘volledige sterkte’ zal mee kunnen draaien en dat hij/zij keuzes moet maken. Soms zal de keuze op een feestje vallen de andere keer zal zij misschien een middagje winkelen belangrijker of leuker vinden. Maar beide dingen op één dag zullen naar alle waarschijnlijkheid niet meer gaan lukken.

Onderken op tijd wanneer u dreigt vast te lopen.
Verlies ook uzelf niet uit het oog. Het is niet de bedoeling dat u ook patiënt wordt of zich patiënt voelt. Denkt u er niet meer uit te komen? Schroomt u dan niet om eens een derde partij in te schakelen. Misschien dat u eens met een goede vriend(in) over kunt praten. Misschien dat u via onze website, in het forum, met mede FM-partners kunt praten en ervaringen en/of advies kunt raadplegen. En mocht dit alles niet voldoende zijn dan is het misschien raadzaam om hulp te zoeken in de vorm van psychotherapie. Hier is niets vreemds aan en tegenwoordig alom geaccepteerd en het kan u misschien net dat ruggensteuntje geven dat u nodig heeft zodat u uzelf en daardoor ook uw partner kunt helpen.

Higly Sensitive person

HSP’s nemen erg veel in zich op – alle subtiele signalen die anderen niet oppikken. Maar wat anderen als normaal beschouwen, zoals harde muziek of mensenmassa’s, kan hoogst stimulerend en daardoor stressvol zijn voor HSP’s. De meeste mensen negeren sirenes, felle lichten, onbekende geuren, rommel en chaos. HSP’s worden daardoor in de war gebracht. De meeste mensen voelen hun voeten wel als ze de hele dag in een stad of een museum hebben rondgewandeld, maar ze haken niet af als je voorstelt ’s avond nog naar een feest te gaan. HSP’s hebben na zo’n dag behoefte om alleen te zijn. Ze zijn van streek en hebben te veel prikkels moeten verwerken.

De meeste mensen lopen een kamer binnen en merken misschien het meubilair op en de mensen die zich daar bevinden – dat is het dan wel. HSP’s kunnen zich onmiddellijk bewust zijn, of ze het willen of niet, van de stemming, de vriendschappen en haatgevoelens, de frisheid of mufheid van de lucht en de persoonlijkheid van degene die de bloemen geschikt heeft.

Als je HSP bent, is het echter moeilijk te vatten dat je beschikt over een bepaalde bijzonder vaardigheid. Hoe vergelijk je innerlijke ervaringen met elkaar? Dat is niet eenvoudig. Over het algemeen valt het je op dat je minder lijkt te kunnen verdragen dan andere mensen. Je vergeet dat je hoort tot een groep die vaak heel veel creativiteit, inzicht, passie en zorgzaamheid heeft laten zien – zaken die door de maatschappij hogelijk gewaardeerd worden.

We zijn echter een totaalpakket. Het feit dat sensitiviteit een karaktereigenschap van ons is, betekent dat we ook voorzichtig zijn, in onszelf gekeerd en meer tijd alleen nodig hebben. Omdat mensen zonder deze eigenschap (de meerderheid) dat niet begrijpen, beschouwen ze ons als timide, verlegen, zwak of ongezellig. Omdat we vrezen deze etiketten opgeplakt te krijgen, proberen we net als anderen te zijn. Maar dat leidt er weer toe dat we overvoerd en gestrest raken. En vervolgens levert dat het etiket op van neurotisch of gek te zijn, eerst in de ogen van anderen en vervolgens in die van onszelf.

HSP en Fibromyalgie
Het is niet zo dat mensen met fibromyalgie ook persé HSP hebben. Maar het is mij opgevallen dat ik het wel degelijk veel onder ‘FM-ers” hoor. Daarom ook wilde ik er hier op de website aandacht aan besteden. Juist mensen met fibromyalgie zijn gevoelige mensen die gevoelig zijn voor wat anderen denken, wat anderen doen etc. Ik hoop dat jullie iets aan deze pagina hebben gehad.

Hyperventilatie

Wat is Hyperventilatie?

Hyperventilatie staat voor: ’te snel en te heftig ademhalen’. Het is eigenlijk geen ziekte, maar iets dat men verkeerd doet, namelijk meer in- en uitademen dan eigenlijk nodig is. De zuurstof die via de longen in het bloed komt, wordt gebruikt om het lichaam te laten groeien, bewegen, e.d. Wanneer zuurstof in het lichaam wordt gebruikt ontstaat de afvalstof: koolzuur. Wanneer de verhouding zuurstof-koolzuur niet meer in verhouding is, ontstaan er reacties en kunnen er hyperventilatieklachten optreden. Deze hyperventilatieklachten kunnen worden veroorzaakt door een te laag koolzuurgehalte in het bloed. Deze klachten kunnen zeer gevarieerd zijn.

Acute hyperventilatie:
Bij een hyperventilatieaanval kan de ademhaling hoorbaar versnellen en vaak kan men deze ook niet meer onder controle houden. Het hart kan sneller gaan kloppen en men heeft soms het gevoel dat het hart een slag overslaat. Men gaat transpireren en wordt bleek. Er ontstaat angst. Het vermoeden rijst dat er iets ernstigs – misschien wel een hartaanval – gaande is en dat men dood gaat. Handen en voeten kunnen gaan tintelen, de mond kan droog worden. Tevens is het mogelijk dat u duizelig wordt, wazig of dubbel gaat zien en dreigt flauw te vallen. Helder denken is niet meer mogelijk. Zonder dat daar enige aanleiding toe is kunt u gaan lachen of huilen. Paniek overheerst op dat moment alles. Na verloop van tijd houdt het echter vanzelf op. Vaak is men daarna erg moe.

Chronische hyperventilatie:
Naast de acute vorm van hyperventilatie bestaat er ook een chronische vorm. Chronische hyperventilatie is minder spectaculair en daardoor ook minder eenvoudig te herkennen. Deze vorm van hyperventilatie komt echter op grotere schaal voor dan acute hyperventilatie. Chronische hyperventilatie wordt gekenmerkt door vage klachten, die echter constant aanwezig kunnen zijn. Dit is logisch omdat men bijna de hele dag ‘onbewust’ aan het hyperventileren is. Het duurt meestal erg lang voordat ontdekt wordt dat men lijdt aan chronische hyperventilatie, want de hierbij optredende klachten kunnen ook vele andere oorzaken hebben. Wanneer dan eindelijk de diagnose hyperventilatie wordt gesteld hebben veel mensen al angsten, zoals o.a. ziektevrees opgebouwd omdat men zo lang in onwetendheid heeft verkeerd.

Wat te doen bij een aanval van hyperventilatie:
Het weer inademen van de eigen uitgeademde lucht kan een eerste maatregel zijn om hyperventilatieklachten te stoppen. Men kan daarbij o.a. gebruik maken van de handen. Men kan de handen in een kommetje om neus en mond vouwen en daarin in- en uitademen. Op dezelfde manier werkt de ‘hyperfree’, een klein handzaam hulpmiddel voor onderweg. Bij deze manieren van ademhalen wordt verder verlies van koolzuur voorkomen en kan het lichaam een eventueel tekort daaraan weer snel aanvullen. De bloedvaten zullen zich dan weer verwijden en de klachten zullen verminderen of zelfs helemaal verdwijnen. Deze methode werkt echter niet voor iedereen. Men kan ook door lichaamsbeweging (b.v. springen, het maken van diepe kniebuigingen, hardlopen, enz.)reeds in een vroeg stadium de klachten proberen terug te dringen. De extra productie van koolzuur is dan voldoende om het dreigend tekort daaraan te compenseren. Bovendien heeft beweging een ontspannend effect op het lichaam. Zo zijn er nog wel meer trucjes om de adem weer onder controle te krijgen

Duizeligheid

De evenwichtsorganen. Het evenwichtsorgaan is gelegen in het rotsbeen en vormt met het binnenoor het slakkenhuis. Het evenwichtsorgaan is gevoelig voor de stand van het hoofd en voor veranderingen van de snelheid van het hoofd. Het tweede belangrijke zintuig, dat onze oriëntatie beïnvloedt, zijn de ogen. Dit weet iedereen uit eigen ervaring: als men de ogen sluit, is lopen of stilstaan moeilijker.

Tenslotte beschikken wij over het zogenaamde diepe gevoel in spieren en pezen. Vooral de signalen uit de benen en de nek geven informatie over de stand van het lichaam, en van het hoofd ten opzichte van het lichaam. Al deze informatie, van de evenwichtsorganen, de ogen en het diepe gevoel, wordt verwerkt in de hersenstam en de kleine hersenen. Van daaruit gaan prikkels naar de spieren van het lichaam, zodat wij houding en evenwicht kunnen aanpassen en bewaren.

Er gaan ook signalen met informatie naar de grote hersenen waar het bewustzijn zetelt. Indien daar verkeerde of nog niet bekende signalen binnenkomen, ontstaat het gevoel van duizeligheid. Duizeligheid is dus de ervaring van een gevoel, dat op zichzelf – net zoals pijn – niet gemeten kan worden. Van pijn echter weten we vaak waar het vandaan komt, van duizeligheid meestal niet, en dat maakt het zoeken naar de oorzaak van de klacht soms erg lastig.

Verschijnselen van duizeligheid. De meeste mensen klagen bij duizeligheid over draaierigheid, een licht gevoel in het hoofd, het gevoel alsof de wereld om hen heen draait of dat zijzelf rondtollen. Als u dit gevoel heeft, kunt u gedesoriënteerd zijn en moeite hebben met het bewaren van uw evenwicht. Dit onaangename gevoel kan gepaard gaan met allerlei andere klachten zoals angst, transpireren, geeuwen, zuchten, misselijkheid en braken. Klassieke voorbeelden van bovengenoemd ziektebeeld zijn wagen- en zeeziekte.

Oorzaken van duizeligheid:
Elke stoornis op een van de plaatsen in het hele systeem kan duizeligheid en/of evenwichtsklachten veroorzaken:

1. Vooral een acute aandoening van één evenwichtsorgaan leidt tot heftige duizeligheid met misselijkheid en braken. Vaak ziet men de omgeving draaien. Soms heeft men ook het gevoel alsof men opzij geduwd wordt of in een put valt. De klachten kunnen van enkele seconden tot weken duren, waarna spontaan herstel optreedt. Bij dit laatste speelt het centrale zenuwstelsel een belangrijke rol.

De meest bekende oorzaken van een stoornis van het evenwichtsorgaan zijn:

– Een ongeval met hoofdletsel (scheur door het rotsbeen; hierin liggen het binnenoor en evenwichtsorgaan).
– Ontstekingen (griep, middenoorontsteking).
– Ziekte van Ménière.
– Doorbloedingsstoornissen van evenwichtsorganen en/of hersenen.
– Een goedaardige tumor op de evenwichtszenuw.

2. Ook kunnen aandoeningen van het gezichtsvermogen en vooral van de oogspieren aanleiding geven tot duizeligheid. Dit treedt bijvoorbeeld op bij het in gebruik nemen van een (nieuwe) bril of bij oogspierverlammingen.

3. Het diepe gevoel kan gestoord raken bij aandoeningen van het zenuwstelsel in de benen, bijvoorbeeld bij suikerziekte. Een andere bekende oorzaak is de beschadiging van de nek, optredend bij autobotsingen (whiplash-trauma).

4. Duizeligheid ontstaat ook bij stoornissen van de regelcentra in de hersenstam en de kleine hersenen, bijvoorbeeld:

Doorbloedingsstoornissen, zoals bij hartritmestoornissen en veranderingen in de bloeddruk. Stofwisselings- stoornissen, zoals een laag bloedsuikergehalte bij een ontregeling van suikerziekte. Vergiftigingen, vooral door alcohol of medicijngebruik.

5. Ook de grote hersenen zijn gevoelig voor de boven genoemde stoornissen. Daarenboven kunnen psychische toestanden als stress en spanningen via een indirecte weg ook tot duizeligheid leiden.

6. Tot slot kunnen stoornissen in de zenuwen en de spieren, die houding en evenwicht bewaren, “omgekeerd” het gevoel van duizeligheid veroorzaken.

Kortom, een lange reeks van klachten en vele oorzaken die het de patiënt en de dokter niet gemakkelijk maken om met de klacht duizeligheid om te gaan.

Onderzoek:
Verreweg het belangrijkste deel van het onderzoek is uw eigen verhaal! Op grond daarvan kan vaak al vermoed worden wat de oorzaak van de duizeligheid (geweest) is en welk onderzoek verricht zal moeten worden. In uw verhaal wordt gelet op de volgende vier aspecten:

– Om wat voor een soort duizeligheid gaat het?
– Voelt men bewegingen in het hoofd of van het hele lichaam?
– Draait de omgeving?
– Bestaat er valneiging of het gevoel te vallen?
– Is men licht in het hoofd?
– Schommelen of wiebelen, etc?
– Het verloop in de tijd.
– Ontstonden de klachten geleidelijk of acuut?
– Hoe lang heeft de duizeligheid bestaan?
– Is de duizeligheid continu aanwezig?
– Zijn er bepaalde omstandigheden waaronder de klachten optreden of verergeren?
– Afhankelijk van hoofdbewegingen?
– Optredend in bed, bij rechtop gaan staan of tijdens lopen, in drukke winkels of op het werk?
– Zijn er andere verschijnselen, zoals oorsymptomen?
– (verminderd gehoor, éénzijdig of tweezijdig, oorsuizen, pijn of vol gevoel in het oor)
– Misselijkheid, braken, hoofdpijn, het gevoel flauw te vallen of weg te raken, hartkloppingen, transpireren,
– Moeite met praten of slikken, dubbelzien of uitval van een gezichtsveld, benauwdheid, angst, etc.

Verder zal nog gevraagd worden naar het bestaan van andere ziektes, terwijl ook het medicijngebruik nauwkeurig bekend moet zijn! U begrijpt, dat het verhaal erg lang kan zijn en dat bij het eerste bezoek aan de kno-arts niet alles ter sprake kan komen. Vaak komt er later nog een gelegenheid, bijvoorbeeld tijdens het aanvullend onderzoek. Zoals al gezegd is, kan het gevoel van duizeligheid zelf niet gemeten worden, maar de orgaansystemen die een bijdrage leveren aan het handhaven van oriëntatie, houding en evenwicht kunnen wél nader onder de loep genomen worden.

Het meer algemene onderzoek, dat mogelijk al door de huisarts is verricht, kan bestaan uit het meten van hartslag en bloeddruk, een algemeen bloedonderzoek, inspectie van de oren, beoordelen van oogbewegingen, houding en evenwicht en meten van gevoel en reflexen. Zo nodig kan het algemene onderzoek gevolgd worden door een meer specialistisch gehoor- en evenwichtsonderzoek en in uitzonderingsgevallen door een scan (CT of MRI). Aan de hand van uw verhaal en de resultaten van het aanvullende onderzoek lukt het meestal stapje voor stapje de oorzaak van de duizeligheid op te sporen.

Behandeling
Uw dokter is vooral geïnteresseerd in de oorzaak van uw klachten om een zo goed mogelijke behandeling te kunnen instellen: als men weet waar “de fout” zit, dan is er misschien ter plaatse ook iets aan te doen. Voor de klacht duizeligheid zelf bestaat geen medicijn! Grofweg kan de behandeling als volgt worden onderverdeeld:

Aanpak van de oorzaak
Een aandoening van een evenwichtsorgaan kan door de kno-arts vaak goed behandeld worden. Algemene ziekten, van hart en bloedvaten, suikerziekte, bloedarmoede en aandoeningen van het zenuwstelsel kunnen behandeld worden door de huisarts of andere specialisten. aanpak van de gevolgen: gelukkig is het centrale zenuwstelsel meestal in staat de beschadiging van een deel van het evenwichtssysteem te compenseren. Bij het aanleren hiervan kan hulp geboden worden, bijvoorbeeld door een fysiotherapeut.

Hypermobiliteit (of hyperlaxiteit)

Wat zijn de klachten?

Indien de gewrichten niet worden overbelast, zijn er meestal geen klachten. Door intensieve sport en zware arbeid kunnen klachten ontstaan of toenemen. De klachten beginnen vaak op jeugdige leeftijd en veranderen met het ouder worden.

Veel voorkomende klachten zijn:

  • Frequent verzwikken van de enkels
  • Knieklachten, meestal bij fietsen, hurken en traplopen
  • Terugkerende polsklachten
  • Stekende schouderpijn bij reiken en werken boven het hoofd
  • Lage rugklachten

Hoe wordt hypermobiliteit vastgesteld?
De hypermobiliteitsaanleg wordt vastgesteld door lichamelijk onderzoek. Röntgenonderzoek of een ‘scan’ is niet nodig. In zeldzame gevallen zal bloedonderzoek worden gedaan om onderliggende ziekten uit te sluiten. Ten onrechte wordt soms gedacht aan een reumatische aandoening of fibromyalgie.

Wat zijn de gevolgen van hyperlaxiteit?
Mensen met hyperlaxiteit kunnen sommige activiteiten beter dan anderen en andere dingen minder goed. Door de (over)rekbaarheid van de gewrichten zal iemand met hyperlaxiteit bijvoorbeeld uitblinken bij ballet, terwijl bij krachtsport eerder blessures zullen ontstaan.

Welke behandelingen zijn mogelijk?
Een aanleg is geen afwijking of ziekte en kan dus ook niet worden genezen of behandeld. Niet ieder lichaam is hetzelfde en dus kan ook niet iedereen hetzelfde. Het is daarom belangrijk om van uw lichaam geen activiteiten te vragen waar uw lichaam niet geschikt voor is. Alleen door aanpassing van uw activiteiten kunnen de klachten overgaan en worden voorkomen.

Een fysiotherapeut kan met een behoedzaam opgebouwd oefenschema de spierconditie helpen verbeteren. Ook therapie voor het trainen van reflexmatig aanspannen van spieren (propriocepsis-training) kan zinvol zijn. Rekken of manipuleren van gewrichten heeft slechts een tijdelijk verlichtend effect maar werkt op de lange duur juist averechts. Manuele therapie en ‘kraken’ moet vermeden worden. Er is helaas geen enkele therapie die aan de hyperlaxiteitsaanleg zelf iets kan veranderen.

Wat kunt u er zelf aan doen?
Bij sport of beroepskeuze is het verstandig al zo vroeg mogelijk rekening te houden met de hyperlaxiteitsaanleg. Vaak is het mogelijk gunstig gebruik te maken van uw extra beweeglijke gewrichten.

Sport
Het handhaven van een goede spierconditie is van groot belang, maar intensieve krachtsport moet vermeden worden. Enkel-belastende sporten, zoals volleybal en handbal, geven meer kans op blessures.

Werk
Kleine aanpassingen op de werkplek kunnen een aanzienlijke vermindering van klachten geven. Herhaalde bewegingen (monotoon werk) en werken boven het hoofd dienen zoveel mogelijk te worden vermeden.

Hulpmiddelen
Bandages kunnen de kans op klachten en blessures verminderen. Het is erg onverstandig een bandage te gebruiken om een sport te kunnen (blijven) doen, terwijl u deze sport zonder een bandage niet zonder klachten kunt volhouden.

Steunzolen kunnen soms verlichting geven bij chronische voetklachten. Deze kunt u het beste aanschaffen bij de orthopedisch instrumentenmaker of schoentechnicus.

Een geringe hakverhoging kan de overstrekking van de knieën afremmen. Een hakverhoging kunt u overal verkrijgen.

Categorie: Chronische ziekten, Vrijwilligerswerk Tags: bejegening, buddyzorg, chronische ziekte, relaties

Homoseksualiteit, een werkstuk over….

5 maart 2012 door Ger Dierx

Voorwoord.

Ik heb dit onderwerp gekozen omdat het me heel erg bezig houdt. Waarom moeten de homoseksuelen zich toch altijd zo verdedigen in de maatschappij. Het zijn ook maar gewone mensen en moeten toch ook een kans krijgen om zich te ontwikkelen. Alleen omdat ze “anders “ zijn moeten ze zich maar verschuilen en zich als een normaal mensen gedragen.

Logboek

Ik heb informatie van:

  • www.comingout.nl
  • www.homoinfo.nl
  • www.coc.nl
  • www.dekringen.nl

Geraadpleegde boeken:

  • Is zoenen ook seks,
  • Verliefd is verliefd,
  • Alles wordt anders.

 

1.          Ben je wel of niet homoseksueel?

Dit is een kleine vraag met een heel groot antwoord. Dat antwoord heeft een groot gevolg. Dus wat kan een kleine vraag veel met zich mee brengen. Waren er maar 10 gouden vragen om deze vraag te kunnen beantwoorden maar helaas ze zijn er niet. Er bestaat ook geen homo-test. Je moet het allemaal zelf uitzoeken. Maar het feit dat je twijfelt, zegt al een heleboel. De vraag moet toch ergens vandaan komen. Je namelijk opgevoed als hetero en niemand zou verwachten dat je homo bent. Stel je bent linkshandig dan accepteer je dan meteen maar als je er achter komt dat je homoseksueel bent moet je eerste heel lang denken en onderzoeken of het werkelijk zo is. Je wilt veel moeilijker toegeven aan je zelf. Waarom dat nadenken en onderzoeken dan toch als je het zelf al lang weet. Meestal wil je er bij horen, stel heel je vriendengroep gaat naar de kerk dan is het voor jou heel moeilijk om de moskee binnen te stappen. Dit is pressies het zelfde als met het homo zijn. De mensen om je heen zijn vaak hetero  en je ouders voeden je op als hetero en dan is het homoseksueel zijn opeens een gevoel dat je anders bent en eigenlijk wil niemand dat gevoel hebben, je wilt gewoon zijn.

Deze vraag los je niet op met argumenten, er zijn namelijk genoeg argumenten te verzinnen waarom homoseksueel zijn niet leuk of juist wel leuk is. Er is natuurlijk altijd de kans dat mensen het niet accepteren maar meestal lossen de problemen zich later wel op.

Onderdruk niet je gevoelens die er soms al maanden of zelfs jaren zijn. Durf er eens eerlijk voor uit te komen wat je voelt en wat je denkt. Je bent een normaal persoon en je bent niet speciaal. Erken dat je als jongen op jongens valt en als meisje op meisjes valt. Daar is echt niets mis mee.

 2.           Zelf acceptatie

De eerste drempel is het erkennen van je eigen homoseksualiteit. Er zullen nog veel meer stappen volgen. De eerste keer verliefd zijn, het je ouders vertellen dat je homoseksueel bent, de eerste keer seks en nog veel meer dingen. Dit zijn de startblokken voor een nieuw leven. Het is een periode met nieuwe indrukken, nieuwe gevoelens, nieuwe emoties dit zijn zowel positieve dingen als negatief. Als je over een tijdje terug kijk naar deze tijd dan zie je dat dit hete echte begin was.

  • Nieuwe vragen

Omdat er veel is er verandert komen er nieuwe vragen in je op. Dit zijn vragen waar je voor heen niets mee te maken wilde hebben.

  • Nieuwe gevoelens

Je doet nieuwe indrukken op. Mensen kijken anders naar je als je bijvoorbeeld in een holibi bar gaat stappen. Het is een nieuwe ervaring waar je misschien onzeker van word of het juist heel leuk gaat vinden maar hoe dan ook het is een nieuwe ervaring.

  • Verliefd

Je zult op een moment verliefd worden. Je spoken allerlei vragen door je hoofd. Wat vind die gene van mij? Hoe moet ik hem/haar versieren? Heb ik wel genoeg Deo opgedaan? Je komt het eerste blauwtje tegen.

  • Relatie

Misschien vind die gene die jij leuk vind jou ook wel leuk en krijgen jullie samen een relatie. Je wil de dingen die je jaren niet hebt kunnen doen zo snel mogelijk inhalen. Het liefst hou je heel de dag elkaars handje vast, zoen je nu gewoon waar andere bij zijn. Maar dit soort dingen gaan in een veel sneller tempo.

Met een nieuwe relatie komen nieuwe vragen. Wat vinden mijn ouders en vrienden van hem/haar? Hand en hand lopen op staart kan hij/zij daar tegen? Wanneer stop je met safe-seks? Allemaal nieuwe vragen waar je door de tijd een antwoord op krijgt en niet te negatief over moet gaan denken voor je antwoorden hebt op die vragen.

3.          Coming out

Voor de meeste mensen is het heel erg moeilijk om voor de eerste keer te zeggen dat je homoseksueel bent. Dit is totaal niet gek. Je weet tenslotte niet hoe de mensen er op zullen reageren. Je het weinig vergelijkingsmateriaal. Je verwacht meestal een bepaalde reactie en die is meestal negatief. Maar in de praktijk wijst uit dat de meeste mensen tussen de 20 en de 40 positief zullen reageren en de jongeren die jonger zijn dan 20 hebben vaak nog niet eens nagedacht wat ze zelf zijn. Mensen boven de 40 zijn vaak van de oudere generatie die nog aan de oude waarde en normen denken. Toch verwachten de meeste homoseksuelen vaak dat ze worden afgewezen of uit worden gelachen. Dit is gelukkig meestal niet het geval. Er word vaak door jongeren die uit de kast zijn gekomen gezegd van heb ik me hier zo druk voor gemaakt? Je merkt wel dat het iedere keer dat het zegt het gemakkelijker voor je wordt.

Wie je het als allereerste verteld is je eigen keuze. Vriendinnen reageren vaak makkelijker op jongens die homo zijn, vrienden reageren makkelijker op meisjes die lesbo zijn. Waarschijnlijk is dat omdat zich minder snel bedrijft voelen. Als je het al iemand hebt verteld kun je daarna een stuk makkelijker naar je ouders toestappen want als het mis gaat kun je in ieder geval bij iemand uithuilen.

Vaak neem jij je zelf voor van ik ga het morgen zeggen.  Maar je stelt het steeds uit omdat je het, het goede moment niet vind. Het goede moment komt nooit. Zet je zelf voor het blok en maak van te voren met je moeder een afspraak voor een belangrijk gesprek bijvoorbeeld na de afwas wil ik met je praten.  Zij kan zich dan voorbereiden op een belangrijk gesprek. Tijdens dat gesprek moet het hoge woord er uit. Meestal zeg je niet ik ben homo of lesbo maar zeg je ik val op jongens of ik val op meisjes. Ik ben homo/lesbo klinkt zo definitief.

In 99% van de gevallen antwoorden ouders positief. Bijna alle ouders zullen reageren met: als je maar gelukkig bent. In het begin zullen ze wel geschokt zijn maar later zullen ze er niet zon probleem van maken. hun denken over wat zij van je verwachten in de toekomst is opeens kompleet anders dan wat ze verwacht hadden. Ze zijn bang voor jouw veiligheid.

De woorden zoals aids en potenrammers schieten door hun hoofd door het gebrek aan informatie. Het zijn vaak de dingen die ze op tv zien die door hun hoofd heen schieten.

Ze moeten heel erg aan het idee wenen waar jij al die maanden en jaren al over hebt nagedacht en getwijfeld. Uiteindelijk zullen ze inzien dat je niet verandert bent en gewoon jezelf bent en blijft. Vaak reageren de moeders met dat ze het al jaren wisten. En daarom zullen ze meestal ook voorbereid zijn op het feit dat je homoseksueel bent.

Hulp:

 De Kringen

Stiching De Kringen is een non-profit organisatie die zich richt op lebische vrouwen, homoseksuele mannen en biseksuele mensen in Nederland. Kort gezegd is De Kringen een federatie van lokale groepen die bestaan uit 8 tot 15 mensen die regelmatig bij iemand thuis bij elkaar komen. Voor ’n gesprek over onderwerpen die met homoseksualiteit te maken hebben of gewoon een praatje. De meeste groepen organiseren ook andere activiteiten, zoals dagtrips, samen eten of het homo-nachtleven verkennen.In de meer dan 35 jaar dat de organisatie bestaat, heeft De Kringen zich ontwikkeld tot een gewaardeerd alternatief voor het homo-uitgaansleven, waarbij de nadruk wordt gelegd op gesprekken, (h)erkenning, steun, vrienden maken en vooral ook: samen plezier maken. Terwijl andere Nederlandse homo-organisaties veel van hun leden verloren, groeide de federatie van nauwelijks 50 kringen in 1987 tot meer dan 220 aan het begin van de nieuwe eeuw!
Veel kringen zijn ‘gemengd’ wat betreft leeftijd, geslacht en voorkeur, terwijl een aantal zich specifiek richt op mannen, vrouwen of biseksuelen. Verder bestaat er een aantal jongerenkringen (voor meiden en jongens onder de dertig), verspreid over heel Nederland. De stad Utrecht, met meer dan veertig kringen en de bestuurszetel, is min of meer de Kringenhoofdstad.

Coc

Bij de COC-afdelingen staat de deur open voor mensen die over hun homoseksuele gevoelens willen praten. Instellingen als het Riagg, het maatschappelijk werk en huisartsen verwijzen mensen dan ook graag naar het COC.

Het zijn niet alleen homojongeren die bij het vinden van hun eigen identiteit wel wat steun kunnen gebruiken. Ook oudere mannen en vrouwen en allochtonen met homoseksuele gevoelens zitten vaak in een isolement. Voor die groep zijn er bij de diverse afdelingen speciale activiteiten.

Soms zitten mensen door hun seksuele voorkeur zo in de knel dat de reguliere hulpverlening bij moet springen. Het COC stimuleert de betreffende zorginstellingen daarbij hun verantwoordelijkheid te nemen.
Ook bij andere maatschappelijke organisaties pleit het COC voor een optimale toegankelijkheid voor homoseksuelen; bijvoorbeeld bij verzorgingstehuizen, die vaak nog geen rekening houden met de wens van twee mannen of twee vrouwen om samen te wonen.

De overheid.

Het homohuwelijk sinds 11 september 2000 toegestaan in Nederland. Dat betekend dat mensen van het zelfde geslacht met elkaar mogen trouwen. Nederland is het eerste land waar het homohuwelijk is toegestaan. De homo’s hoeven niet langer het braven gezinsleven vol te houden. Over het al gemeen zijn de christelijke partijen het er niet meer eens. Maar hier vertel ik meer over in het kopje geloof. Sinds 2000 zijn er veel koppels getrouwd en is het vanaf nu ook mogelijk om kinderen te kunnen adopteren. Dit huwelijk geld niet voor troonopvolgers. Helaas zijn er heel veel mensen die dit nog altijd niet kunnen accepteren. Dit heeft meestal te maken met de ideeën die mensen hebben over homo’s en lesbos. Waarom zouden twee vrouwen of mannen niet mogen trouwen als ze toch van elkaar houden is er niets aan de hand.

4.          Geloof en homoseksualiteit

Stukjes uit de bijbel:

Leviticus 20:13: “Als een man met een andere man omgang heeft zoals met een vrouw, begaan beiden een afschuwelijke daad. Zij moeten ter dood worden gebracht.” Op deze pagina wordt aandacht besteedt aan verschillende geloven.

Leviticus 18:22: “Met een man mag u geen omgang hebben zoals met een vrouw; dat is een gruwel.

Heel veel geloven wijzen homoseksualiteit af. Omdat het volgens hen “fout” is. Gelukkig zijn er tegenwoordig wel kerken die god durven vragen om een zegen voor een goed huwelijk maar voor als nog kan je niet voor de kerk trouwen als je met iemand van je eigen geslacht trouwt. Misschien kan dat in de toekomst ook wel.

Op een aantal plaatsen in de koran wordt homoseksualiteit afgewezen. Een aantal voorbeelden:

54:37: “En zij probeerden hun gasten te schande te zetten (doorzetten vragen om sodomie te plegen). Toen ontnamen wij hun ogen het gezichtsvermogen. Proef dan mijn bestraffingen en mijn waarschuwingen.”

We kunnen zien dat de afwijzing van homoseksualiteit in de koran vrijwel uitsluitend is gebaseerd op het verhaal van Lot, dat in de koran ongeveer hetzelfde is als in de bijbel. Het is duidelijk dat Mohammed, toen hij deze passages bedacht, zijn relaas uit de tweede hand had opgedaan via joodse en christelijke kooplieden. Een kritiekpunt op de negatieve uitleg is dan ook dat Allahs bedoeling door menselijk falen niet goed is overgekomen. Niet alle islamieten accepteren deze verklaring, soms beschouwt men het in twijfel trekken van de woorden van Allah op zich reeds als godslasterlijk. Dit fundamentalisme wordt niet door alle islamieten gedeeld.

11:87: “En zijn volk kwam op hem toegesneld; zij hadden voordien al slechte daden begaan. Hij zei: Mensen, hier zijn mijn dochters, zij zijn reiner voor jullie. Vreest dan God en maakt mij niet te schande om mijn gasten.”

Hindoeïsme

Binnen het gezinsleven komt homoseksualiteit dus niet voor bij de Hindoes.Het is een verplichting Als je daaraan voldoet kun je buiten je huwelijk ook andere relaties hebben, bijvoorbeeld met iemand van je eigen geslacht. Dat is niet zo’n probleem. Voldoe je niet aan die verplichting dan wordt je verstoten door je familie.

Boeddhisme

Als je de Verlichting wil bereiken, mag je geen seks hebben. Ook heteroseksueel gedrag mag niet, als je als boeddhist de Verlichting wil bereiken.Als homo’s voor hun geaardheid uitkomen, hoeven ze niet meer bij hun familie aan te kloppen…Homo’s krijgen binnen het boeddhisme een aparte plaats: de kathoi. De kathoi staat tussen de mensenwereld en de godenwereld.Ze beschikken over beschermende krachten (sakshiet), zoals bij amuletten, witte olifanten, etc. Ze handelen in gelukwensen, amuletten en andere religieuze onderwerpen of zitten in de prostitutie.

Christendom

De christenen geloven ook dat God de man en de vrouw heeft geschapen om elkaar lief te hebben.Man en vrouw worden verliefd op elkaar, gaan trouwen, krijgen kinderen en worden samen oud.Die kinderen moet de man dan wel zelf verwekt hebben. Geadopteerde kinderen of reageerbuisbaby’s worden niet altijd geaccepteerd binnen dit geloof. Men ziet dat als ‘onnatuurlijke’ bevruchting, omdat de mens ervoor gemaakt is om de kinderen zelf te verwekken.Condooms en andere voorbehoedsmiddelen zijn verboden.Als voorbehoedsmiddelen worden gebruikt tijdens het vrijen leidt dit niet tot zwangerschap, en dat mag niet.Want seks moet altijd gepaard gaan met liefde, niet met lust, zoals bij voorbehoedsmiddelen, geloven de christenen.Dat is ook de reden waarom de christenen homoseksualiteit afkeuren. Als twee mannen of twee vrouwen seks met elkaar hebben, leidt dat niet tot zwangerschap, dus is dit seks uit lust.Een relatie tussen twee mannen en twee vrouwen wordt daarom ook vaak als ‘onnatuurlijk’ gezien.Veel christenen denken dat het een ziekte is, of een straf van God waarmee je moet leren leven.Zoals al eerder gezegd zijn er veel stromingen binnen het christendom.Een van die stromingen, de Remonstranten, hebben geen problemen methomoseksualiteit. Zij zijn van mening dat geloven in God samengaat me vrijheid en verdraagzaamheid.

Islam

Het soennisme kent een groep, de Hanafieten, en zij zijn de makkelijkste groep binnen deze stroming. Zij keuren homoseksualiteit af, maar zeggen: “Homo’s moet je met rust laten, dat is hun zaak met God”.Het sjiisme kent een groep, de Alevieten, die heel gemakkelijk met allerlei zaken omgaan. Zo hechten zij minder waarde aan allerlei regels en wetten binnen de Islam en nemen elke persoon zoals hij/zij is. Alevieten hebben dus ook minder problemen met homoseksualiteit, maar keuren het wel af. In Nederland zijn er maar weinig Alevieten. Tolerantie zit meer in het maatschappelijke proces (de mens en zijn omgeving) dan in het geloof zelf. Sjiieten hoeven dus niet toleranter te zijn dan soennieten of andersom.

Jodendom

Net als christenen wijzen joden seks uit lust af. Seks tussen twee mannen is dus ook verboden. De man heeft de plicht om met een vrouw te trouwen en kinderen te krijgen.Wat opmerkelijk is, is dat seks tussen twee vrouwen min of meer wél geaccepteerd wordt. Het is namelijk zo dat een vrouw maagd moet zijn om met een man te trouwen. Als de vrouw seks heeft gehad met een andere vrouw, mag ze niet meer met een man trouwen…Natuurlijk zijn er ook groepen joden die geen problemen hebben met homoseksualiteit.Een voorbeeld van zo’n groep is het Liberaal Jodendom. Zij vinden dat homoseksualiteit kan samengaan met het Joodse geloof.

5.          Bijlage

Dit zijn verhalen van jongeren over hun eigen coming out en gevoel. Soms zitten er ook verhalen tussen hoe ouders denken over hun zoon of dochter die lesbo of homo is.

Verhaal 1:          32, getrouwd en nog steeds aan het twijfelen


Ik heb mijn verhaal net ook als reactie op Anne geplaatst, maar wil het toch ook nog even als mijn eigen verhaal kwijt. Ik ben een vrouw van 32 jaar, en ben vorig jaar getrouwd met een schat van een man. Heel mijn leven heb ik eigenlijk getwijfeld of ik misschien lesbisch of bi was. Tot mijn 24e heb ik geen relaties gehad. Toen leerde ik mijn huidige partner kennen. We zijn nu al 8 jaar bij elkaar, maar nu ben ik verliefd geworden op een vrouwelijke collega. Ik voelde me vanaf het begin tot haar aangetrokken, zonder dat ik wist of zij op vrouwen viel.

Inmiddels weet ik dat dit inderdaad het geval is. Ik weet me bij haar geen houding te geven, wordt er heel onzeker van, en ik heb het vermoeden dat ze weet wat er in me omgaat. Binnenkort begin ik met een andere baan, en zal haar dan dus niet meer zien. En nu weet ik niet meer wat ik moet doen. Mijn gevoelens laten me niet los, en mijn man weet nergens van. We hebben het zelfs de laatste tijd veel over kinderen gehad. Maar voor ik hier aan begin wil ik eerst zeker weten wat ik nu eigenlijk voel. Ik overweeg nu straks een keer met haar te gaan praten. Dan weet ik of de gevoelens misschien wederzijds zijn, want die signalen krijg ik toch af en toe wel, hoewel we elkaar ook een beetje lijken te ontwijken. Zij weet dat ik getrouwd ben, dus dat zal ook meespelen. Maar het lijkt me ook fijn om er met haar over te praten omdat zij het in ieder geval niet gek zal vinden. Want verder kan ik er met niemand over praten, het is nog steeds zo’n taboe. En ik zet ook zoveel op het spel. Wat kan het leven soms toch moeilijk zijn…

Verhaal 2:          Ik ben zelf homo en heb een kind dat twijfelt.


Ja, een verhaal van een ouder van minstens één kind waarbij ik mijn twijfels heb.
Maar er is meer…..zelf ben ik ook homo en ik zal jullie es ff vertellen hoe ik dat beleefd heb.

Als kleine jongen wist ik van de prins geen kwaad, in de 5e klas, nu groep 7, wilde ik altijd tijdens de gym achter een bepaalde jongen lopen, hij was erg aantrekkelijk, maar wist ik veel…. Ik had geen verstand van sex toen en na dat schooljaar ging ik naar een andere klas en zag hem niet meer. In de pubertijd zat er in mijn vriendengroep een hele lieve jongen waar ik me toe aangetrokken voelde, maar in die tijd praten over je gevoelens mocht niet en er gebeurde ook niets hoor.

Ik was een erg aantrekkelijke jongen en had erg veel sjans bij de meisjes, ik was dj in een grote disco, waar ik na een jaar mee stopte, maar er daarna nog wel uit bleef gaan. Omdat ik bij de meisjes bekend was, had ik ze voor het uitzoeken en iedere avond lag ik wel een of meerdere keren te vrijen met een meisje in de hooiberg bij een nabijgelegen boerderij. Ik had een hele reputatie opgebouwd en steeds meer meisjes wilden met me vrijen. Daardoor gingen mijn gevoelens voor jongens weg en ik genoot met volle teugen totdat ik opeens genoeg kreeg van al dat “rondgeneuk” en serieuze verkering wilde.

Uiteindelijk trof ik de ware en na een half jaar trouwden we. We kregen vier kinderen en die kregen een goede opvoeding. Alleen tussen mijn vrouw en mij boterde het niet zo goed en de laatste tien jaar van ons huwelijk waren voor mij niet prettig. In 1990 kwam ik er door een werksituatie plotseling achter dat ik op jongens viel en ik heb daar vijf jaar mee gestoeid, omdat ik dat helemaal niet wilde.
Maar de drang werd steeds groter en na serieuze zelfmoordgedachten, die ik toch niet uit durfde te voeren, besloot ik het thuis te vertellen…… De reactie was: Opdonderen !! Ik werd op straat gezet en mocht geen contact meer hebben met mijn kinderen. Een scheiding volgde en weer wilde ik een eind aan mijn leven maken (drie weken daarna).

Op dat moment zag ik een leuke jongen staan, we kregen een relatie en gingen na een jaar samenwonen. Verder kochten we een jaar later een appartement en weer een jaar later hield hij het voor gezien en wilde weer bij zijn moeder gaan wonen. Weer stond ik alleen.

Mijn ex-vrouw gaat zo negatief dominant met mijn kinderen om dat deze als het ware gehersenspoeld zijn. Nu, na zes jaar, hoor ik via via dat er een paar kinderen wel over aan het nadenken zijn wie hun vader nou werkelijk wel is en ik heb goede hoop dat ze op enig moment wel weer contact opnemen met mij.
Aan het begin vertelde ik dat er minstens een kind ook homo is, dat hadden mijn vrouw en ik al lang gezien en over gepraat, nog jaren voor ik er zelf achter kwam……maar die zit nu mooi gevangen en kan niet met dat gevoel naar buiten komen want dan wordt dat kind ook de deur gewezen door mijn ex en haar familie.

Inmiddels ben ik weer na ruim een jaar een hele lieve jongen tegengekomen op het werk en we hebben sinds een jaar een fijne relatie.
We doen het “rustig aan” en ik voel dat hij nu echt de ware is, ook al is hij beduidend jonger dan ikzelf. Het is nog nooit zo echt en intens geweest als met wie dan ook!
Wat mijn kinderen betreft…..die komen wel weer terug en die ene die ook twijfelt….ik hoop dat dat kind (ik zeg bewust niet jongen of meisje, omdat aan mijn verhaal bekenden wel weten wie ik ben) de kans en vrijheid heeft om te kiezen en geaccepteerd te worden door mijn ex-vrouw. Wat mij betreft geen enkel probleem hoor, je bent mens en je kunt er niks aan doen dat je hetero of homo bent!!

Verhaal 3:          Mijn zoon


Hallo allemaal

Ik wilde even reageren op alle verhalen die ik gelezen heb,zelf ben ik ok moeder van een zoon die homo is. Hij is bijna 16 jaar en wist het van zichzelf al een paar jaar. Per ongeluk kwam ik er via de computer achter en daar ben ik nu achteraf hartstikke blij om, want hij vond het zo moeilijk om het ons te vertellen, dat wekte heel wat frustraties op bij hem. Hij heeft zelfs overwogen een zelfmoordpoging te doen,iets wat je juist van hem nooit zou verwachten. We hebben hem verteld wat we wisten en dat het voor ons niet uitmaakt dat hij homo is en dat we willen dat hij gelukkig word in de toekomst. Er viel echt een last van hem af en daar ben ik nu zo blij om. Het zal best wel even wennen zijn voor ons, maar als je kinderen op die manier gelukkig zijn wie zijn wij dan om ze te dwarsbomen. Verhaal 4

Verhaal 4:          Ouders, sta ervoor open!!!!


hoi allemaal!

Zelf ben ik er nog niet helemaal over uit, maar ik weet wel dat ik op jongens val (ik weet dus niet of ik ook op meisjes val). Klinkt raar, maar goed om op het echte verhaal aan te komen…

Zelf heb ik totaal geen problemen gehad bij mijn coming out. Tot nu toe zijn alle vrienden van eerst nu nog steeds m’n vrienden. Mijn vrienden wisten het dan ook eerder dan mijn ouders en hebben me ook gesteund toen ik van plan was om het aan mijn ouders te vertellen.

Eerst vertelde ik het mijn moeder waarmee ik toch een ongelofelijk goede band heb. Bij haar was ik niet zo bang, alhoewel ik het niet wist hoe ik het moest vertellen. Gelukkig reageerde ze goed. Ze maakte zelfs nog de opmerking: “Oud nieuws, dat wist ik al toen je 2 jaar was”. Nou lekker dan, maar goed dat is dus goed verlopen.

Toen moest ik het aan mijn vader gaan vertellen. Eerst een tijdje met mijn moeder zitten praten. Die vertelde dat hij het waarschijnlijk wel goed zou opvatten, alhoewel hij dat een hele tijd geleden niet gedaan zou hebben. Maar goed ze heeft al een aantal keer ruzie met hem gemaakt daarover en hem duidelijk gemaakt dat hij het moet accepteren.
Toch was ik erg bang om het hem te vertellen. We hadden telkens ruzie en telkens vroeg ie ernaar en ik begon me helemaal niet op me gemak te voelen. Gelukkig, wat ik eigenlijk toch wel verwacht had, vatte hij het goed op. We hebben ff erover zitten praten en 2 dagen later kwam ik al met een clubje met allemaal homojongens thuis toen ik wat spullen moest halen. Hij praatte leuk met ze. Het gaat nu dus helemaal goed. Een hele opluchting, want eerst was ik bang om het te vertellen. Dat was dus echt het ergste.

Als je eenmaal weet of één van je ouders het wel of niet accepteert dan weet je waar je aan toe bent. Maar als je dat niet weet dan kun je het ongelofelijk moeilijk krijgen. Telkens bang dat ze erachter komen. Je durft niet met ze te praten. Je doet alsof je een homo-hater bent zodat ze niets in de gaten hebben enzovoort. Dit zijn allemaal dingen die in je hoofd kunnen gaan rondtollen.

Daarom vind ik dat ouders er gewoon open voor moeten staan. Accepteer het gewoon, want het is niet anders. En praat er gewoon over. Zoek desnoods nog een ander persoon die homo, bi of lesbisch is en ga daarmee om. Gewoon je zoon/dochter een veilig gevoel te geven. Dan komt diegene er sneller mee. Ga niet (mag wel een beetje) de hele tijd zitten vissen, want daarmee kun je diegene in een soort afsluitfase brengen. Sta ervoor open en praat erover net zoals je over hetero personen praat.
Nou, ik merk dat ik alweer is een heel verhaal zit te breien, dus ik ga het nu afkappen. In ieder geval aan de ouders:
!!! STA !!! ERVOOR !!! OPEN !!! EN !!! ACCEPTEER HET !!!

verhaal 5:          Het feit dat me zus lesbisch is..


Een paar dagen geleden heeft me zus mij verteld dat ze lesbisch is of bi. Daar is ze zelf nog niet helemaal achter.

Dit begon al jaren geleden.
Ze heeft mij namelijk verteld dat ze nog nooit op een jongen verliefd is geweest.
Toen ik in groep 3 zat is zij verliefd geweest op mijn hartsvriendin. Met haar ging ik vaak om enzo en ik had niks door.. vind je het gek, niemand verwacht dat toch van zijn zus??

maar nu heeft ze het eindelijk tegen mijn moeder verteld.
Ze wil het niet echt geloven of respecteren.
Mijn zus zit dus de hele tijd in tranen en zegt dat ze een kutleven heeft omdat ze is zoals ze is.

Ik kan hier totaal niet tegen. Ik heb nog nooit problemen gehad in mijn leven maar andere mensen wel en hun probleem is nu ook de mijne.

Ik weet niet of ik kan respecteren dat ze lesbisch is.
Ik wil het niet geloven. Ik wil geloven dat dit een droom of eigenlijk een nachtmerrie is waar ik uit wil ontwaken.

Met mijn zus gaat het op dit moment niet goed. ze is constant in tranen en ik weet niet hoe dit verder moet.
Als iedereen hier achter komt ben ik bang dat men haar niet meer accepteert en haar afstoot.
En ik ben bang dat dit ook met mij kan gebeuren als iedereen dit weet.
Er zijn maar een paar mensen die dit weten maar binnenkort is het zover. dan lekt dit uit…
het is stom om te denken dat ze mij ook niet meer accepteren. Ik ben toch geen lesbie?

Ik heb altijd al homo’s en lesbisch gerespecteerd ook al vond ik het nogal vreemd. Maar nu…ik weet het niet.
Als iemand uit je vrienden-of familiekring hier mee zit ga je er denk ik anders over denken.

Mijn zus , maar ook ik ben er nog niet uit hoe dit verder moet. hopelijk vergeet ze het meisje waar ze op verliefd is en vind ze gauw een leuke jongen…

Verhaal 6:           Dit verhaal vind ik echt heel erg goed en geeft heel duidelijk aan hoe rottig iemand zich kan voelen

Voorwoord

Dit is mijn verhaal. Een verhaal over enkele weken uit mijn leven. Een keerpunt. In het begin is het erg saai, maar dat klopt ook wel. Mijn leven was ook saai. Dat deed ik zelf. Ik was bang om te leven. Bang om mezelf te zijn. Bang voor de gevolgen. Bang voor hoe de klas zou reageren als ik het lef zou hebben te leven. Dus heb ik jaren mijn leven geleid zoals het maar kwam. En wie was ik om daar iets aan te veranderen…

Zondag, 18 augustus, 22:30

Dit weekend weinig gedaan. Alweer. Beetje video zitten kijken: Speed. Peter en Marieke hadden me nog meegevraagd om te stappen, maar ben niet gegaan. Kroegen zijn gewoon niet leuk. Ik vind het leuk om vrienden te zien, maar die zie ik overdag ook al. ’s Avonds hebben we dan gewoon niet altijd veel te vertellen… En dan zit je in de kroeg een beetje rond te staren…

En ik had ook weer het gevoel dat Marieke wat van plan was. Net als vorige keer dat ze me probeerde te koppelen. Ik was al bijna 17 en had nog nooit een vriendinnetje gehad. ’t Was de trut nog gelukt ook… voor het eerste gezoend. Met ene Claire. Leuke meid hoor, maar ja. Iedereen doet er altijd zo groots over dat zoenen. Ik vond het een beetje tegenvallen. De enige sterren die ik zag waren die welke ik zag omdat ik mijn ogen open had.

Ben blij dat ik niet ben gegaan… Ik ga maar eens slapen…

Maandag, 19 augustus, 20:50

Weer een maandag voorbij. In tegenstelling tot normaal eens een leuke maandag. Marieke en ik hebben echt zitten lachen. Jammer dat Peter vorig jaar is blijven zitten. Wij drieën hadden het echt gaaf. We hebben ook een nieuwe klasgenoot. Hij zat schuin voor me tijdens Aardrijkskunde. Ene Mark. Net hierheen verhuisd. Lijkt me echt kut. Totaal nieuwe klas… allemaal nieuwe mensen. Hij komt me een beetje macho over, nette kleertjes en knappe kop. Echt zo iemand waar alle vrouwen achteraan lopen.

Dinsdag, 20 augustus, 20:10

Marieke was lekker bezig vandaag. In plaats van naast mij ging ze maar eens naast “Die leuke Mark” zitten. Ze vond hem wel errug leuk en moest hem dus ff beter leren kennen. Vandaag was dus als een standaard maandag.

Woensdag, 21 augustus, 22:55

Vandaag hebben we met z’n vieren zitten eten voor de verandering. Normaal met Peter en Marieke, nu ook met die Mark. Hij is ook eigenlijk wel leuk. Hij heeft leuke humor. En hij vindt Sandra Bullock ook gaaf.

Donderdag, 22 augustus, 19:45

Marieke was ziek. Dus heb de halve dag maar met Mark opgetrokken. Hij is echt gaaf. We hebben zondag afgesproken om samen een paar films te huren en te kijken.

Vrijdag, 23 augustus, 23:05

Ik zat grotendeels weer alleen. Marieke was weer terug en zat dus weer naast Mark. Ze had best nog wel ff een dagje ziek kunnen blijven… ’t Was dus weer een trage dag vandaag. Ik zat ook niet lekker in mijn vel. ‘k Was ook erg afwezig. Zelfs die MO Frans ging shit, terwijl ik redelijk geleerd had. Zou ik ook ziek worden? Zul je net zien, zo in het weekend. Ik heb zin in zondag.

Zaterdag, 24 augustus, 17:15

Wat loop ik me weer uit te sloven. Ik ben drie keer naar de winkel geweest: één keer voor gewoon frisdrank en chips, daarna nog een keer voor ma, en daarna weer een keer omdat ik vond dat er koffiemelk in huis moest zijn, ondanks dat we het zelf niet drinken. Ik wilde nog een vierde keer omdat Mark wel eens gewoon bier wilde hebben, maar dat mocht niet van ma. Dat vond ik dus nergens op slaan. Af en toe is ze zo’n miep.Maar goed. Morgen komt-ie.

Heb er best zin in. Peter vind Sandra Bullock ook wel leuk, maar niet echt LEUK leuk. Vind het best wel cool dat Mark dat wel vind. “The Net” lijkt me wel weer eens leuk en “Speed 2”! En nog beter nieuws: Pa en ma gaan naar het theater!

Zondag, 25 augustus, 23:25

Alweer! Waarom toch?

Al die tijd dacht ik dat het kwam omdat-ie gewoon leuke kleren aan had. Daarom keek ik naar hem. Kon ik nog wat van leren. Of dat er hij er gewoon goed uitziet. Ook jongens kunnen dat van elkaar zien, vind ik. Hij was als een soort voorbeeld. Zoiets van zo zou elke jongen er wel uit willen zien. Het is net als toen met Robbert van de buren, die tot twee jaar geleden naast ons woonde. Wat heeft hij me toen van slag gebracht, vooral na zijn verhuizing.

Ik zat de hele avond op de bank. Mark zat op die andere bank. Ik keek steeds minder naar de film en steeds vaker naar Mark. Ik zou toch haast denken dat ik hem iets te leuk vind. Maar ook toen met Robbert had ik er al over nagedacht. Ook toen was het heel simpel: ik ben gewoon geen homo. Als ik twee jongen zie zoenen vind ik het ranzig. Als m’n ogen dicht doe en mezelf zie zoenen met een gozer, sterker nog, Mark, vind ik dat ook een ranzig idee. Als ik mezelf aftrek denk ik wel eens aan een jongen maar achteraf voelt dat toch altijd raar.

Maar waarom moet ik dan steeds naar hem kijken? Waarom vind ik hem zo leuk? Waarom wil ik bij hem zijn?

Ik ga maar eens slapen…

Maandag, 26 augustus, 21:00

Slecht geslapen. ’t Was dus weer een typische maandag. Mark zat schuin voor me, Marieke naast me. Tot de pauze want daarna zat ze weer naast Mark. Ik was saai, zei ze. Ik had de hele dag nog geen woord gezegd. Maar ja, ik was dan ook met andere dingen bezig. Waarom ben ik niet gewoon verliefd op Marieke? De repetitie Wiskunde ging kut.

Donderdag, 29 augustus, 23:55

Alle dagen slecht geslapen. Wiskunde terug gehad. Een 3. Mijn eerste onvoldoende dit jaar voor wiskunde. Ik voel me klote. School gaat kut en ik ga zelf ook kut. Steeds maar weer bezig met Mark. Waarom in godsnaam? Ben ik een nicht? Ben ik verliefd op hem? En dan nog, hij is geen homo. Hij is normaal. Ik wil geen homo zijn. Ik ben ook geen homo. Homo’s zijn verwijfd en doen uitbundig. Dat heb ik al zo vaak op tv gezien. Maar wat voel ik dan? Wat voel ik voor Mark? En waarom lukte dat zoenen met Claire niet? Was Claire gewoon niet leuk genoeg? Ze was wèl leuk, alleen was ik niet verliefd op haar. Ik ben eindelijk nog nooit echt verliefd geweest. Was dit verliefd zijn? Verliefd op een jongen?

Zondag, 1 september, 22:40

Ik ben verliefd. Maar ik wil het niet. Ik wil geen homo zijn. Ik heb gister in bed liggen bidden. Ik heb nog nooit geloofd in God maar heb het toch gedaan. Wie weet helpt dat wel. Wie weet gaat het weg. Kan het weggaan?

Er was gister weer iets op tv over homo’s. Ze zijn zo raar. Zo overdreven. Zo verwijfd. En als je al een keer een opname ziet in een homodisco is het allemaal zooo op seks gericht. Zijn er dan geen normale homo’s? Ik ben anders. Misschien toch geen homo? Gewoon een laatbloeier? Waarom denk ik de hele dag aan die gozer. Waarom ben ik zenuwachtig als hij in de buurt is. Was voorheen ook niet.

Ik kan niet stoppen met aan hem te denken. De hele dag. Tijdens repetities, tijdens huiswerk, en als ik in bed lig. Als ik me aftrek denk ik aan meiden. Aan Claire en soms zelfs Marieke. Maar steeds komt Mark weer terug. Zo irritant. Achteraf voel ik me schuldig. Ik voel me ranzig.

Dinsdag, 3 september, 22:00

Ik trek het niet meer. Ik moet het iemand vertellen. Maar wie? Als ik het mijn ouders vertel trappen ze me geheid het huis uit. Dat lees je regelmatig. De kans is er in ieder geval. Of moet ik wachten tot ik ga studeren en op kamers ga?

Als ik het vertel lekt het zo uit. Was zal de klas ervan denken? De homo van de school! Dat zullen mijn vrienden leuk vinden! Wat zullen Peter en Marieke zeggen? En Mark? Wat zal Mark ervan zeggen?

Woensdag, 4 september, 23:50

Ik heb ooit, twee jaar geleden, toen ik zo met Robbert bezig was, het met een toen goede vriend Chris over homo’s in het algemeen gehad. Hij vond het maar niets. Als zijn beste vriend zo zou zijn, zou hij hem links laten liggen. Ik vond dat toen wat kortzichtig, maar hij zei dat als de maatschappij het niet accepteert, hij dat ook niet hoeft doen. Eigenlijk raar… onze vriendschap is toen steeds minder geworden…

Wie kan ik vertrouwen? Wat zal Marieke zeggen? Marieke heeft ooit gezegd: Een vriend is pas een vriend als-ie echt alles van je weet en toch nog steeds je vriend wil zijn… Ik denk dat ik maar eens met haar moet gaan praten…

Vrijdag, 6 september, 23:00

Ik voel alsof ik sta voor een denkbeeldige afgrond. Ik kijk in een diepe kloof waarvan ik het einde niet zie. Ik moet kiezen. Ik loop langs de kloof en mij gebeurt niks. Of ik kan springen en weet dan niet waar ik terecht kom. Ik heb het gevoel dat ik alles kan verliezen wat ik tot nu gekend heb… mijn ouders, vrienden, school… Die sprong is diep… Erg diep…

Zaterdagnacht, 7 september, 2:35

We zaten in de kroeg. Ik ging deze keer maar eens wel mee. Elke keer als Marieke en ik alleen waren wilde ik erover beginnen. Steeds kwam er wel weer iemand langs. Eigenlijk waren we nooit echt alleen. Maar zo kwam het er natuurlijk helemaal niet van. Steeds was er wel een excuus om er NIET over te beginnen.

Opeens flap ik het eruit: “Ik wil met je praten”. “Ze reageert simpel: “En? Kan toch?” – “Niet hier.” – “Waar gaat het over?” – “Nu niet hier…”. Ze grapte: “Heb je iemand zwanger gemaakt? Ben je het huis uit geschopt? Val je op jongens? Heb je een enge ziekte?”

Ik keek haar geschrokken aan. “Zou ze het weten? Zou ze het aan me kunnen zien?” Ze zegt: “Kom, ik denk dat we maar eens naar buiten moeten gaan…” Ik loop met bonkend hart samen met haar naar buiten. In een steeg staan we stil en ze kijkt me een stuk serieuzer aan dan in de kroeg. “Wat is er?” – “Je hebt het al gezegd…”, zeg ik laf, bang om het h-woord niet over mijn lippen te krijgen.” Voorzichtig begint ze: “Ruzie met je ouders?” Ik schud nee… “Je valt op jongens?”… het blijft stil…

“Wat gaaf!”

“Hallo!?”, denk ik, “zo mag je niet reageren! Je hoort iets negatiefs te zeggen. Iets dat het erg is, of jammer ofzo… niet gaaf!?’

Ik was totaal overrompelt door haar totaal andere reactie dan die ik verzonnen had. Het ging totaal niet volgens het script in mijn hoofd. Ze was eigenlijk heel positief. Ze vertelde ook dat als mijn ouders moeilijk zouden doen, dat ik bij haar kon logeren. Ze vroeg nog of ik verliefd was op iemand. “Nee…” loog ik. Ze zei nog veel meer maar heb het allemaal niet meer gehoord.

Zondagochtend, 8 september, 10:40

Jezus. Wat voel ik me… opgelucht. Alsof er een molensteen van mijn schouders is gevallen. Een molensteen die er al jaren heeft gelegen, maar die ik nog nooit heb opgemerkt. Ik heb ineens het gevoel dat ik… leef. Het voelt alsof de automatische piloot ineens is uitgeschakeld en dat ik zelf nu mijn leven leid. Ik heb ook niet het gevoel dat ik een vriendin kwijt ben, waar ik zo bang voor was. Het is juist alsof ik er een vriendin bij heb. Ik heb de hele dag met een glimlach door het huis gelopen.

Alleen wat nu… mijn ouders….

Maandag, 9 september, 19:15

Marieke kwam naar me toe in de fietsenstalling. Ze had er nog over nagedacht en vroeg zich af in hoeverre ze het anderen mocht vertellen. Ik voelde wel aan dat het over Peter ging. Ik dacht er ff over na en zei dat ze het best anderen mag vertellen. De drempel is voor mij immers al moeilijk genoeg om het anderen te vertellen. Ik wilde alleen wel graag weten aan wie ze het dan verteld had. En ze hoeft natuurlijk ook niet voor de schoolse Telegraaf te spelen. Ik zou het namelijk erg vervelend vinden als de klas het wist.

Nu ik erover nadenk is het ook wel beter zo. Mensen doen raar als je iets probeert te verbergen. Een taboe kan best wel eens tegen me werken. Open en eerlijk zou misschien toch beter werken. En zolang niet iedereen het weet is er weinig bijzonders aan de hand.

Dinsdag, 10 september, 20:00

Shit en tering en nog veel meer…!!!

Marieke vertelde dat ze het er over had gehad met Peter en Mark. Mark nota bene! Peter reageerde wat onwennig en vond het een raar idee. Hij zei dat-ie het helemaal niet aan mij kon zien. Marieke had verontwaardigd gereageerd: “Je ziet het heus niet bij elke homo, hoor…” Hij vroeg zich ook af of ik verliefd was op hem en Marieke had lachend gereageerd: “Jij arro! Homo’s vallen heus niet op alles wat een lul heeft, hoor, en nichten hebben over het algemeen smaak!”.

Mark reageerde beter. Op de vorige school was de broer van zijn vriendin homo. En uiteindelijk was hij ook bevriend met hem geraakt. Maar… hij had dus een vriendin gehad. Hij is dus hetero. Kut… hij is hetero…

Vrijdag, 13 september, 17:00

Ik heb gister aan Marieke verteld dat ik verliefd was op Mark. Het is echter al minder. Ze vroeg wanneer ik het ging vertellen aan mijn ouders. Mijn maag draaide om. Ik wist het nog niet. Ik vond het eng en was er totaal niet op voorbereid. Ik antwoordde dat ik zou wachten tot een goed moment. Ze zei dat dat goede moment nooit zou komen. Op deze manier zou ik het blijven uitstellen. Het moet er toch ooit van komen.

Ze had wel gelijk. Ik moet mezelf gewoon voor het blok zetten. Vanavond ga ik het vertellen aan mijn ouders.

Vrijdag, 13 september, 19:40

Eh… morgen ga ik het vertellen!

Zondag, 15 september, 15:55

Vanavond na het eten. Tijdens de koffie… Lijkt me een goed moment.

Zondag, 15 september, 19:30

We zaten aan tafel. Ik kreeg geen hap door mijn keel. Zenuwen gierde door mijn lichaam en er vloog van alles door mijn hoofd. Langzaam tikte de minuten weg op de klok. Eerste eten, daarna afwas, daarna koffie…

Ineens vroeg mijn moeder of er wat was. Of het wel goed met me ging. “Natuurlijk” loog ik. Zou ze wat door hebben?

Ik zei dat ik geen toetje wilde. Weer keek ze bezorgd: “Word je misschien ziek?” reageerde ma. Ik nam toch maar een toetje, maar ook deze kreeg ik niet naar binnen.

Ma en ik stonden af te wassen. Pa liet de hond uit. Nog een half uur… Ik was doodstil. Mijn moeder had psycholoog moeten worden: “Volgens mij gaat het niet goed met je…”. Vooruitschuivend reageerde ik: “Het komt straks wel…” Ineens was ik met één voet over de drempel. Alleen door aan te geven dat er wèl wat was, maakte zoveel in mij los dat ik begon te janken. Lekkere timing! Ma: “Het komt straks wel? Ik denk dat dit wel een goed moment is…”

“Ik val op jongens!”. Ik flapte het er ineen keer uit. Ik stond er zelf van te kijken. Ma zei niets. Ineens was ik overmand en leeg tegelijk. Ik droop af naar de woonkamer en ben op de bank gaan zitten janken. Ik heb in tijden niet zo gehuild. Ma bleef in de keuken achter maar kwam toch een ruime minuut later de kamer in. Ik zag dat ze ook gehuild had. “Sorry”, zegt ze, “ik ben wel even geschrokken. En ik snap best wel dat je het moeilijk vind. Zelfs ik moet wennen. Maar dat neemt niet weg dat we evengoed van je blijven houden, lieverd.”

Samen zaten we te janken op de bank. En we hebben gepraat. Ik heb eigenlijk nog nooit zo’n emotioneel gesprek met haar gehad. Maar de essentie was dat zij vond dat ik gewoon gelukkig moest zijn. De boodschap om mijn koffers te pakken, die ik zo verwacht had, bleef uit…

Zaterdag, 21 september, 21:00

Goh, een week niet geschreven. Mijn leven zit ineens in een stroomversnelling. Ik maak ineens van alles mee. Mijn ouders weten het nu allebei en reageerden positief. Mijn vader heeft er nog wel enige moeite mee, maar dat trekt wel bij. Op school weten het er inmiddels veel. Ik krijg wel eens een kutopmerking naar mijn hoofd, maar dat kan ik inmiddels hebben.

Ik heb naar het COC gebeld. Ik kreeg een bandje, want ze waren niet open. Op het bandje stonden weer nummers die ik kon bellen. Die heb ik gebeld en kreeg ene Leo. Hij vertelde me over dans- en baravonden die redelijk druk worden bezocht, maar ook coming-out-avonden en gespreksgroepen. Misschien was dat laatste wel iets voor mij, zei hij. Ik moet er nog over nadenken. Vanavond ga ik er stappen. Ik heb afgesproken met die Leo, hij stelt me dan weer voor aan anderen. Ik vind het doodeng, maar ook deze drempel ga ik overwinnen. Ik hoop dat er nog meer van mijn leeftijd rondlopen…

Terwijl ik dit schrijf betrap ik me erop dat ik dat ik hier lig met een smile op mijn gezicht… Ik voel me happy, ik voel me sterk. Ik ben gesprongen in die denkbeeldige afgrond. Hij was achteraf maar enkele meters diep. Jezus, waarom heb ik dit niet eerder gedaan…

 

 

Naam schrijfster van dit werkstuk: Anne Verkaart.

Klas:    3Tl 6            Vak:      Maatschappijleer

 

 

 

Categorie: Over seksualiteit Tags: buddyzorg, homoseksualiteit

Wie doet wat in de eerstelijns-GGZ?

5 maart 2012 door Ger Dierx

In het landelijke project Korte lijnen is ervaring opgedaan met de samenwerking tussen de beroepsgroepen binnen de eerstelijns-GGZ: huisartsen, algemeen maatschappelijk werkers, eerstelijnspsychologen en sociaal psychiatrisch verpleegkundigen.
Al snel bleek dat de hulpverleners behoefte hadden aan een globaal overzicht van de bijdrage van de verschillende beroepsgroepen aan het domein van de eerstelijns-GGZ.
Hun voorkeur ging uit naar een overzicht waaruit zij eenvoudig kunnen aflezen welke cliënt met welke problemen en klachten bij wie het beste terecht kan.

Wiedoetwat

Categorie: Geestelijke Gezondheidszorg Tags: buddyzorg, GGZ, huisarts, maatschappelijk werk, overzicht, psychiatrie

‘Patiëntgerichtheid 2.0 kost geen extra tijd’ (Presentiebenadering)

5 maart 2012 door Ger Dierx

Marktwerking en verzakelijking van de zorg bevorderen dat patiënten als ziektegevallen in categorieën ingedeeld worden. Tegenover deze afstandelijkheid in de zorg staat de op menslievendheid en toewijding gebaseerde presentiebenadering. Deze theorie wordt al langer uitgedragen door de Stichting Presentie, maar belichaamt sinds kort ook een leerstoel aan de universiteit van Tilburg. ‘Presentie werd tot nog toe gemist in de nadruk die de zorg legt op evidence based medicine,’ zegt bijzonder hoogleraar Presentie en GGZ Anne Goossensen.

Zorgmarkt_Goossensen

Categorie: Chronische ziekten Tags: bejegening, buddyzorg, chronische ziekte, presentie, presentiebenadering

Sociale Vaardigheden

21 februari 2012 door Ger Dierx

Reader Sociale Vaardigheidstraining

GGZ Midden Brabant

voor jongeren van 17 tot 23 jaar maar ook voor ouderen……

SOC. VAARDIGHEIDSTRAINING

Categorie: Chronische ziekten, Geestelijke Gezondheidszorg, Ouderenzorg, Vrijwilligerswerk Tags: bejegening, buddyzorg, chronische ziekte, communicatie, familie, ouderenzorg, psychiatrie, sociale vaardigheden, verpleegkunde

Nadere uitleg MDS en typen MDS (manisch depressieve stoornis)

21 februari 2012 door Ger Dierx

De manisch depressieve stoornis wordt ookwel de bipolaire stoornis genoemd. Bi-, uit het Latijnse bis (tweemaal); polair uit het Griekse polos (draaipunt), dus: tweepolig. Het is de benaming van een ziekte, die twee stemmingspolen kent, namelijk een manische en een depressieve; met tussendoor een normale stemming. De periode van normale stemming wordt een vrij interval genoemd.

Een depressieve episode wordt door patiënten meestal herkend als malaise, het gevoel ziek en somber te zijn (malaise=zich beroerd voelen). Grofweg kan worden gesteld dat alles minder en negatiever is dan normaal. Kenmerkend is de sombere stemming, beneden normaal, die zich ook kan uiten als onverklaard verdriet of een bedrukt gevoel. Soms voelt men in een depressie helemaal niets meer; zelfs de liefde voor partner of kinderen kan (tijdelijk) weg zijn. Het vermogen om plezier te beleven, zin in iets te hebben, is verminderd of afwezig. Het nadenken gaat slecht. Men is ongeconcentreerd bij lezen en luisteren, vergeetachtig en ziet overal tegenop. De patiënt is stil, teruggetrokken en besluiteloos. Angst kan overheersen. Het gevoel van eigenwaarde is slecht en men kan zichzelf ten onrechte allerlei verwijten maken. Ook lichamelijke functies zijn ontregeld, zoals slaap en eetlust. Meestal zijn deze verminderd, soms toegenomen. Moeheid, pijnen, verminderde seksuele belangstelling en andere klachten kunnen aan lichamelijke ziekten doen denken. De patiënt kan traag zijn; onrust, niet stil kunnen zitten daarentegen komt ook voor. Sommige patiënten beleven in de loop van de dag enige verbetering – dat staat bekend als dagschommeling. Gedachten aan de dood, of zelfs doodswens, komen vaak voor. Het gevaar van zelfdoding (suïciderisico) moet men serieus nemen.

Een eerste manische episode wordt door de patiënt meestal niet herkend, maar soms wel door de familie. In de manie is alles meer en positiever dan normaal. De stemming is uitgelaten, euforisch of juist prikkelbaar. Er is sprake van onrust en overactief zijn. Het denken is te snel, van de hak op de tak. De patiënt praat erg veel en bemoeit zich met alles en iedereen. Slaapbehoefte is afgenomen, terwijl de patiënt blaakt van energie. Het gevoel van eigenwaarde is toegenomen (zich uitbreidend=expansief) met neiging tot overschatting. Het risico van manie zit in het ontremd zijn en de neiging om gevaar te onderschatten: veel geld uitgeven, drugs- en alcoholgebruik, seksuele ontremming, uitputting. Een manie is een ramp voor betrokkenen, relaties, voor de maatschappeljke positie en (niet vergeten) ook nog voor de behandeling.

Soms staat ontstemming (ontstemde manie, dysforie) zo op de voorgrond dat de patiënt op alles en iedereen boos lijkt te zijn. Hij voelt een toename van energie, heeft weinig behoefte aan slaap, een versnelde gedachtegang, maar de stemming is niet uitgelaten, maar juist prikkelbaar, angstig, depressief of boos. Dit staat dicht bij een gemengde episode, waarin de patiënt tegelijkertijd de klachten van een volledige depressie en manie heeft. Zodra iemand ook maar één keer een manie of gemengde episode gehad heeft spreekt men van een bipolaire-I-stoornis. Depressieve episodes komen meestal ook voor, maar zijn niet nodig voor de diagnose.

In andere episoden is geen sprake van manie, maar is er wel een duidelijk herkenbare, voortdurende, expansieve, prikkelbare stemming, gedurende enkele dagen. Dit wordt een hypomane episode genoemd. Dan zijn er ook sommige van de volgende verschijnselen: minder behoefte aan slaap; spraakzamer, gedachtevlucht, gejaagdheid, afleidbaarheid, overmatig bezig zijn met aangename activiteiten. De episode gaat gepaard met verandering in gedrag, dat niet karakteristiek is voor de patiënt en dat door anderen wordt opgemerkt. Hypomanie is niet ernstig genoeg om sociaal of beroepsmatig uit de bocht te vliegen en er zijn geen psychotische verschijnselen. Een hypomanie kan zelfs als heel plezierig, creatief of waardevol beleefd worden. Er kan ook een gemengde depressie optreden, met tegelijk depressieve en hypomane verschijnselen. Als iemand depressieve episodes heeft en hypomanieën, maar nooit manieën, dan wordt dit ziektebeeld bipolair-II genoemd.

Het krijgen van vier ziekte-episoden of meer per jaar wordt ‘rapid cycling’ genoemd, snelle wisseling.

Er is een grote diversiteit mogelijk aan klachten, in aard, in ernst en in tijdsduur. Indien de ziekte gedurende lange tijd (minstens twee jaar) verloopt met talrijke periodes van stemmingen neigend tot hypomane, afgewisseld met talrijke periodes neigend tot depressieve, maar nooit echte depressies of manieën, dan wordt dat een cyclothyme stoornis genoemd. Dit kan uiteindelijk overgaan in de bipolaire stoornis.

Meer dan 60% van de bipolaire patiënten heeft wel eens een psychose tijdens een depressie of manie, met wanen of hallucinaties, doch zelden tijdens elke episode. Bij een psychose bestaat een stoornis van het denken of het waarnemen. Dat uit zich in hallucinaties, het waarnemen van wat voor anderen onbestaand is, zoals bijvoorbeeld het horen van stemmen, die opdrachten geven, of het zien van dingen die anderen niet waarnemen. Ook kan het zich voordoen als een waan: een persoonlijke, oncorrigeerbare overtuiging, die in strijd is met de werkelijkheid.

Wanneer een psychose minstens gedurende twee weken voorkomt in perioden, dat men niet manisch of depressief is, dan wordt de aandoening niet bipolair, maar schizoaffectief genoemd. Als iemand psychoses buiten een stemmingsepisode heeft èn daarnaast op andere tijdstippen manieën, dan spreekt men van schizoaffectieve stoornis, bipolair type. Als iemand psychoses heeft en depressieve episodes, daarentegen nooit manieën, spreekt men van het depressieve type. De schizoaffectieve stoornis staat als het ware tussen de bipolaire stoornis (of depressieve stoornis) en de schizofrenie in.

 

Categorie: Geestelijke Gezondheidszorg Tags: bejegening, bipolair, buddyzorg, depressie, familie, manie, psychiatrie, stemmingsstoornis, verpleegkunde

Wat kunt u zelf doen, als u een manisch-depressieve (bipolaire stoornis) heeft

21 februari 2012 door Ger Dierx

U staat niet alleen.
Heeft u ook de diagnose manisch-depressieve (bipolaire) stoornis gekregen?
U bent niet de enige. In Nederland heeft u zo’n 250.000 lotgenoten, waarvan er
ongeveer 35.000 in behandeling zijn. Onder hen is veel kennis aanwezig, onder andere
over verschillende behandelwijzen en manieren om in het dagelijkse leven met de
ziekte om te gaan.
Een manisch-depressieve (bipolaire) stoornis is namelijk te behandelen. De ziekte
hoeft u er niet van te weerhouden om te leven zoals u wilt. Dat geldt ook voor andere
stemmingsstoornissen als cyclothymie, rapid cycling en gemengde manie en depressie.
Als u last hebt van stemmingswisselingen wil dat niet zeggen dat u zwak, gebrekkig of
gestoord bent.

wat_kunt_u_zelf_doen

Categorie: Geestelijke Gezondheidszorg, Vrijwilligerswerk Tags: bejegening, bipolair, buddyzorg, depressie, familie, manie, psychiatrie, stemmingsstoornis, verpleegkunde

Ziekte van Parkinson

21 februari 2012 door Ger Dierx

Van de mensen van 55 jaar en ouder lijdt 1,4% aan de ziekte van Parkinson. Van de ouderen tussen de 85 en 95 jaar lijden 4 op de 100 personen aan die ziekte. Dit is veel meer dan tot voor kort werd aangenomen. Vooral onder de oudsten wordt de ziekte vaak niet herkend. Dat blijkt uit een studie ‘Epidemiologie van de ziekte van Parkinson’ aan de Erasmus Universiteit Rotterdam.

Met de vergrijzing van de bevolking zullen in Westerse landen steeds grotere aantallen mensen getroffen worden door neurologische aandoeningen waarbij sprake is van een versnelde veroudering van het zenuwstelsel. Van deze aandoeningen is bij ouderen de ziekte van Parkinson, na de ziekte van Alzheimer, de meest voorkomende.
Patiënten die lijden aan de ziekte van Parkinson hebben in het begin slechts geringe klachten, zoals wat beven van de hand in rust of een geringe traagheid bij bewegen. Vaak worden deze klachten in het begin niet onderkend en worden ze toegeschreven aan de ouderdom. Pas later vallen de symptomen op als afwijkend en wordt de diagnose van Parkinson gesteld.

1. Wat is Parkinson?

De ziekte van parkinson, genoemd naar de Engelse arts James Parkinson is een hersenziekte waarbij zennuwcellen, vooral de zenuwcellen van de substantia nigra (“zwarte stof”), langzaam afsterven.

De cellen van de substantia nigra hebben als taak dopamine te produceren, door de ziekte van parkinson ontstaat dus een dopamine tekort. Door een tekort aan dopamine gaan de hersenkernen die betrokken zijn bij de centrale bewegingen slechter gaan functioneren. De gevolgen hiervan zijn langzaam en weinig bewegen, trillen, voorovergebogen lopen en stijve spieren.

2. Oorzaken van Parkinson

Bij de ziekte van parkinson is er een soort afbraakproces (degeneratie) in een bepaald gebied in de hersenen: de ‘zwarte kernen’ (substantia nigra). Deze hersenkernen zijn van vitaal belang voor het soepel verlopen van bewegingen. Door verdwijnen van zenuwcellen in deze kernen wordt er niet voldoende dopamine gemaakt. Dopamine is een neurotransmitter, een stof die nodig is om zenuwimpulsen van de ene zenuwcel op de andere over te brengen. De verschijnselen van de ziekte van Parkinson worden pas merkbaar wanneer ongeveer 70 procent van de dopamine producerende zenuwcellen verdwenen is.

De oorzaak (het is waarschijnlijk dat er verschillende oorzaken zijn) van de ziekte van parkinson, van het afsterven van de hersencellen in de zwarte kernen, is nog niet precies bekend. Onder de microscoop zijn in sommige cellen van de zwarte kernen kleine ronde vormsels te zien – de insluitlichaampjes van Lewy (genoemd naar de ontdekker ervan). Daaraan kan achteraf (na het overlijden) met zekerheid worden vastgesteld of het inderdaad om de ziekte van parkinson ging.

De laatste jaren is er veel onderzoek gedaan naar het ontstaan en de samenstelling van deze ‘Lewy bodies’ en daaruit is gebleken dat zij onder andere afbraakproducten van dopamine bevatten. Vooral de ontdekking van een aantal erfelijke vormen van parkinson heeft bijgedragen aan inzicht hoe bepaalde fouten in de stofwisselingsstoornis van deze cellen schade kan aanrichten. Deze fouten hebben onder andere te maken met de functie en de afbraak van bepaalde eiwitten, zoals het alpha-synucleïne en het tau-eiwit. Omdat er bij de ziekte van parkinson een stoornis in deze eiwitten bestaat wordt deze aandoening tegenwoordig ook ingedeeld bij de ‘synucleopathie’ en bij de ’tauopathie’.

3. Kenmerken

3.1 Motorische Verschijnselen

De ziekte van parkinson kan een groot aantal motorische verschijnselen met zich meebrengen.

De kernverschijnselen bij de ziekte van parkinson zijn:

  • Rigiditeit (stijfheid van de ledematen)
  • Akinesie (hypokinesie) (bewegingsarmoede)
  • Rusttremor (trillen bij rust) (eerst aan één hand, arm of been, later aan beide)
  • Gestoorde (voorovergebogen) houding en gestoorde houdingsreflexen

Andere motorische symptomen die zich voordoen bij de ziekte van parkinson zijn:

  • Micrografie (klein en kriebelig schrijven)
  • Maskergelaat (uitdrukkingsloos gezicht)
  • moeilijk slikken en spreken
  • Verminderde opvangreflexen en balans
  • Moeite om te starten of veranderen van beweging (wisselen van motorisch programma).
  • Afwijkend looppatroon: neiging steeds harder te gaan lopen, met kleine passen (omdat een normaal looppatroon niet goed lukt, laten patiënten zich voorover vallen en “lopen” ze op hun opvangreactie)

3.2 Symptomen van het autonoom zenuwstelsel

Het autonoom zenuwstelsel regelt de spijsvertering en het verwijden en vernauwen van bloedvaten. Maar ook de ademhaling, en de hartslag staan onder invloed van het autonome zenuwstelsel.

De ziekte van parkinson dient ook schade toe aan het autonoom zenuwstelsel, de symptomen hiervan zijn:

  • Overmatige talgproductie
  • Speekselvloed
  • Overmatige transpiratie
  • Obstipatie
  • Urineverlies
  • Orthostatische hypotensie (dalen van de bloeddruk bij overeindkomen, met duizeligheid als gevolg)

3.3 Psychische Verschijnselen

Bij de ziekte van Parkinson kunnen na verloop van tijd allerlei psychische klachten optreden.

Veel mensen met de ziekte kennen perioden waarin ze voortdurend somber zijn. Ze beleven geen plezier meer aan hun normale bezigheden, zijn doodmoe en kunnen zich slecht concentreren. Deze klachten vat men samen onder het ziektebeeld ‘Parkinson-depressie’.

Andere psychische verschijnselen die zich kunnen voordoen bij de ziekte van parkinson zijn:

  • Vermoeidheid
  • Concentratieproblemen
  • Dementie
  • Psychose (Hallucinaties)

3.4 Zintuiglijke Stoornis

Bij de ziekte van parkinson kunnen ook stoornissen plaatsvinden in de zintuigen.

In de meeste gevallen vinden er reukstoornissen plaats. Vaak is het ook het geval dat de reukstoornissen het eerste merkbare symptoom van de ziekte van parkinson is.

De zintuiglijke stoornissen zijn vaak de oorzaak van een overschot aan dopamine. Er is niet geheel duidelijk hoe er een dopamine overschot kan onstaan als de ziekte parkinson de dopamine produceerde cellen afbreekt. Momenteel lopen er onderzoeken om dit te onderzoeken. Er wordt gedacht dat er in cellen buiten de substantia nigra dopamine wordt geproduceerd om de uitval in de substantia nigra op te vangen. Maar dit is enkel een hypothese

3.5 Overige

Bij de ziekte van parkinson vinden ook stoornissen plaats die niet in een groep zijn in te delen. Het komt vaker voor dat patiënten die aan de ziekte van parkinson leiden slaapstoornissen of seksuele stoornissen hebben.

Deze stoornissen zijn bijwerkingen van medicijnen, in de meeste gevallen gaat het om de antidepressiva die veel parkinson patiënten nemen.

Er zijn medicijnen die als bijwerking hebben dat de seksuele opwinding verminderd maar er zijn ook medicijnen die de seksuele opwinding vergroten dit is het geval bij een aantal dopamine agonisten en voor levodopa. Voor patiënten is het vaak moeilijk om hiermee om te gaan, in veel gevallen doet het de patiënt goed als hij/zij iemand heeft waarmee om er openlijk over te praten.

Parkinson patiënten dienen dus goed op te letten of de medicijnen die gebruikt worden de ziekte van parkinson niet verergeren, veel antidepressiva verergeren namelijk ook de symptomen zoals de rusttremor (trillen bij rust).

4. Diagnose

De cellen van de substantia nigra hebben als taak dopamine te produceren en die via hun uitlopers naar het striatum, onderdeel van de basale ganglia te brengen. Door de ziekte van Parkinson ontstaat dus dopamine-tekort in de basale ganglia, waardoor deze hersenkernen die belangrijk zijn voor het uitvoeren van bewegingen, slechter gaan functioneren. Langzaam en weinig bewegen, trillen, voorovergebogen lopen en stijve spieren zijn het gevolg .

Recent wetenschappelijk onderzoek heeft aangetoond dat ook in andere gebieden van de hersenen celafbraak optreedt, met onder meer reukstoornissen, stoornissen van het autonoom zenuwstelsel, psychische stoornissen (depressie, initiatief verlies) en cognitieve stoornissen (geheugen en tempo van informatieverwerking) als gevolg. In de afstervende zenuwcellen worden bij microscopisch onderzoek “Lewy bodies” aangetroffen, die het eiwit alpha-synucleíne bevatten, waarmee bij de ziekte van Parkinson kennelijk iets mis gaat. De precieze oorzaak van de meeste gevallen van de ziekte van Parkinson is vooralsnog onbekend. Bij een klein gedeelte van de patiënten is aan te tonen dat de ziekte veroorzaakt wordt door een genetische afwijking of door vergiftiging met een stof als Mangaan. Mogelijk speelt in de nog onverklaarde meerderheid van de gevallen een combinatie van genetische factoren en externe schadelijke stoffen een rol.

5. Hoe wordt de ziekte van Parkinson behandeld?

De ziekte van Parkinson is niet te genezen. De behandeling bestaat uit het bestrijden van de symptomen.

Parkinsonsverschijnselen worden meestal behandeld met een combinatie van verschillende geneesmiddelen. Die geneesmiddelen moeten een aantal keer per dag ingenomen worden. Daarbij kunnen vervelende bijwerkingen optreden, zoals misselijkheid, verwardheid, slapeloosheid, geheugenstoornissen of overtollige bewegingen. Over het algemeen geldt hoe lager de dosering van een geneesmiddel, hoe minder kans op bijwerkingen.

Bepaalde geneesmiddelen kunnen na langdurig gebruik zogenaamde on-off effecten geven: de ernst van de klachten wisselt dan sterk, per dag of zelfs per uur.

  • In het beginstadium van de ziekte gebruikt men meestal ofwel levodopa ofwel een dopamine-agonist (zoals cabergoline, pergolide, ropinirol, pramipexol en bromocriptine), ofwel een associatie van beide. Levodopa wordt in de hersenen omgezet in dopamine – de stof waaraan de Parkinsonpatiënt een tekort heeft. Deze stof is heel belangrijk voor het soepel laten verlopen van bewegingen.
  • Levodopa is het snelst werkzaam en het meest doeltreffend op de Parkinsonsymptomen, maar er is het risico van motorische complicaties (motorische fluctuaties, dyskinesieën).
  • De dopamine-agonisten zijn doeltreffend op de Parkinsonsymptomen, en vroegtijdig gebruik ervan in monotherapie, in het bijzonder bij jonge patiënten (tot ongeveer 50 jaar), laat in sommige gevallen toe een behandeling met levodopa uit te stellen.
  • De dopamine-agonisten kunnen geassocieerd worden met levodopa, ofwel van bij het begin van de behandeling wat toelaat het optreden van motorische complicaties door levodopa te vertragen, ofwel in een later stadium wanneer motorische fluctuaties door levodopa optreden.
  • Selegiline wordt eveneens voorgesteld voor de behandeling van Parkinsonsymptomen maar zijn activiteit tegen de ziekte van Parkinson lijkt zwak.
  • Entacapon, steeds in associatie met levodopa, laat toe de motorische fluctuaties door levodopa te verminderen.
  • De anticholinergica zijn vooral doeltreffend tegen het beven. Deze remmers zorgen ervoor dat de dopamine in evenwicht komt met de stof acetylcholine. Beide stoffen zijn nodig om bewegingen goed te laten verlopen. Anti-cholinergica verminderen verder speekselvloed en overtollige transpiratie.
  • In aanwezigheid van dyskinesieën door levodopa, kan amantadine (eigenlijk een antigriepmiddel) of apomorfine overwogen worden.

De laatste tijd wordt ook geëxperimenteerd met chirurgie (Deep Brain Stimulation) waarbij bepaalde delen van de hersenen die verantwoordelijk zijn voor het beven, worden stilgelegd, of via elektrische impulsen worden gestimuleerd om het beven tegen te gaan. Deze operaties worden vooral bij jongere patiënten toegepast.

Ook fysiotherapie kan helpen om de bewegings- , slaap- en slikproblemen beheersbaar te houden.

6. Parkinsonismen

Parkinsonismen is een verzamelterm voor aandoeningen die lijken op de ziekte van Parkinson. Voor een deel leiden ze tot dezelfde verschijnselen: beven, stijfheid en bewegingstraagheid. Een verschil met de ziekte van Parkinson is dat andere delen in de hersenen aangedaan raken. Wanneer mensen met klachten als beven, stijfheid en moeite met bewegen bij de huisarts of neuroloog komen, is vaak de diagnose: de ziekte van Parkinson. Het is echter moeilijk om de diagnose ‘de ziekte van Parkinson’ met zekerheid te stellen. Dit kan alleen door hersenweefsel microscopisch te onderzoeken, en dit kan pas nadat iemand is overleden. Bij het stellen van de diagnose gaat een arts vooral af op iemands klachten. De ziekteverschijnselen bij de ziekte van Parkinson kunnen echter ook bij een aantal andere aandoeningen voorkomen. Wanneer iemand de ziekte van Parkinson heeft, worden de ziekteverschijnselen minder door dopaminetherapie. Bij eenderde tot een kwart van de mensen met de diagnose ‘de ziekte van Parkinson’ is dit niet het geval. Dit is een van de belangrijkste aanwijzingen dat er dan sprake is van een parkinsonisme. Een parkinsonisme is een aandoening die het hele leven van de persoon zelf, maar ook van de mensen in zijn naaste omgeving, ingrijpend verandert. Duidelijke informatie over de ziekte, de verwachtingen en de behandeling is belangrijk om met die veranderingen om te kunnen gaan. Daarom deze brochure van de Parkinson Pati?nten Vereniging. De Parkinson Pati?nten Vereniging richt zich uitdrukkelijk ook op mensen met parkinsonismen en hun naasten, bijvoorbeeld door het geven van voorlichting. Aan het einde van deze brochure kunt u lezen wat de Parkinson Pati?nten Vereniging nog meer voor u kan betekenen.

Multi Systeem Atrofie

De diagnose MSA is alleen met zekerheid te stellen door hersenweefsel onder de microscoop te onderzoeken (zie het volgende punt: microscopisch onderzoek). Bij leven is de diagnose dus niet met zekerheid te stellen. Wel kan lichamelijk onderzoek aanwijzingen geven dat er waarschijnlijk sprake is van MSA. De volgende verschijnselen zijn typisch voor MSA (en komen op deze manier niet voor bij de ziekte van Parkinson):

  •  snelle progressie, rolstoelgebruik;
  • al in een vroeg stadium van de ziekte een instabiele houding;
  • abnormaal sterk voorover gebogen houding;
  • onregelmatig, rukachtig beven;
  • abnormale oogbewegingen, meestal kan iemand niet meer naar beneden kijken zonder het hoofd te bewegen;
  • ernstige spraak- en slikstoornissen;
  • ademstoornissen, diep zuchten, toegenomen snurken of kreunen;
  • specifieke slaapstoornissen;
  • samentrekkingen van de spieren (=contracturen);
  • koude, paarse handen. Ook kan er onderzoek gedaan worden naar het functioneren van het autonome zenuwstelsel, bijvoorbeeld het meten van de bloeddruk, functietesten en onderzoek van de sluitspieren van darm en blaas. Er zijn ook onderzoeken waarmee de hersenen in beeld gebracht kunnen worden, zoals CT- of MRI-SCAN, en onderzoeken waarmee de stofwisseling van de hersenen kan worden beoordeeld, zoals PET (Position Emiss Tomography) of SPECT (Single Photon Emission Computed Tomography). Een probleem van deze onderzoeken is, dat ze in de beginfase van de ziekte vaak geen afwijkingen laten zien. Juist in deze periode is de behoefte aan een goede verklaring van de ziekteverschijnselen het grootste.

Progressieve Supranucleaire Paralyse

Een andere vorm van parkinsonisme is PSP. Deze ziekte is voor het eerst beschreven in 1964 door Steele, Richardson en Olzewski. Daarom wordt de ziekte soms ook met hun namen aangeduid. Letterlijk betekent PSP een ziekte die in de loop van de tijd erger wordt (=progressief), waarbij er verlammingen (=paralyse) optreden in het hersengedeelte dat de oogbewegingen regelt (=supranucleair). PSP begint meestal na het veertigste levensjaar en komt iets vaker voor bij mannen dan bij vrouwen. Jaarlijks krijgt 1 op de 1000 mensen PSP.

Bij PSP kunnen de volgende ziekteverschijnselen voorkomen:

  • veranderingen in spreken en articulatie;
  • slikproblemen;
  • een vorm van dementie, met apathie, initiatiefloosheid, depressie en angst; logisch denken gaat slechter; niet zozeer het begrijpen, als wel het uitvoeren van denken en doen raakt soms al vroeg in de ziekte verstoord; taal- en rekenvaardigheden blijven lange tijd goed.
  • onzeker lopen en vaak achterover vallen; het vallen komt niet door struikelen, maar omdat minder goed gereageerd kan worden op houdingsveranderingen.
  • verstoorde oogbewegingen; een beperkt blikveld; niet meer naar boven of beneden kunnen kijken zonder het hoofd te bewegen; slechter gaan zien, ook al raakt het zien zelf niet beschadigd;
  • stijfheid, met name van nekspieren en lange rugspieren; hierdoor ontstaat een typische houding: helemaal rechtop, met opgeheven hoofd.

De ziekteverschijnselen van PSP komen in beide lichaamshelften voor. Dat is anders dan bij de ziekte van Parkinson, waarbij de lichaamshelften in verschillende mate aangedaan raken.

 

Categorie: Chronische ziekten, Ouderenzorg Tags: bejegening, buddyzorg, chronische ziekte, familie, opvang, parkinson, verpleegkunde

Emotionele ondersteuning

20 februari 2012 door Ger Dierx

Emotionele ondersteuning

Definitie: De patiënt in tijden van stress geruststellen, accepteren en aanmoedigen.

Activiteiten:

  • Bespreek de emotionele gebeurtenis(sen) met de patiënt;
  • Moedig het gebruik van gepaste afweermechanismen aan;
  • Help de patiënt gevoelens van angst, boosheid of verdriet te onderkennen;
  • Moedig de patiënt aan gevoelens van angst, boosheid of verdriet te uiten;
  • Bespreek de gevolgen van onverwerkte schuld- of schaamtegevoelens;
  • Luister naar de patiënt die zijn gevoelens en overtuigingen verwoord
  • Help de patiënt na te gaan hoe hij normaal gesproken met zijn angsten omgaat;
  • Ondersteun de patiënt tijdens de verschillende fasen van het rouwproces (ontkenning, boosheid, onderhandeling en acceptatie);
  • Ga na welk doel boosheid, frustratie en woede voor de patiënt dienen;
  • Moedig de patiënt aan te praten of te huilen om zijn emoties af te reageren;
  • Blijf bij de patiënt wanneer hij angstig is en maak hem duidelijk dat hij zich lichamelijk en geestelijk veilig kan voelen;
  • Ondersteun de patiënt bij de besluitvorming;
  • Beperk de cognitieve belasting wanneer de patiënt zich ziek of vermoeid voelt;
  • Verwijs de patiënt zo nodig door voor counseling.

 

Categorie: Chronische ziekten, Geestelijke Gezondheidszorg, Ouderenzorg, Vrijwilligerswerk Tags: bejegening, buddyzorg, chronische ziekte, emotionele ondersteuning, ouderenzorg, psychiatrie, verpleegkunde

Ondersteuning bij de verwerking van schuldgevoelens

20 februari 2012 door Ger Dierx

Ondersteuning bij de verwerking van schuldgevoelens

Ondersteuning bij de verwerking van schuldgevoelens: de patiënt helpen omgaan met pijnlijke gevoelens van (feitelijke of vermeende) verantwoordelijkheid.

Activiteiten:

  • Help de patiënt/familie pijnlijke schuldgevoelens te onderkennen;
  • Help de patiënt/familie na te gaan in welke situaties deze gevoelens optreden of naar boven komen;
  • Help de patiënt/familie na te gaan hoe zij zich gedragen in de schuldsituatie;
  • Verleen indien van toepassing geestelijke ondersteuning of verwijs de patiënt/familie daarvoor door.

 

Categorie: Chronische ziekten, Geestelijke Gezondheidszorg, Ouderenzorg Tags: bejegening, buddyzorg, chronische ziekte, familie, opvang, ouderenzorg, preventie, psychiatrie, schuldgevoelens, verpleging, verwerking

  • « Vorige
  • 1
  • …
  • 8
  • 9
  • 10
  • 11
  • 12
  • …
  • 14
  • Volgende »

Tags

ADHD agressie aids Andries Braat angst begeleiding bejegening bipolair Braat buddyzorg chronische ziekte cronische ziekte dementie depressie familie geweld hiv hiv en aids homo homoseksualiteit informatie jongeren manie opvang ouderenzorg persoonlijkheidsstoornis presentie presentiebenadering presentietheorie preventie psychiatrie religie rouw rouwverwerking scholen seksualiteit soa stemmingsstoornis suicide suicidepoging verdriet verlies verpleegkunde voorlichting zorg

Buddyzorg Limburg

Positieve Gezondheid

Overzicht 6 dimensies van Positieve Gezondheid met bijbehorende vragen   Lichaamsfuncties (hoe gaat het lichamelijk met u?) Ik voel mij gezondIk voel mij fit Ik heb geen klachten en pijnIk slaap goedIk eet goedIk herstel snel … [Lees meer ...]

Meer Buddyzorg Limburg

Chronische ziekten

ik en eenzaamheid

Wat is eenzaamheid eigenlijk?  Zijn er verschillende soorten eenzaamheid? Wat zijn de symptomen van eenzaamheid? Wat zijn oorzaken van eenzaamheid? Hoe weet je of je eenzaam bent? En kan je zelf echt wat doen aan eenzaamheid? Om achter … [Lees meer ...]

Meer chronische ziekten

HIV en AIDS

Meer HIV en AIDS

Homoseksualiteit

homo zijn doet pijn

… [Lees meer ...]

Meer homoseksualiteit

Ouderenzorg

Voor je familie zorgen dat is gewoon zo…..

Voor je familie zorgen? Dat is gewoon zo Mantelzorg bij allochtonen. Mantelzorg bij Antillianen, Surinamers, Marokkanen en Turken in Nederland. bron: Purmerend, Juni 2007Dit is een uitgave van PRIMO Noord-HollandAuteursIbrahim Yerden, senior … [Lees meer ...]

Meer ouderenzorg

Psychiatrische verpleegkunde

Waarom Obesitas in de GGZ behandeld moet worden

… [Lees meer ...]

Meer psychiatrische verpleegkunde

Copyright © 2025 · Ger Dierx

Copyright © 2025 · Ger Dierx op Genesis Framework · WordPress